RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/580082-05
Uitspraak d.d.: 29 november 2005
tegenspraak / dip + oip
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1966,
wonende te [adres].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 november 2005.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 28 januari 2005 tot en met 30 januari 2005 in de gemeente Ermelo
en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen aan [slachtoffer] (telkens) opzettelijk
zwaar lichamelijk letsel, ((traumatische) bloedingen in de zenuwvezellaag van de ogen
en/of een botbreuk in het (linker)been en/of blauwe plekken en/of bijtplekken), heeft toegebracht, door [slachtoffer] te slaan en/of te stompen
en/of te knijpen en/of (te) stevig vast te pakken en/of te duwen en/of te schoppen en/of te trappen en/of te schudden en/of aan haar beentje(s) en/of
enkel(s) omhoog en/of opzij te zwaaien en/of te bijten;
Artikel 47, lid 1, ahf en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 28 januari 2005 tot en met 30 januari 2005
in de gemeente Ermelo en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen ter uitvoering van het door verdachte
en/of zijn mededader(s) voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer], (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of geknepen en/of (te) stevig heeft
vastgepakt en/of heeft geduwd en/of geschopt en/of getrapt en/of geschud en/of
aan haar beentje(s) omhoog en/of opzij heeft gezwaaid en/of heeft gebeten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Artikel 47, lid 1, ahf en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij in of omstreeks de periode van 28 januari 2005 tot en met 30 januari 2005
in de gemeente Ermelo en/of elders in Nederland tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk mishandelend [slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of geknepen en/of (te) stevig
heeft vastgepakt en/of heeft geduwd en/of geschopt en/of getrapt en/of geschud
en/of aan haar beentje(s) omhoog en/of opzij heeft gezwaaid en/of heeft
gebeten, waardoor [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ((traumatische)
bloedingen in de zenuwvezellaag van de ogen en/of een botbreuk in het
(linker)been en/of blauwe plekken en/of bijtplekken) tot gevolg heeft gehad;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
[verdachte 2] in of omstreeks de periode van 28 januari 2005 tot en met
30 januari 2005 in de gemeente Ermelo en/of elders in Nederland aan [slachtoffer] (haar dochter) (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel,
((traumatische) bloedingen in de zenuwvezellaag van de ogen en/of een botbreuk
in het (linker)been en/of blauwe plekken en/of bijtplekken), heeft
toegebracht, door [slachtoffer] te slaan en/of te stompen en/of te knijpen
en/of (te) stevig vast te pakken en/of te duwen en/of te schoppen en/of te
trappen en/of te schudden en/of aan haar beentje(s) en/of enkel(s) omhoog
en/of opzij te zwaaien en/of te bijten, althans er voor te zorgen dat [slachtoffer] gebeten werd,
tot welk misdrijf hij, verdachte, toen daar opzettelijk gelegenheid heeft
verschaft en/of bij welk misdrijf hij, verdachte, toen daar opzettelijk
behulpzaam is geweest door, zich bevindend in dezelfde woning en/of ruimte,
[verdachte 2] zonder tegenstand (door daden en/of woorden) het eerder
genoemde feit (onder zijn ogen) te laten plegen en/of/althans niet te beletten
dat [verdachte 2] het eerder genoemde feit pleegt.
Artikel 48, ahf en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
[verdachte 2] in of omstreeks de periode van 28 januari 2005 tot en met
30 januari 2005 in de gemeente Ermelo en/of elders in Nederland ter uitvoering
van het door haar voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer] (haar dochter),
(telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
[slachtoffer] heeft geslagen en/of gestompt en/of geknepen en/of
(te) stevig heeft vastgepakt en/of heeft geduwd en/of geschopt en/of getrapt
en/of geschud en/of aan haar beentje(s) omhoog en/of opzij heeft gezwaaid
en/of heeft gebeten, althans heeft gezorgd dat zij gebeten werd, terwijl de
uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
tot welk misdrijf hij, verdachte, toen daar opzettelijk gelegenheid heeft
verschaft en/of bij welk misdrijf hij, verdachte, toen daar opzettelijk
behulpzaam is geweest door, zich bevindend in dezelfde woning en/of ruimte,
[verdachte 2] zonder tegenstand (door daden en/of woorden) het eerder
genoemde feit (onder zijn ogen) te laten plegen en/of/althans niet te beletten
dat [verdachte 2] het eerder genoemde feit pleegt.
Artikel 48, ahf en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 45, lid 1, van het Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
[verdachte 2] in of omstreeks de periode van 28 januari 2005 tot en met
30 januari 2005 in de gemeente Ermelo en/of elders in Nederland (telkens)
opzettelijk mishandelend [slachtoffer] (haar dochter) heeft geslagen en/of
gestompt en/of geknepen en/of (te) stevig heeft vastgepakt en/of heeft geduwd
en/of geschopt en/of getrapt en/of geschud en/of aan haar beentje(s) omhoog
en/of opzij heeft gezwaaid en/of heeft gebeten, althans heeft gezorgd dat zij
gebeten werd, waardoor [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden, terwijl het feit zwaar lichamelijk letsel ((traumatische)
bloedingen in de zenuwvezellaag van de ogen en/of een botbreuk in het
(linker)been en/of blauwe plekken en/of bijtplekken) tot gevolg heeft gehad;
tot welk misdrijf hij, verdachte, toen daar opzettelijk gelegenheid heeft
verschaft en/of bij welk misdrijf hij, verdachte, toen daar opzettelijk
behulpzaam is geweest door, zich bevindend in dezelfde woning en/of ruimte,
[verdachte 2] zonder tegenstand (door daden en/of woorden) het eerder
genoemde feit (onder zijn ogen) te laten plegen en/of/althans niet te beletten
dat [verdachte 2] het eerder genoemde feit pleegt.
Artikel 48, ahf en onder 2, van het Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 28 januari 2005 tot en met 30 januari 2005
in de gemeente Ermelo en/of de gemeente Boskoop en/of elders in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer], geboren [geboortedatum] 2004, tot wiens onderhoud en/of verpleging en/of
verzorging hij en/of zijn mededader(s), zijnde de ouder(s) en/of verzorger(s)
van [slachtoffer], verplicht was/waren, in hulpeloze toestand heeft gebracht
en/of gelaten, terwijl [slachtoffer] (ongeveer) 9 maanden oud was, althans een
baby was en/of (aldus) geheel hulpbehoevend en/of afhankelijk, hebbende
verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk [slachtoffer] niet (tijdig) naar
een dokter en/of een ziekenhuis gebracht en/of geen adequate maatregel(en)
genomen en/of/althans [slachtoffer] in een situatie gebracht en/of gelaten
waarin zij werd mishandeld en/of haar pijn werd aangedaan en/of letsel werd
toegebracht en/of die voor haar gezondheid en/of haar welbevinden gevaarlijk
en/of schadelijk was, terwijl er aanwijzingen waren en/of verdachte en/of zijn
mededader(s) had(den) moeten vermoeden dat [slachtoffer] (door mishandeling)
(ernstig) letsel had opgelopen.
Artikel 255 van het Wetboek van Strafrecht
Artikel 47, ahf en onder 1, van het Wetboek van Strafrecht
art 255 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
Het moet ervoor worden gehouden dat het merendeel van de bij het slachtoffer, hierna te noemen [slachtoffer], geconstateerde letsels, waaronder bijtplekken en een greenstick-fractuur, gedurende het weekeinde van vrijdag 28 januari 2005, 19.30 uur, tot zondag 30 januari 2005, 20.30 uur – met uitsluiting van [slachtoffer] en de overige drie kinderen, mogelijk uitgezonderd [kind] met betrekking tot één bijtplek op de wang – door toedoen van verdachte en/of de medeverdachte is ontstaan.
Echter, niet valt vast te stellen of verdachte dan wel de medeverdachte het feit heeft gepleegd (en of eventueel de ander medeplichtig is geweest) en evenmin of verdachte en de medeverdachte als medeplegers moeten worden aangemerkt, zodat beiden van feit 1 dienen te worden vrijgesproken.
Deze uitkomst is zeer onbevredigend (de dader(s) gaat/gaan immers vrijuit), maar voorkomt dat een onschuldige wordt veroordeeld.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in de periode van 28 januari 2005 tot en met 30 januari 2005 in de gemeente Ermelo en de gemeente Boskoop tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer], geboren 29 april 2004, tot wiens verzorging hij en zijn mededader, zijnde de ouder en verzorger van [slachtoffer], verplicht waren, in hulpeloze toestand heeft gelaten, terwijl [slachtoffer] (ongeveer) 9 maanden oud was en aldus geheel hulpbehoevend en afhankelijk, hebbende verdachte en zijn mededader opzettelijk [slachtoffer] niet (tijdig) naar een dokter en/of een ziekenhuis gebracht en geen adequate maatregel(en) genomen en [slachtoffer] in een situatie gelaten waarin zij werd mishandeld en haar pijn werd aangedaan en letsel werd toegebracht en die voor haar gezondheid en haar welbevinden gevaarlijk en schadelijk was, terwijl er aanwijzingen waren en verdachte en zijn mededader hadden moeten vermoeden dat [slachtoffer] (door mishandeling) ernstig letsel had opgelopen.
Anders dan de raadsman van verdachte acht de rechtbank medeplegen van het in hulpeloze toestand laten van [slachtoffer] bewezen. Uit de gebezigde bewijsmiddelen leidt de rechtbank af dat verdachte en de medeverdachte gedurende het weekend meerdere letsels bij [slachtoffer] hebben geconstateerd, met name blauwe (bijt)plekken en een frenulumletsel. Verdachte en de medeverdachte hebben hierover gesproken alsmede overleg gehad over de noodzaak zich tot een arts te wenden. Hoewel beiden zich (ernstig) zorgen maakten over het welzijn van [slachtoffer], hebben zij geen actie ondernomen waardoor [slachtoffer] in hulpeloze toestand is gelaten.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
Medeplegen van opzettelijk iemand tot wiens onderhoud en verzorging hij krachtens de wet verplicht is, in een hulpeloze toestand laten.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een monodisciplinair Pro Justitia rapport gedateerd 11 juni 2005 opgemaakt door [naam], psychologe.
Met de conclusie van dit rapport, te weten: verdachte is voor de hem ten laste gelegde delicten licht verminderd toerekeningsvatbaar te achten, kan de rechtbank zich verenigen.
Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een taakstraf als na te melden - met welke strafmodaliteit verdachte heeft ingestemd - op zijn plaats. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte heeft nagelaten een arts te consulteren, terwijl [slachtoffer] gedurende het weekend steeds meer blauwe plekken, waaronder bijtplekken, over haar gehele lichaam en in het gelaat kreeg. Door verdachte en de medeverdachte alsmede door opa en oma van moederszijde is zondagavond geconstateerd dat [slachtoffer] niet in orde was. In een verslag van hun bevindingen schreef opa dat hij een gehavende [slachtoffer], die angstig en verdrietig huilde, zag; oma noteerde dat [slachtoffer] als een lappenpop in de armen van haar moeder lag. Naar het oordeel van de rechtbank was voldoende duidelijk dat niet de standaardcontrole van het consultatiebureau op dinsdagochtend had mogen worden afgewacht. Nadat verdachte direct door de consultatiebureauarts was doorgestuurd naar de huisarts en vervolgens het ziekenhuis, blijkt bij nader onderzoek dat [slachtoffer], naast vele blauwe (bijt)plekken en een frenulumletsel, een botbreuk in het linkeronderbeen (zogenaamd greenstick-fractuur) alsmede bloedingen in de zenuwvezellaag van beide ogen (traumatische retinopathie) heeft. Het lijkt slechts een kwestie van geluk te zijn geweest dat [slachtoffer] geen blijvende gevolgen – althans op dit moment zijn hier geen aanwijzingen voor – aan de mishandelingen heeft overgehouden.
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen dat verdachte door de deskundige licht verminderd toerekeningsvatbaar moet worden geacht. Verdachte heeft een persoonlijkheid met afhankelijke en vermijdende kenmerken. De kans op recidive wordt nauwelijks tot niet aanwezig geacht.
Eveneens heeft de rechtbank bij haar straftoemeting rekening gehouden met het feit dat verdachte ten gevolge van de strafzaak zijn toenmalige baan is kwijtgeraakt.
De rechtbank acht een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en te verplichten zich te houden aan de aanwijzingen en voorschriften die hem zullen worden gegeven door of namens de reclassering.
In beslag genomen voorwerpen
Nu geen strafvorderlijk belang zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de veroordeelde.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 47 en 255 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 180 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 90 dagen.
Beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat per dag in voorarrest doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten:
1 blauw campingbedje, merk Chicco,
1 wit dekbed,
1 dekbedhoes met beertjes.
Heft op het – geschorste – bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Borgerhoff Mulder, voorzitter, De Bie en Grossfeld Follender, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Veenstra, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 november 2005.
Mr. Grossfeld Follender is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.