ECLI:NL:RBZUT:2005:AV0607

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
23 december 2005
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
05/2249
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • L. van Gijn
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing handhavingsbesluit restaurant zonder Drank- en horecawetvergunning

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zutphen op 23 december 2005 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, G.A.W. Bongers, exploiteert sinds 9 december 2005 een restaurant zonder de vereiste Drank- en Horecawetvergunning. De gemeente Winterswijk, als verweerder, heeft op 23 december 2005 een handhavingsbesluit genomen, waarbij Bongers werd gelast om alle alcoholhoudende drank vóór 16.00 uur op 24 december 2005 te verwijderen uit zijn horecabedrijf. Dit besluit werd genomen op basis van overtreding van artikel 25 van de Drank- en Horecawet, waarbij de gemeente bevoegd is om bestuursdwang toe te passen of een last onder dwangsom op te leggen.

De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen de belangen van beide partijen afgewogen. Enerzijds was het duidelijk dat verzoeker pas op 22 november 2005 de vergunning had aangevraagd en deze aanvraag pas op 21 december 2005 compleet was. Dit betekent dat verzoeker zelf verantwoordelijk is voor het risico dat zijn bedrijfsvoering wordt gefrustreerd. Anderzijds was het handhavingsbesluit pas op het laatste moment bekendgemaakt, waardoor verzoeker niet in staat was om zijn klanten tijdig te informeren over de gevolgen voor de alcoholverstrekking tijdens de kerstdagen.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de belangen van verzoeker onevenredig werden geschaad door de korte begunstigingstermijn en besloot daarom het bestreden besluit te schorsen tot 28 december 2005. Dit geeft verzoeker de tijd om zijn bedrijfsvoering aan te passen zonder dat hij direct geconfronteerd wordt met de gevolgen van het handhavingsbesluit. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen in bestuursrechtelijke procedures.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector bestuursrecht
Reg.nr.: 05/2249
PROCES-VERBAAL VAN MONDELINGE UITSPRAAK
op het verzoek om een voorlopige voorziening in het geschil tussen:
G.A.W. Bongers, te Winterswijk, verzoeker, gemachtigde: mr. R. van Eck,
en
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Winterswijk, verweerder, gemachtigden: mw. mr. A. Hooghiemstra en mr. R. Schuurman.
1. Bestreden besluit
Besluit van verweerder van 23 december 2005 (uitgereikt aan verzoeker om 15.00 uur), waarbij Grillrestaurant Toppers is gelast alle alcoholhoudende drank vóór 16.00 uur op zaterdag 24 december 2005 te verwijderen uit zijn horecabedrijf aan de Zonnebrink 65 te Winterswijk en de alcoholhoudende drank verwijderd te houden totdat de benodigde Drank- en Horecawetvergunning is verleend, op verbeurte van een dwangsom van € 5.000,- per dag dat de overtreding voortduurt met een maximum van € 50.000,-.
2. Motivering
Ingevolge artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) dient te worden nagegaan, of onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, een voorlopige voorziening vereist.
Verzoeker oefent ter plaatse reeds sinds 9 december 2005 een restaurantbedrijf uit zonder in het bezit te zijn van de vereiste vergunning ingevolge de Drank- en Horecawet.
Niet in geschil is dat verweerder wegens overtreding van het bepaalde in artikel 25 van die wet bevoegd is om bestuursdwang toe te passen of in plaats daarvan een last onder dwangsom op te leggen.
Naar voorlopig oordeel kan niet worden gezegd dat concreet zicht bestaat op legalisering van de illegale situatie.
Bij de afweging van de betrokken belangen moet enerzijds worden geconstateerd dat verzoeker eerst op 22 november 2005 de vereiste vergunning heeft aangevraagd en vervolgens eerst op 21 december jongstleden de aanvraag met de vereiste gegevens heeft gecompleteerd, terwijl ingevolge artikel 26, derde lid, van de Drank- en Horecawet met betrekking tot een aanvraag om vergunning een beslistermijn van 3 maanden geldt.
Onder die omstandigheden behoort het risico dat verzoeker in zijn bedrijfsuitoefening rechtmatig wordt gefrustreerd bij hem te liggen.
Anderzijds heeft verweerder het bestreden handhavingsbesluit niet op een eerder moment in de afgelopen week bekend gemaakt – zij het na het doorlopen van een voornemenprocedure - dan vanmiddag, zodat de daarbij gestelde begunstigingstermijn thans juist vóór de kerstdagen eindigt. Verweerder moet redelijkerwijs op de hoogte zijn geweest van de opening van het restaurant en het daarin vermoedelijk aanwezig zijn van alcoholhoudende drank sinds 9 december jl. Aannemelijk is dat verzoeker op zo korte termijn als thans met de begunstigingstermijn gegeven, niet meer de klanten die gereserveerd hebben voor een van de kerstdagen op de hoogte kan stellen van het feit dat er geen alcohol geserveerd kan worden.
Op grond van het vorenstaande is de voorzieningenrechter van oordeel dat de belangen van verzoeker dermate onevenredig worden geschaad dat onverwijlde spoed de voorlopige voorziening vergt dat het bestreden besluit tot na de kerstdagen wordt geschorst.
Gelet op de beoogde begunstigingstermijn van ca. 24 uur, welke niet onredelijk is, zal de schorsing duren tot 28 december 2005. Uiterlijk op 27 december 2005 dient alle alcoholhoudende drank derhalve uit het horecabedrijf te worden verwijderd, teneinde het verbeuren van dwangsommen te voorkomen.
Er zijn geen termen aanwezig voor een proceskostenveroordeling.
3. Beslissing
De voorzieningenrechter:
- schorst het bestreden besluit tot 28 december 2005.
Deze uitspraak is gedaan op 23 december 2005.
Waarvan proces-verbaal,
De griffier is buiten staat deze uitspraak mr. L. van Gijn,
te ondertekenen. voorzieningenrechter