ECLI:NL:RBZUT:2005:AU8358

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
2 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06.031199-94
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Raadkamer
Rechters
  • M. van Hoorn
  • A. van Harreveld
  • J. Lagarde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bezwaarschrift tegen DNA-onderzoek bij veroordeelden

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 2 december 2005 uitspraak gedaan over een bezwaarschrift dat was ingediend door een veroordeelde tegen het bepalen en verwerken van zijn DNA-profiel. Het bezwaarschrift was ingediend op 4 augustus 2005, binnen de termijn van veertien dagen zoals voorgeschreven in artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden. De rechtbank heeft vastgesteld dat het bevel van de officier van justitie, dat op 21 juli 2005 celmateriaal bij de veroordeelde had afgenomen, niet voldeed aan de wettelijke vereisten. In het bijzonder ontbrak de vermelding van het vonnis of arrest waarbij de veroordeling had plaatsgevonden, wat in strijd is met artikel 3, tweede lid, van de Wet-DNA. Hierdoor was het bevel onvolledig en diende het bezwaarschrift gegrond te worden verklaard.

De rechtbank oordeelde dat, hoewel de inhoudelijke bezwaren van de veroordeelde ongegrond waren, de procedurele tekortkomingen in het bevel niet genegeerd konden worden. De rechtbank heeft daarom besloten dat het celmateriaal onmiddellijk vernietigd moest worden. Deze beslissing werd genomen door de meervoudige raadkamer, bestaande uit de rechters M. van Hoorn, A. van Harreveld en J. Lagarde, in aanwezigheid van de griffier Wiering. De uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldigheid en naleving van de wettelijke vereisten bij het afnemen en verwerken van DNA-materialen van veroordeelden.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Strafraadkamer
De rechtbank heeft te beslissen op een op 4 augustus 2005 ter griffie in-gediend bezwaarschrift ex artikel 7 van de Wet DNA-onderzoek bij veroordeelden (verder te noemen de Wet-DNA) van de veroordeelde:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
verblijvende in FPC Veldzicht, Ommerweg 67 te Balkbrug.
De rechtbank heeft de processtukken bezien.
Het bezwaarschrift is in het openbaar behandeld door de meervoudige raadkamer op
18 november 2005. Van deze behandeling is een proces-verbaal opge-maakt.
Motivering
- Het bezwaarschrift is gericht tegen het bepalen en verwerken van het DNA-profiel van veroordeelde, waartoe op 21 juli 2005 celmateriaal bij veroordeelde is afgenomen.
- Het bezwaarschrift is tijdig, binnen de in artikel 7 van de Wet- DNA genoemde termijn van veertien dagen ingediend en de veroordeelde is in zoverre ontvankelijk in zijn bezwaar.
- Ingevolge artikel 3, tweede lid, van de Wet-DNA omschrijft het bevel het misdrijf waarvoor de betrokken persoon is veroordeeld en vermeldt het vonnis of arrest, waarbij de veroordeling heeft plaatsgevonden. Dit voorschrift beoogt een nauwkeurige vaststelling van de grondslag van het DNA-onderzoek bij de veroordeelde te waarborgen. Vastgesteld moet worden, dat het onderhavige bevel van de officier van justitie niet het vonnis vermeldt waarbij de veroordeling heeft plaatsgevonden. Het bevel voldoet derhalve niet aan het gestelde in artikel 3, tweede lid, van Wet-DNA. Het bezwaarschrift dient dan ook gegrond te worden verklaard.
- Ondanks de omstandigheid dat de rechtbank de inhoudelijke bezwaren van veroordeelde ongegrond acht, dwingt het vorenoverwogene tot onderstaande uitspraak.
Beslissing
Verklaart het bezwaarschrift gegrond en beveelt de officier van justitie ervoor zorg te dragen dat het celmateriaal terstond wordt vernietigd.
Deze beslissing is gegeven op 2 december 2005 door mrs. Van Hoorn, voorzitter, Van Harreveld en Lagarde rechters, in tegenwoordigheid van Wiering, grif-fier, en ondertekend door de voorzitter en de griffier.