ECLI:NL:RBZUT:2005:AU4893

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
27 september 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/359
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H. de Groot
  • K. van Duyvendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Begrip van 'gemeubileerde woning' in de verordening forensenbelasting en de toepassing op stacaravans

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 27 september 2005 uitspraak gedaan in een geschil over de heffing van forensenbelasting door de gemeente Nunspeet. Eiser, wonende te [woonplaats], had bezwaar gemaakt tegen de aanslag forensenbelasting voor het jaar 2003, omdat hij van mening was dat zijn stacaravan niet onder de definitie van 'gemeubileerde woning' viel zoals vastgelegd in de verordening forensenbelasting. De rechtbank overwoog dat de verordening, die op 1 januari 2003 in werking trad, ook stacaravans kan omvatten, mits deze beschikken over elementaire voorzieningen zoals toilet, kook- en wasgelegenheid, en aansluitingen voor water en elektriciteit. De rechtbank stelde vast dat de opvatting van eiser dat voor een stacaravan geen forensenbelasting verschuldigd is, onjuist was. De rechtbank oordeelde dat de gemeente bevoegd was om regels vast te stellen over de heffing van forensenbelasting en dat de gehanteerde maatstaven niet onjuist of willekeurig waren. Eiser had ook aangevoerd dat hij reeds toeristenbelasting had betaald en dat er geen forensenbelasting geheven kon worden. De rechtbank verwierp deze stelling, verwijzend naar eerdere jurisprudentie. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de aanslag forensenbelasting voor het jaar 2003.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Enkelvoudige kamer voor bestuursrechtelijke zaken
Reg.nr.: 05/359 FB
PROCES-VERBAAL VAN MONDELINGE UITSPRAAK
in het geding tussen:
[x], wonende te [woonplaats], eiser,
en
de heffingsambtenaar van de gemeente Nunspeet, verweerder,
gemachtigde: M.P. Klopman.
1. Bestreden beslissing
Uitspraak op bezwaar van 10 mei 2005, waarbij het bezwaar van eiser tegen de aanslag forensenbelasting 2003, nummer 168008, gedagtekend 30 november 2004, ongegrond is verklaard.
2. Motivering
2.1. Op 19 december 2002 heeft de raad van de gemeente Nunspeet de “Verordening forensenbelasting” (hierna: de verordening) vastgesteld. De verordening is met ingang van
1 januari 2003 in werking getreden.
Ingevolge artikel 2, eerste lid, van de verordening wordt onder de naam ‘forensenbelasting’
een directe belasting geheven van de natuurlijke personen die, zonder in de gemeente hoofdverblijf te hebben, meer dan 90 dagen van het belastingjaar voor zich of hun gezin een gemeubileerde woning beschikbaar houden.
Ingevolge artikel 7 van de verordening kan het college van burgemeester en wethouders (hierna: het college) nadere regels geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de forensenbelasting.
2.2. Het college heeft een nadere regel vastgesteld, die inhoudt dat een stacaravan die kleiner is dan 45 m², voorzien is van een dissel en onderstel (geschikt voor directe montage van wielen) en eenvoudig te verplaatsen is, onder de toeristenbelasting valt en niet onder de forensenbelasting.
2.3. Eiser heeft een stacaravan c.q. chalet, groter dan 45 m², op Chaletpark [plaats]. Eiser is van mening dat hiervoor geen forensenbelasting verschuldigd is, omdat in de verordening slechts wordt gerept van “gemeubileerde woning” en niet van een (sta)caravan. Weliswaar worden in de toelichting bij de aanslag de stacaravan en de minimale omvang van 45 m²
vermeld, maar hier is volgens eiser sprake van het oprekken van de grenzen van het
raadsbesluit c.q. de verordening door de ambtelijke organisatie en niet van democratische besluitvorming.
2.4. De rechtbank overweegt dat, gelet op jurisprudentie van gerechtshoven en de Hoge Raad, onder “gemeubileerde woning” als bedoeld in de verordening ook recreatiewoningen en stacaravans kunnen worden begrepen, indien deze beschikken over elementaire voorzieningen, zoals toilet, kook- en wasgelegenheid en aansluitingen voor water en electriciteit. Anders dan eiser meent omvat het begrip “gemeubileerde woning” dus niet alleen de normale woning die vast op de grond is gebouwd. De opvatting van eiser dat voor een stacaravan geen forensenbelasting verschuldigd is omdat deze niet afzonderlijk in het raadsbesluit c.q. de verordening staat vermeld, is derhalve onjuist.
Voorts is het college bevoegd te achten tot vaststelling van de hiervoor onder 2.2 vermelde regel inzake de grensbepaling tussen de heffing van forensenbelasting en toeristenbelasting. De in die regel gehanteerde maatstaf van 45 m² en overige maatstaven zijn naar het oordeel van de rechtbank niet onjuist of willekeurig te achten.
2.5. Eiser is verder van mening dat de aanslag voor het jaar 2003 ten onrechte is opgelegd omdat hij voor dat jaar reeds toeristenbelasting heeft afgedragen aan de campingbeheerder. Eiser heeft daarbij gewezen op de in de verordening van 20 december 2001 opgenomen vrijstellingsbepaling c.q. anticumulatiebepaling.
2.6. De rechtbank stelt vast dat de “Verordening forensenbelasing” van 20 december 2001 met ingang van 1 januari 2003 is ingetrokken en vervangen door de huidige verordening, als hiervoor onder 2.1 vermeld. Deze verordening bevat niet meer een vrijstellingsbepaling c.q. anticumulatiebepaling ter voorkoming van samenloop van forensen- en toeristenbelasting.
In plaats daarvan is met ingang van 1 januari 2003 in de “Verordening toeristenbelasting” een vrijstellingsbepaling opgenomen, inhoudende dat geen toeristenbelasting wordt geheven ter zake van verblijf waarvoor forensenbelasting wordt geheven. Eiser kan dan ook restitutie vragen van de door hem afgedragen toeristenbelasting.
2.7. De stelling van eiser dat over 2003 geen aanslag forensenbelasting kan worden opgelegd omdat hij in 2003 reeds toeristenbelasting heeft afgedragen, faalt derhalve. De rechtbank wijst in dit verband op de uitspraak van het Gerechtshof Arnhem van 10 augustus 2005, nr. 04/01926, welke door verweerder ter zitting is overgelegd.
2.8. De door eiser aangevoerde grieven kunnen derhalve niet tot het oordeel leiden dat de onderhavige aanslag forensenbelasting 2003 ten onrechte is opgelegd. Het beroep dient ongegrond te worden verklaard.
2.9. Er is geen aanleiding voor een ¬veroordeling in proceskosten.
3. Beslissing
De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan en in het openbaar uitgesproken op 27 september 2005.
Waarvan proces-verbaal,
H. de Groot, mr. K. van Duyvendijk,
griffier rechter
Afschrift verzonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kunnen partijen binnen zes weken na de verzenddatum:
- hoger beroep instellen bij het gerechtshof te Arnhem (belastingkamer),
Postbus 9030, 6800 EM Arnhem, dan wel
- beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303, 2500 EH Den Haag, mits de wederpartij daarmee schriftelijk instemt.