ECLI:NL:RBZUT:2005:AU0443

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
2 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
71711 JERK 05/533
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige in een Justitiële Jeugdinrichting

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Zutphen op 2 augustus 2005 een beschikking gegeven inzake de uithuisplaatsing van een minderjarige in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI). De stichting heeft verzocht om een machtiging tot uithuisplaatsing van de minderjarige, die onder toezicht staat van de stichting tot 27 juni 2006. Dit verzoek is gedaan op basis van artikel 1:261 lid 5 van het Burgerlijk Wetboek. De kinderrechter heeft eerder op 27 juni 2005 toestemming verleend voor de uithuisplaatsing in een JJI met de toevoeging 'beperkt beveiligd'. Echter, door een wijziging in het beleid van de selectiefunctionaris, die dergelijke beschikkingen niet meer in behandeling wil nemen, is er een patstelling ontstaan. De kinderrechter heeft daarom besloten om het verzoek opnieuw te behandelen.

De minderjarige heeft geen verweer gevoerd tegen de plaatsing in de JJI. De advocaat van de minderjarige, mr. J.H.J. Evers, heeft verzocht om de machtiging voor een kortere periode af te geven, omdat hij twijfelt of een uithuisplaatsing in een reguliere open setting niet ook mogelijk zou zijn. De moeder van de minderjarige heeft eveneens geen verweer gevoerd tegen het verzoek.

De kinderrechter heeft uiteindelijk besloten om het verzoek toe te wijzen, maar zonder de toevoegingen 'beperkt beveiligd' en '[plaats]' in het dictum. De kinderrechter acht het in het belang van de minderjarige dat hij het scholingsprogramma kan afmaken in de JJI, en heeft de stichting gemachtigd om de minderjarige uit huis te plaatsen tot uiterlijk 27 juni 2006, met de beschikking uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel
Afdeling Familie
ONDERTOEZICHTSTELLING EN UITHUISPLAATSING
Zaaknummer: 71711 JERK 05/533
Beschikking : 2 augustus 2005
Beslissing op het verzoek van:
de stichting: [naam stichting],
gevestigd te: [plaats],
adres: [adres],
inzake
de minderjarige:
advocaat: mr. J.H.J. Evers,
en
de moeder (ouderlijk gezag):
en
de vader: overleden.
Het verloop van de procedure
Dit verloop blijkt uit:
- het verzoekschrift, ingekomen op 28 juli 2005;
- de brief met bijlagen van de stichting, ingekomen 1 augustus;
- de brief van mr. Evers, ingekomen 1 augustus 2005.
Het verzoek
De Stichting verzoekt ter effectuering van het bijgevoegde indicatiebesluit, op grond van artikel 1: 261 lid 5 BW een machtiging uithuisplaatsing gedurende dag en nacht te verlenen voor plaatsing van de minderjarige in een Justitiële Jeugdinrichting voor de duur van de ondertoezichtstelling en de te geven beschikking uitvoerbaar bij voorraad te verklaren.
De vaststaande feiten
Krachtens de beschikking van de kinderrechter te Zutphen van 27 juni 2005 staat de minderjarige onder toezicht van voormelde stichting tot 27 juni 2006.
Krachtens de beschikking van de kinderrechter te Zutphen van 27 juni 2005 is toestemming verleend de minderjarige uithuis te plaatsen in een justitiële jeugdinrichting beperkt beveiligd ([plaats]) tot 27 juni 2006.
Het standpunt van en namens de minderjarige
De minderjarige voert blijkens de akkoordverklaring van 27 juli 2005 nog steeds geen verweer tegen het verzoek tot plaatsing in een JJI.
Mr. Evers refereert zich aan het oordeel van de kinderrechter, maar verzoekt wel de machtiging voor een kortere periode af te geven, omdat hij zich afvraagt of een uithuisplaatsing in een reguliere open setting niet eveneens tot de mogelijkheden zou behoren. Omdat een plaatsing in een JJI ook betekent dat de minderjarige kortdurend gesloten geplaatst kan worden, lijkt hem deze laatste optie meer, dan nodig is voor de opvoeding en ontwikkeling van de minderjarige.
Het standpunt van de moeder
De moeder voert blijkens de akkoordverklaring nog steeds geen verweer tegen het verzoek tot plaatsing in een JJI.
De beoordeling
Bij brief d.d. 27 juni 2005 heeft de gezinsvoogdijwerker de kinderrechter verzocht om de beschikking van 27 juni 2005 in die zin te corrigeren dat in het dictum de toevoegingen ‘beperkt beveiligd’ en ‘[plaats]’ geschrapt zouden worden, aangezien ‘Den Haag’ (rb.: bedoeld zal zijn de selectiefunctionaris, artikel 16 lid 4 Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen) beschikkingen met dergelijke toevoegingen niet meer in behandeling wil nemen.
Nu in verband met vakantie van de betreffende juridische dienst, welke de selectiefunctionaris heeft geïnstrueerd om beschikkingen niet meer te accepteren met in het dictum een verwijzing naar de mate van beveiliging van de inrichting, een patstelling is ontstaan, heeft de kinderrechter een nieuw verzoek en nieuwe behandeling geraden geacht.
De ratio van de verordineerde weglating in het dictum zou zijn, dat de directeur van de inrichting een minderjarige onder dezelfde machtiging en na toestemming van de gezinsvoogdijwerker, ter correctie gesloten kan plaatsen.
De kinderrechter laat vooralsnog uitdrukkelijk in het midden of een dergelijke uitvoering van een machtiging waaraan een indicatiebesluit ten grondslag ligt met als zorgvorm JJI beperkt beveiligd, onrechtmatig is.
Om de concrete hulpverlening aan de minderjarige niet onnodig te vertragen, zal de kinderrechter het verzoek nogmaals toewijzen, waarbij zij in het dictum de eerder gedane toevoeging ‘beperkt beveiligd’ en ‘[plaats]’ zal weglaten. Gelet op de instemming van de moeder en minderjarige welke gebaseerd is op hun positieve ervaringen met het gevolgde dagtrainingsprogramma van ‘[naam instelling]’ te [plaats], zal het verzoek voor de gehele periode van de ondertoezichtstelling worden toegewezen. De bedoeling is dat de minderjarige het programma Scholing & Training zal volgen in de JJI ‘[naam instelling]’ te [plaats]. De kinderrechter acht het in het belang van de minderjarige dat hij het daar te volgen scholingsprogramma kan afmaken zonder dat daar onzekerheid over bestaat. Gelet op deze bijzondere situatie acht de kinderrechter het geraden dat wanneer de minderjarige onverhoopt niet geplaatst zou kunnen worden in [plaats], de gezinsvoogdijwerker een nieuw verzoek met betrekking tot de uithuisplaatsing zal indienen.
De beslissing
De kinderrechter:
machtigt de stichting de minderjarige uit huis te plaatsen in een Justitiële Jeugdinrichting tot uiterlijk 27 juni 2006 (einde ondertoezichtstelling);
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.W. Brands-Bottema en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 augustus 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.