ECLI:NL:RBZUT:2005:AT9729

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
20 juli 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/1150
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • K. van Duyvendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke uitspraak inzake vergunning zomerfeesten Zutphen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 20 juli 2005 uitspraak gedaan in een geschil over de vergunning voor de zomerfeesten in Zutphen. De bestuursrechter oordeelde dat het besluit van de burgemeester om afwijkingen van de bestaande beleidsregels toe te staan, in strijd was met artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank stelde vast dat er geen bijzondere omstandigheden waren die deze afwijkingen konden rechtvaardigen, waardoor het besluit onrechtmatig was. De rechter bepaalde dat voor het zomerfeest op 20 juli 2005 de organisatoren niet konden worden verplicht om af te wijken van de vergunning, terwijl voor de daaropvolgende zomerfeesten de muziek tot 23.00 uur mocht doorgaan en een geluidsniveau van 75 dB(A) was toegestaan op bepaalde podia.

De zaak kwam voort uit bezwaarschriften van bewoners van de binnenstad van Zutphen, die zich verzetten tegen de verleende vergunning aan de derde-partij, Kraam- en Evenementenverhuur Zutphen. De voorzieningenrechter behandelde het verzoek om een voorlopige voorziening op 19 juli 2005. De rechtbank oordeelde dat de vergunning voor het zomerfeest op 20 juli 2005 niet meer kon worden aangepast, maar dat voor de andere zomerfeesten wel een voorlopige voorziening werd getroffen. De rechtbank benadrukte dat het bestaande beleid, dat op 4 juli 2000 was vastgesteld, nog steeds van kracht was en dat de burgemeester niet zonder meer kon afwijken van deze regels zonder geldige redenen.

De uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de organisatie van evenementen in Zutphen, vooral met betrekking tot geluidsnormen en eindtijden van muziek. De rechtbank gelastte de gemeente Zutphen om het griffierecht van € 138,- te vergoeden aan de verzoekers en veroordeelde de gemeente in de proceskosten van de verzoekers tot een bedrag van € 322,-. Deze uitspraak onderstreept het belang van het naleven van bestaande beleidsregels en de noodzaak voor bestuursorganen om zorgvuldig om te gaan met afwijkingen van deze regels.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Bestuursrecht
Reg.nr.: 05/1150
UITSPRAAK
op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geschil tussen:
[naam verzoeker]l en 16 anderen, te Zutphen, verzoekers,
en
de burgemeester van Zutphen, verweerder,
alsmede Kraam- en Evenementenverhuur Zutphen, derde-partij.
1. Bestreden besluit
Besluit van 13 juli 2005, waarbij verweerder aan de derde-partij vergunning heeft verleend voor het houden van de zomerfeesten op de woensdagen 20 juli, 27 juli, 3 augustus en
10 augustus 2005.
2. Procesverloop
Verzoekers hebben bezwaarschriften ingediend bij verweerder. Bij brief van 18 juli 2005 hebben zij verzocht om een voorlopige voorziening als bedoeld in artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het verzoek is behandeld ter zitting van 19 juli 2005. Namens verzoekers is verschenen
mr. W.J.C. Schalken, advocaat te Zutphen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door [naam A. ] en mr. [naam B]. Namens de derde-partij is verschenen [naam C. ], exploitant van café De Ruif.
3. Motivering
3.1. Ingevolge artikel 8:81 van de Awb moet worden nagegaan, of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist. Voor zover dit meebrengt dat het geschil in de bodemprocedure wordt beoordeeld, heeft deze uitspraak daaromtrent een voorlopig karakter en is deze niet bindend voor de beslissing in die procedure.
3.2. Ingevolge artikel 2.2.2 van de APV van Zutphen is het verboden zonder vergunning van de burgemeester een evenement te houden. Een vergunning kan worden geweigerd in het belang van de openbare orde, veiligheid, zedelijkheid of gezondheid.
3.3. Ter uitvoering van deze bepaling heeft het gemeentebestuur op 4 juli 2000 een evenementenbeleid vastgesteld, waaraan aanvragen om vergunning worden getoetst. Hierin zijn onder meer richtlijnen ter voorkoming van geluidsoverlast vastgelegd met betrekking tot evenementen waar muziek ten gehore wordt gebracht. Voor wat betreft versterkte muziek wordt onderscheid gemaakt tussen muziek met groot geluidsvolume (categorie A1) en muziek met beperkt geluidsvolume (categorie A2). Er is een beperkt aantal locaties aangewezen voor categorie A1, waar een geluidsniveau van 85 dB(A) is toegestaan. Voor categorie A2 is een geluidsniveau van 75 dB(A) toegestaan. Voorts geldt ten aanzien van onder meer de zomerfeesten voor muziek een eindtijdstip van 23.00 uur.
3.4. De bij het bestreden besluit verleende vergunning houdt in – voor zover hier van belang – dat op vijf buitenpodia (o.a. op de locatie Schupstoel) in de binnenstad muziek in categorie A1 wordt toegestaan en op 3 augustus 2005 ook op een zesde podium (locatie hoek Zaadmarkt/Proosdijsteeg). Hiermee wordt ten dele afgeweken van het vastgestelde beleid, aangezien de locaties Schupstoel en hoek Zaadmarkt/Proosdijsteeg daarin niet zijn aangewezen als A1-locaties. Verder voorziet de vergunning in een eindtijdstip van 24.00 uur voor de muziek op de vijf (op 3 augustus zes) buitenpodia, waarmee in zoverre eveneens wordt afgeweken van het vastgestelde beleid.
3.5. Met deze afwijkingen loopt verweerder vooruit op het voornemen voor een gewijzigd beleid, dat in de vorm van een concept-besluit op 27 juni 2005 gedurende vier weken ter inzage is gelegd en waarop belanghebbenden nog hun zienswijzen kunnen inbrengen.
3.6. Met verzoekers, allen bewoners van de binnenstad, moet worden vastgesteld dat het voorgenomen nieuwe beleid nog niet bij besluit is vastgesteld, laat staan dat het in werking is getreden. Voorts moet naar voorlopig oordeel het bestaande beleid, zoals vastgesteld op 4 juni 2000 en vervolgens bekendgemaakt, worden aangemerkt – voor zover hier van belang – als een verzameling beleidsregels in de zin van artikel 4:81 van de Awb, waarmee verweerder invulling heeft gegeven aan zijn beleidsvrijheid in het kader van artikel 2.2.2 van de APV.
3.7. In artikel 4:84 van de Awb is bepaald dat het bestuursorgaan handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen. Gelet op de gedingstukken en het verhandelde ter zitting zijn er wel valide argumenten aanwezig te achten voor de voorgenomen beleidswijzigingen inzake geluidsniveau en eindtijd van muziek tijdens evenementen, maar niet kan worden gezegd dat sprake is van bijzondere omstandigheden en onevenredige gevolgen als bedoeld in artikel 4:84 Awb, die een afwijking van de thans nog geldende beleidsregels kunnen rechtvaardigen.
3.8. Derhalve moet vooralsnog worden geoordeeld dat het bestreden besluit in strijd is met artikel 4:84 van de Awb, voor zover daarin muziek tot een geluidsniveau van 85 dB(A) wordt toegestaan op de locaties Schupstoel en hoek Zaadmarkt/Proosdijsteeg, en voor zover daarin voor de muziek op de buitenpodia een eindtijdstip van 24.00 uur is bepaald in plaats van 23.00 uur.
3.9. Op dit moment kan evenwel van de organisatoren redelijkerwijs niet meer worden gevergd dat de vergunning nog wordt aangepast ten aanzien van het zomerfeest op 20 juli 2005. Bij afweging van de betrokken belangen, waaronder ook die van verzoekers, zal daarom voor het zomerfeest op deze dag geen voorlopige voorziening worden getroffen. Voor de volgende drie zomerfeesten wordt echter wel een voorlopige voorziening getroffen, zoals hierna te melden, zulks in het licht van hetgeen onder 3.8 is overwogen.
3.10. Ter voorlichting van partijen wordt ten slotte opgemerkt dat artikel 8:87 van de Awb in beginsel de mogelijkheid biedt van indiening van een verzoek om opheffing of wijziging van een voorlopige voorziening in geval van nieuwe feiten of gewijzigde omstandigheden.
4. Beslissing
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek af voor wat betreft het zomerfeest op 20 juli 2005;
- bepaalt ten aanzien van de zomerfeesten op 27 juli, 3 augustus en 10 augustus 2005 dat de openingstijden van de muziekpodia om 23.00 uur in plaats van 24.00 uur eindigen en dat op de muziekpodia Schupstoel en hoek Zaadmarkt/Proosdijsteeg een geluidsniveau van 75 dB(A) in plaats van 85 dB(A) is toegestaan;
- gelast de gemeente Zutphen aan verzoekers het betaalde griffierecht van € 138,- te vergoeden;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 322,-, te betalen door de gemeente Zutphen.
Aldus gegeven door mr. K. van Duyvendijk en in het openbaar uitgesproken op 20 juli 2005 in tegenwoordigheid van de griffier.