ECLI:NL:RBZUT:2005:AT7148

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
8 juni 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/080512-03
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • A. van Harreveld
  • M. van der Hooft
  • J. van Hoorn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling tot voorwaardelijke gevangenisstraf en taakstraf voor overproductie van dierlijke meststoffen en valsheid in geschrift

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 8 juni 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van overproductie van dierlijke meststoffen en valsheid in geschrift. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum], heeft in de jaren 1999 en 2000 op verschillende bedrijven in Laren, gemeente Lochem, opzettelijk de productie van dierlijke meststoffen van pluimvee uitgebreid. Dit gebeurde terwijl de productie op zijn bedrijf groter was dan de toegestane hoeveelheid van 125 kilogram fosfaat per hectare per jaar. Daarnaast heeft de verdachte samen met anderen valse documenten opgemaakt, waaronder een 'Overeenkomst vleeskuikens' en een 'Aanvulling overeenkomst vleeskuikens', met als doel deze documenten als echt en onvervalst te gebruiken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte en zijn mededaders opzettelijk te grote hoeveelheden vleeskuikens hebben opgezet, wat leidde tot een grotere mestproductie dan toegestaan. Deze illegale praktijken werden verborgen door valsheid in geschrift, waardoor de overproductie buiten de controle van toezichthoudende instanties werd gehouden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van twee maanden, die niet ten uitvoer zal worden gelegd, en een taakstraf van 180 uren, met de voorwaarde dat bij niet-naleving vervangende hechtenis zal worden toegepast. Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de schade aan het milieu en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte. De rechtbank heeft de verdachte ook vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen zijn verklaard.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige economische kamer
Parketnummer: 06/080512-03
Uitspraak d.d.: 8 juni 2005
Tegenspraak / geen akte
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 25 mei 2005.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Ter terechtzitting is de volgende beslissing gegeven.
Het preliminaire verweer, strekkende tot niet-ontvankelijk verklaring van de officier van justitie, is verworpen, met dien verstande dat de rechtbank haar oordeel omtrent de gestelde manipulatie van het strafdossier heeft opgeschort tot het eindvonnis.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij in het jaar 1999 en/of 2000 te Laren, gemeente Lochem, (telkens) samen en in vereniging met anderen of een ander dan wel alleen, al dan niet opzettelijk, op één of meer bedrijven, gelegen aan de [adres 1] en/of de [adres 2], de produktie van dierlijke meststoffen (van pluimvee) heeft uitgebreid, zulks terwijl (telkens) de produktie van dierlijke meststoffen op
verdachtes bedrijf groter was of daarmede groter werd dan 125 kilogram fosfaat per hectare per jaar van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond;
art 55 lid 1 Meststoffenwet
ALTHANS, dat
hij in het jaar 1999 en/of 2000 te Laren, gemeente Lochem, (telkens) samen en in vereniging met anderen of een ander dan wel alleen, terwijl geen productie van dierlijke meststoffen op één of meer bedrijven, gelegen aan de [adres 1] en/of de [adres 2], plaatsvond, al dan niet opzettelijk dierlijke meststoffen heeft geproduceerd in een grotere hoeveelheid dan 125 kilogram fosfaat per hectare per jaar van de tot voornoemd(e) bedrijf/bedrijven behorende oppervlakte landbouwgrond;
art 55 lid 1 Meststoffenwet
2.
hij op of omstreeks 15 mei 1997 te Oyen, gemeente Lith, in elk geval in Nederland, samen en in vereniging met anderen of een ander dan wel alleen, een (zogenaamde) "Overeenkomst vleeskuikens" - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk voornoemde overeenkomst waarin (onder andere opgenomen) dat op de locatie [adres 2] (Gelderland) en/of op de locatie [adres 1] (Gelderland) koppels (kuikens) worden gemest van (respectievelijk) 150.000 kuikens en 40.000 kuikens voor accoord ondertekend, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 19 september 1997 te Oyen, gemeente Lith, in elk geval in Nederland, samen en in vereniging met anderen of een ander dan wel alleen, een (zogenaamde) "Aanvulling overeenkomst vleeskuikens" - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk voornoemde aanvulling waarin (onder andere) opgenomen dat verdachte zich strikt zou houden aan de in de overeenkomst ("Overeenkomst vleeskuikens") genoemde aantallen voor accoord heeft ondertekend, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij te Laren, gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met anderen of een ander dan wel alleen opzettelijk op een of meer bedrijven gelegen aan of nabij de [adres 1] en/of de [adres 2] in de/het kalenderja(a)r(en) 2001 en/of 2002 (telkens) een grotere hoeveelheid meststoffen afkomstig van kippen heeft geproduceerd dan de/het voor dit jaar voor voornoemd(e) bedrijven/bedrijf geldende pluimveerecht(en);
art 55 lid 1 Meststoffenwet
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Gevoerde verweren
Namens verdachte is geconcludeerd dat de officier van justitie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in haar vervolging. Er zijn voor verdachte ontlastende stukken aan het dossier onthouden. Het openbaar ministerie heeft daarmee de oordeelsvorming van de rechtbank over verdachte in negatieve zin willen beïnvloeden.
De rechtbank verwerpt het verweer.
Er is niet gebleken van schending van beginselen van een goede procesorde, waarbij doelbewust of met grove veronachtzaming van verdachtes belangen te kort word gedaan aan diens recht op een eerlijke behandeling van zijn zaak. De stukken die door de raadsman zijn overgelegd zijn voorts niet van zodanige aard dat ze aan een bewezenverklaring in de weg staan.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in het jaar 1999 en 2000 te Laren, gemeente Lochem, telkens samen en in vereniging met anderen, opzettelijk, op bedrijven, gelegen aan de [adres 1] en de [adres 2], de produktie van dierlijke meststoffen van pluimvee heeft uitgebreid, zulks terwijl telkens de produktie van dierlijke meststoffen op dat bedrijf groter was dan 125 kilogram fosfaat per hectare per jaar van de tot het bedrijf behorende oppervlakte landbouwgrond;
2.
hij op 15 mei 1997 in Nederland, samen en in vereniging met anderen een zogenaamde "Overeenkomst vleeskuikens" - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers hebben verdachte en zijn mededaders valselijk voornoemde overeenkomst waarin onder andere is opgenomen dat op de locatie [adres 2] (Gelderland) en op de locatie [adres 1] (Gelderland) koppels kuikens worden gemest van respectievelijk 150.000 kuikens en 40.000 kuikens voor accoord ondertekend, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
3.
hij op 19 september 1997 in Nederland, samen en in vereniging met anderen, een zogenaamde "Aanvulling overeenkomst vleeskuikens" - zijnde een geschrift dat bestemd was om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt, immers hebben verdachte en zijn mededaders valselijk voornoemde aanvulling waarin onder andere is opgenomen dat verdachte zich strikt zou houden aan de in de overeenkomst "Overeenkomst vleeskuikens" genoemde aantallen voor accoord heeft ondertekend, zulks met het oogmerk om dat geschrift als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken;
4.
hij te Laren, gemeente Lochem, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk op bedrijven gelegen aan de [adres 1] en de [adres 2] in de kalenderjaren 2001 en 2002 telkens een grotere hoeveelheid meststoffen afkomstig van kippen heeft geproduceerd dan de voor dit jaar voor voornoemde bedrijven geldende pluimveerechten.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1 primair: medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 55, eerste lid, van de Meststoffenwet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
2 en 3 telkens: medeplegen van valsheid in geschrift;
4. medeplegen van overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 58c van de Meststoffenwet, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf met daarnaast een taakstraf als na te melden - met welke strafmodaliteit verdachte heeft ingestemd - op zijn plaats. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte en zijn mededaders hebben opzettelijk te grote hoeveelheden vleeskuikens opgezet en daardoor grotere hoeveelheden mest geproduceerd dan voor die bedrijven was toegestaan. Deze illegale praktijken werden verdoezeld door het plegen van valsheid in geschrift. De overproductie is daardoor voor een groot deel buiten de mestboekhouding gehouden en op deze wijze onttrokken aan de controle door de toezichthoudende instanties. Daardoor werd voorkomen dat er heffingen dienden te worden betaald.
Verdachte heeft door zijn handelen bijgedragen aan de schade die door overbemesting aan
het milieu wordt toegebracht. Verdachte is daaraan voorbijgegaan enkel ten behoeve van eigen financiële belangen, hetgeen naar het oordeel van de rechtbank op geen enkele wijze valt te billijken.
Anderzijds heeft de rechtbank rekening gehouden met de – niet aan verdachte te wijten – lange termijn tussen de pleegperiode en berechting en de hoogte van het aan een andere verdachte aangeboden transactiebedrag. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals die ter terechtzitting zijn gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen:
- 1, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 47, 57, 91 en 225 van het Wetboek van Strafrecht;
- 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 55 en 58c van de Meststoffenwet.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het 1 primair, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van twee maanden.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen.
Beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, Van der Hooft en Van Hoorn, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 8 juni 2005.