ECLI:NL:RBZUT:2005:AU7855

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
7 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
74327 FA RK 05 2206
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van ouderlijk gezag en omgangsregeling na echtscheiding

In deze zaak verzoekt de vader om wijziging van het ouderlijk gezag en de omgangsregeling met betrekking tot zijn minderjarige kind, geboren uit een eerder huwelijk dat inmiddels is ontbonden. De ouders zijn op [huwelijksdatum en -plaats] met elkaar gehuwd en de echtscheiding is uitgesproken door de rechtbank 's-Hertogenbosch op 4 juni 2004. De beschikking is op 29 juli 2004 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Gendringen. De minderjarige verblijft bij de moeder in Spanje, terwijl de vader in Nederland woont. De vader stelt dat de moeder niet bereid is om medewerking te verlenen aan de eerder vastgestelde omgangsregeling, die op 1 juni 2005 door de rechtbank is vastgesteld. Hij verzoekt de rechtbank om hem alleen te belasten met het ouderlijk gezag en de hoofdverblijfplaats van het kind bij hem te bepalen. De rechtbank dient te toetsen of zij bevoegd is om het verzoek te behandelen, waarbij artikel 8 van de Verordening (EG) nr. 2201/2003 van belang is. De rechtbank overweegt dat, hoewel het kind zijn gewone verblijfplaats in Spanje heeft, er voldoende nauwe banden zijn met Nederland, gezien de Nederlandse nationaliteit van het kind en de betrokkenheid van de Raad voor de Kinderbescherming. De vader wordt in de gelegenheid gesteld om zijn verzoek verder aan te vullen en de zaak wordt aangehouden tot de pro forma zitting van 21 december 2005.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Civiel
Afdeling Familie
Uitspraak: 7 december 2005
Zaaknummer: 74327 FA RK 05 2206
Beschikking van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken in de zaak van:
[naam vader],
verder te noemen de vader,
wonende te [woonplaats], gemeente [naam gemeente],
procureur: mr. E.G.M. Wiggers,
advocaat: mr. M.A.J. Burgers-Thomassen te Eindhoven,
en
[naam moeder],
verder te noemen de moeder,
wonende te [adres] Spanje.
Het verloop van de procedure
Dit verloop blijkt uit:
- het verzoekschrift met bijlagen, ingekomen op 30 november 2005.
De vaststaande feiten
Partijen zijn op [huwelijksdatum en - plaats] met elkaar gehuwd. Tussen partijen is de echtscheiding uitgesproken bij beschikking van de rechtbank ’s-Hertogenbosch van 4 juni 2004.
Die beschikking is op 29 juli 2004 ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand van de gemeente Gendringen.
Uit het door echtscheiding ontbonden huwelijk van partijen is op [geboortedatum][naam kind] geboren:
[naam kind], hierna ook te noemen: [naam kind].
De minderjarige [naam kind] voornoemd verblijft bij de moeder. Partijen zijn gezamenlijk belast met de uitoefening van het ouderlijk gezag over [naam kind].
Bij beschikking van deze rechtbank van 1 juni 2005 is een omgangsregeling tussen de vader en [naam kind] vastgesteld en is de gewone verblijfplaats van [naam kind] bij de moeder bepaald.
Bij beschikking van deze rechtbank van 16 augustus 2005 is de moeder bevolen haar medewerking te verlenen aan de uitvoering van de bij beschikking van deze rechtbank van
1 juni 2005 vastgestelde omgangsregeling tussen de vader en [naam kind]. Voorts is de moeder veroordeeld om aan de vader te betalen een dwangsom van groot € 100,-- voor iedere dag, waaronder begrepen een gedeelte van de dag dat de moeder in gebreke blijft aan de inhoud van deze beschikking te voldoen, met een maximum van € 500,-- per maand.
Het verzoek
De vader verzoekt dat de rechtbank de beschikking van 1 juni 2005 zal wijzigen en opnieuw rechtdoende zal bepalen dat, voorzover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad;
1. de vader alleen zal worden belast met het ouderlijke gezag over de minderjarige;
2. de hoofdverblijfplaats van de minderjarige bij hem zal zijn;
3. tussen de moeder en de minderjarige een omgangsregeling zal worden vastgesteld, inhoudende dat tussen de moeder en [naam kind] in Nederland omgang zal plaatsvinden gedurende de maanden januari, februari, april, mei, juli, augustus, oktober en november, waarbij [naam kind] telkens gedurende vier aaneengesloten dagen (inclusief drie overnachtingen) bij de moeder zal zijn, van 09.00 uur op de eerste dag tot 17.30 uur op de laatste dag, derhalve zonder rustdag, en in de maanden maart, juni, september en december van elk jaar omgang tussen de moeder en [naam kind] zal plaatsvinden in Spanje, waarbij de vader zal zorgdragen voor vervoer van [naam kind] naar Spanje en overigens op dezelfde wijze als in de andere maanden van elk jaar; in december van elk jaar heeft de moeder gedurende één periode van vier dagen en drie nachten omgang met [naam kind] in Spanje;
4. de moeder zal worden veroordeeld in de door de vader in verband met het verkrijgen van een omgangsregeling gemaakte kosten ten bedrage van € 3.646,--;
5. de moeder zal veroordelen in de kosten van de procedure.
Hij voert daartoe aan dat de moeder onder geen beding bereid is medewerking te verlenen aan de omgangsregeling. Het is daarom niet langer in het belang van [naam kind] dat partijen gezamenlijk met het ouderlijk gezag belast blijven. Ook is het niet langer in het belang van [naam kind] dat haar hoofdverblijfplaats bij de moeder in Spanje zal zijn.
Het is in het belang van [naam kind] dat zij met beide ouders een regelmatig contact heeft. De vader zal, in tegenstelling tot de moeder, zorgdragen voor een correcte uitvoering van de omgangsregeling.
Op grond van het feit dat de communicatieproblemen tussen partijen dermate ernstig zijn dat er een onaanvaardbaar risico zal ontstaan voor [naam kind] als het gezamenlijk gezag in stand zal worden gehouden, acht de vader het in het belang van [naam kind] dat hij alleen zal worden belast met het ouderlijk gezag.
De beoordeling
De vader heeft onder meer een wijziging van het ouderlijk gezag gevraagd. Hij heeft samen met de moeder het ouderlijk gezag over [naam kind]. De moeder en [naam kind] wonen in Spanje.
Allereerst dient de rechtbank te toetsen of zij bevoegd is om het verzoek te mogen behandelen. Ingevolge artikel 8 van de Verordening (EG) nr. 2201/2003 (hierna te noemen Vo Brussel II bis ) is terzake van de ouderlijke verantwoordelijkheid bevoegd het gerecht van de lidstaat op het grondgebied waarvan het kind zijn gewone verblijfplaats heeft op het tijdstip dat de zaak bij het gerecht aanhangig wordt gemaakt. In deze zaak is de gewone verblijfplaats van het kind in Spanje.
Artikel 12 lid 3 Vo Brussel II bis geeft aan onder welke onder voorwaarden een ander gerecht van een lidstaat bevoegd is om de zaak te behandelen. Er dient sprake te zijn van een nauwe band van het kind met die lidstaat, bijvoorbeeld omdat een van de personen die de ouderlijke verantwoordelijkheid dragen, zijn gewone verblijfplaats in die lidstaat heeft of omdat het kind onderdaan van die lidstaat is. De vader heeft samen met de moeder het ouderlijk gezag en hij woont in Nederland. Het kind heeft de Nederlandse nationaliteit.
Gelet op de bij deze rechtbank lopende procedures welke hebben uitgemond in de beschikkingen van onderscheidenlijk 1 juni 2005 en 16 augustus 2005 en de bekendheid van de Raad voor de Kinderbescherming met de ouders, kan het belang van het kind bij een behandeling van het verzoek door de Nederlandse rechter aangenomen worden.
Tot heden is echter niet voldaan aan de voorwaarde dat de bevoegdheid uitdrukkelijk dan wel op enige andere ondubbelzinnige wijze is aanvaard door de moeder.
De rechter stelt de vader in de gelegenheid om zijn verzoek op dit punt aan te vullen en te onderbouwen en houdt de beslissing om zich aanstonds onbevoegd te verklaren aan.
De beslissing
De rechtbank:
alvorens verder te beslissen
verzoekt de vader zijn verzoek aan te vullen als hiervoor overwogen;
houdt daartoe de zaak aan tot de pro forma zitting van 21 december 2005.
Deze beschikking is gegeven door mr. G.W. Brands-Bottema en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 7 december 2005, in tegenwoordigheid van de griffier.