ECLI:NL:RBZUT:2005:AU1585

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
19 augustus 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/460263-05
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Baaren
  • Elders
  • Schmitz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Oplegging van ISD-maatregel aan veelpleger na diefstal en wederrechtelijke binnendringing

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 19 augustus 2005 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan diefstal en wederrechtelijke binnendringing. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en thans gedetineerd in het huis van bewaring Arnhem-Zuid, werd beschuldigd van het stelen van een broek en een telefoon, toebehorende aan het Gelre ziekenhuis, en van het wederrechtelijk binnendringen in een besloten lokaal van het ziekenhuis, waar hij een ontzegging had voor onbepaalde tijd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte een veelpleger is en dat de kans op recidive groot is. Gezien zijn normale toerekeningsvatbaarheid en de ernst van de feiten, heeft de rechtbank besloten om een ISD-maatregel op te leggen voor de maximale termijn van twee jaren. Dit besluit is genomen om de recidive van de verdachte te beëindigen en de maatschappij te beschermen. De rechtbank heeft ook opgemerkt dat er geen psychische contra-indicatie is voor het opleggen van deze maatregel, ondanks het verweer van de raadsvrouw van de verdachte. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie gevolgd en geen straf of maatregel opgelegd voor het tweede feit, gezien de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder de artikelen 9a, 38m, 38n, 38o, 57, 138 en 310.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/460263-05
Uitspraak d.d.: 19 augustus 2005
tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring Arnhem-Zuid te Arnhem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
5 augustus 2005.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 2 mei 2005 tot en met 3 mei 2005 te Zutphen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een broek en/of een telefoon, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan het Gelre ziekenhuis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 2 mei 2005 tot en met 3 mei 2005 te Zutphen wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de Ooyerhoekseweg 8 (ziekenhuis het Spittaal) en in gebruik bij Gelre ziekenhuizen, althans bij een ander of anderen dan bij verdachte, voor welk lokaal verdachte een ontzegging had voor onbepaalde tijd;
art 138 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 2 mei 2005 tot en met 3 mei 2005 te Zutphen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een broek en een telefoon, toebehorende aan het Gelre ziekenhuis, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
2.
hij in de periode van 2 mei 2005 tot en met 3 mei 2005 te Zutphen wederrechtelijk is binnengedrongen in een besloten lokaal gelegen aan de Ooyerhoekseweg 8 (ziekenhuis het Spittaal) en in gebruik bij Gelre ziekenhuizen, voor welk lokaal verdachte een ontzegging had voor onbepaalde tijd.
Motivering bewezenverklaring
Deze bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte (pagina 16, alinea 5, pagina 22 en 23) en de aangifte van [naam 1] (pagina 18, alinea 3 en 4).
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
feit 1: diefstal;
feit 2: het in het besloten lokaal, bij een ander in gebruik, wederrechtelijk binnendringen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I), inhoudende dat ten aanzien van hetgeen onder feit 1 ten laste is gelegd aan verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van voorarrest. Ten aanzien van hetgeen onder feit 2 ten laste is gelegd vordert de officier van justitie toepassing van artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
De raadsvrouw van verdachte heeft ter terechtzitting het verweer gevoerd dat ofschoon aan de formele vereisten voor het opleggen van een ISD-maatregel is voldaan, ten aanzien van verdachte een psychische contra-indicatie aanwezig is voor het opleggen van een dergelijke maatregel. Zij verzoekt dan ook aan verdachte een gevangenisstraf op te leggen gelijk aan de tijd die hij reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
De rechtbank oordeelt terzake als volgt.
De rechtbank heeft kennisgenomen van het voorlichtingsrapport van Tactus, Instelling voor verslavingszorg Zupthen, d.d. 13 juni 2005, opgemaakt door [deskundige 1], reclasseringsmedewerker, waaruit blijkt dat verdachte niet mee wil werken aan een voorlichtingsrapport. Tevens heeft de rechtbank kennisgenomen van het pré-plan van aanpak, opgemaakt door [deskundige 2], waarin onder meer het volgende – zakelijk weergegeven – is vermeld:
Binnen de dagopvang van Tactus in Apeldoorn, Zutphen en Deventer staat betrokkene bekend als onvoorspelbaar met agressieve uitbarstingen. Hem wordt de toegang ontzegd als hij zijn medicatie weigert in te nemen.
Voorts heeft de rechtbank kennisgenomen van het Pro Justitia Rapport d.d. 28 juli 2005, opgemaakt door [deskundige 3], psychiater. Dit rapport houdt onder meer het volgende in, zakelijk weergegeven:
Bekend is dat betrokkene een veelpleger is. Gezien de attitude van betrokkene ten aanzien van het ten laste gelegde valt te verwachten dat de kans op recidive erg groot is. Aangezien betrokkene normaal toerekeningsvatbaar voor het hem ten laste gelegde is, kan ik geen advies geven ten aanzien van behandeling in het kader van bijvoorbeeld een bijzondere voorwaarde van het voorwaardelijke strafdeel. Met de Reclassering ben ik het eens dat het enige wat overblijft, een ISD-maatregel is.
Aangezien betrokkene normaal toerekeningsvatbaar is voor het hem ten laste gelegde, kan ik vanuit psychiatrisch oogpunt geen advies geven. Een ISD-maatregel is het enige haalbare gezien het feit dat hij een veelpleger is. Op 14 juli 2005 heb ik met [naam 2], Hoofd Verslavingszorg van de Verslavingsreclassering te Zutphen overlegd. Zij is het eens met het advies van een ISD-maatregel.
Naar het oordeel van de rechtbank is aan de formele vereisten van artikel 38m, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht voldaan. Immers, verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan diefstal, een misdrijf waarvoor voorlopige hechtenis is toegelaten. De verdachte is, blijkens een uittreksel uit de justitiële documentatie d.d. 3 mei 2005, in de vijf jaren voorafgaande aan het door hem begane feit tenminste driemaal tot een vrijheidsbenemende straf veroordeeld. Het feit is begaan na de tenuitvoerlegging van deze straffen. Er moet ernstig rekening mee worden gehouden dat verdachte wederom een misdrijf zal begaan. Tevens overweegt de rechtbank dat de veiligheid van goederen het opleggen van de maatregel rechtvaardigt.
De rechtbank is niet gebleken van redenen om deze maatregel niet op te leggen. Voor zover namens verdachte is gesteld dat er sprake is van een psychische contra-indicatie, merkt de rechtbank op dat het Pro Justitia rapport d.d. 28 juli 2005 is opgesteld door psychiater [deskundige 3] en uit dit rapport niet alleen niet blijkt van een contra-indicatie voor het opleggen van de ISD-maatregel, maar de rapporteur zelfs stelt dat de ISD-maatregel het enige is dat overblijft. Zij zal daarom de officier van justitie op dit punt van de eis volgen, waarbij de rechtbank in aanmerking heeft genomen de veelheid van misdrijven waarvoor verdachte reeds is veroordeeld en overige rapporten die over verdachte zijn uitgebracht.
Om de beëindiging van de recidive van verdachte en het leveren van een bijdrage aan zijn problematiek alle kansen te geven en voorts ter optimale bescherming van de maatschappij, is het van groot belang dat voldoende tijd wordt genomen om de ISD-maatregel ten uitvoer te leggen. Daarom zal de rechtbank de maatregel voor de maximale termijn van twee jaren opleggen.
De rechtbank acht een tussentijdse beoordeling van de noodzaak van voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel thans niet geïndiceerd, maar wijst op de mogelijkheden daartoe, vermeld in artikel 38s, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
In verband met het vorenstaande en gelet op de tijd die de verdachte reeds in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, acht de rechtbank het raadzaam dat ofschoon verdachte strafbaar is voor hetgeen onder feit 2 ten laste is gelegd, geen straf of maatregel zal worden opgelegd ten aanzien van dit feit. De rechtbank zal mitsdien toepassing geven aan het bepaalde in artikel 9a van het Wetboek van Strafrecht.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 9a, 38m, 38n, 38o, 57, 138 en 310 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Legt ten aanzien van het onder 1 bewezenverklaarde op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren.
Beveelt, dat de tijd, door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de tenuitvoerlegging van de hem opgelegde gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Bepaalt ten aanzien van het onder 2 bewezenverklaarde dat geen straf of maatregel wordt opgelegd.
Aldus gewezen door mr. Van Baaren, voorzitter, en mrs. Elders en Schmitz, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 19 augustus 2005.