Rechtbank Zutphen
Sector Civiel
Afdeling Handel
Rolnummer: 69956 / HA ZA 05-532
Uitspraak : 12 oktober 2005
Vonnis van de enkelvoudige kamer voor burgerlijke zaken in de zaak tussen:
[eiser], handelende onder de naam Omnivision,
wonende te [plaats],
eisende partij,
procureur: mr. A.J.H. Ozinga,
advocaat: mr. M.F.J. Martens te ‘s-Hertogenbosch
[gedaagde], handelende onder de naam TAVS,
wonende te [plaats],
gedaagde partij,
procureur: mr. S.W. Knoop,
advocaat: mr. B.J.C. Pleiter te Amsterdam.
Partijen worden in dit vonnis mede aangeduid als Omnivision en TAVS.
1. Het verdere verloop van de procedure
Dit verloop blijkt uit:
het vonnis van 20 juli 2005
het proces-verbaal van de op 16 september 2005 gehouden comparitie van partijen.
Vervolgens is vonnis bepaald.
2.1 Omnivision houdt zich bezig met werkzaamheden op het gebied van media waaronder het voorbereiden van televisieprogramma’s door middel van research, en het regisseren, monteren en afwerken van televisieprogramma’s.
2.2 TAVS produceert televisieprogramma’s in opdracht van derden en verzorgt camerawerk en geluid voor televisieprogramma’s.
2.3 Partijen hebben vanaf 2002 met elkaar samengewerkt in een aantal projecten. Daarbij voerde Omnivision werkzaamheden uit in opdracht van TAVS. De overeengekomen vergoeding voor die werkzaamheden bedroeg € 3.500,-- exclusief BTW per project.
2.4 In het kader van vier door TAVS in opdracht van een derde te maken televisieprogramma’s over yoga (hierna ook “het yoga project”) heeft TAVS in november 2003 aan Omnivision de opdracht gegeven om werkzaamheden ten behoeve van deze programma’s te verrichten.
2.5 Bij de gedingstukken bevindt zich een door beide partijen ondertekende e-mail van 2 april 2004 die onder meer de volgende passage bevat: “Specifiek voor de vier Yoga-projecten die uitgezonden worden in mei 2004 vier spreken we het volgende af.
- prijs per aflevering van een halfuur is 4500 euro ex BTW. Totaal voor het Yoga project: 4 uitzendingen x 4500 euro per uitzending. (dit is een wijziging t.o.v. afspraken van voor 1 april)”.
2.6 De e-mail van 2 april 2004 bevat voorts de volgende door TAVS toegevoegde handgeschreven passage: “De verwachtingseisen van Vidja wordt op papier gezet. bij aankomst NL, na bespreken, tot tevredenheid te tekenen”. Omnivision heeft toevoeging van deze passage voor akkoord geparafeerd.
2.7 Partijen hebben afgesproken dat Omnivision, tijdens het verblijf in India ten behoeve van het yoga project van 2 tot 14 april 2004, zoveel mogelijk zou spotten. Daartoe was een speciale machine meegenomen naar India. Voorts was afgesproken dat Omnivision de spotlijsten vanuit India naar TAVS zou mailen. Dat laatste is niet gebeurd.
2.8 Bij brief van 14 april 2004, die TAVS persoonlijk aan Omnivision heeft overhandigd, heeft TAVS Omnivision een termijn van 24 uur gesteld onder meer voor het aanleveren van de spotlijsten van de “Swami Banden” en “montage draaiboek van de vier delen”. Omnivision heeft op 14 april 2004 schriftelijk op de brief van TAVS gereageerd. Noch de spotlijsten noch het montage draaiboek zijn door Omnivision binnen de door TAVS gestelde termijn aan TAVS ter beschikking gesteld.
2.9 Vervolgens heeft TAVS de overeenkomst van opdracht beëindigd. Omnivision is niet in de gelegenheid gesteld nog nadere werkzaamheden te verrichten. De resterende werkzaamheden zijn deels door TAVS en deels door derden uitgevoerd.
2.10 De factuur van Omnivision met nummer [A] d.d. 3 augustus 2004 inzake project “Yoga” (gefactureerde projectprijs 4 x € 4.500,-- exclusief BTW) is door TAVS niet betaald.
2.11 Tevens zijn onbetaald gebleven de facturen van Omnivision:
- factuurnummer [B] d.d. 1 april 2004 inzake project “Jongeren op werkbezoek in Mauritius” (gefactureerde projectprijs € 3.500,-- exclusief BTW);
- factuurnummer [C] d.d. 3 augustus 2004 inzake project “SLM” (gefactureerd 5 dagdelen, € 350,-- exclusief BTW per dagdeel);
Het totaalbedrag van voornoemde facturen bedraagt € 27.667,50, inclusief BTW.
3.1 Omnivision vordert dat de rechtbank TAVS bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis zal veroordelen tot betaling van een bedrag van € 30.781,92 te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 15 april 2005 over een bedrag van € 27.667,50, met veroordeling van TAVS in de kosten van het geding, vermeerderd met de wettelijke rente over de proceskosten vanaf de vijftiende dag na de dag van de uitspraak.
3.2 Daartoe stelt Omnivision dat hij in opdracht en voor rekening van TAVS diverse werkzaamheden heeft uitgevoerd, die hij vervolgens aan TAVS in rekening heeft gebracht, en dat TAVS de desbetreffende facturen niet heeft betaald.
4.1 TAVS concludeert dat de rechtbank Omnivision niet-ontvankelijk zal verklaren in zijn vordering, althans hem deze zal ontzeggen met veroordeling van Omnivision in de kosten van het geding.
4.2 TAVS betwist de verschuldigdheid van de facturen van Omnivision om uiteenlopende redenen en stelt dat hij niet gehouden is tot betaling daarvan.
5. De beoordeling van het geschil
Factuurnummer [B] d.d. 1 april 2004 (Mauritius project)
5.1 TAVS betwist deze factuur niet als zodanig maar weigert deze factuur te betalen omdat, zo stelt TAVS, Omnivision de door hem (Omnivision) terzake gemaakte kosten niet op deugdelijke wijze heeft verantwoord. TAVS beroept zich in dat kader op de afspraak die hij met zijn opdrachtgever heeft gemaakt namelijk dat er een accountantsverklaring zou worden overgelegd met betrekking tot de kosten voor dit project. De accountant dient daarvoor te beschikken over de bewijsstukken en deze, zo stelt TAVS, heeft Omnivision niet volledig aangeleverd. Omnivision stelt dat hij de officiële nota’s betreffende het project aan TAVS heeft toegezonden en dat TAVS dit ook schriftelijk heeft bevestigd .
5.2 In zijn brief van 13 juli 2004 schrijft Omnivision: “Hierbij de financiële verantwoording van gemaakte kosten in Mauritius. Zoals gevraagd zitten de officiële nota’s erbij” en “Ik ga ervan uit dat er niets meer in de weg staat om de factuur van Mauritius (factuurnummer [B] d.d. 1 april 2004) per omgaande te betalen.”
5.3 Op 5 augustus 2004 schrijft TAVS onder meer: “Je factuur van 1 april 2004, factuur 40401 kan ik pas voldoen als na onderzoek blijkt dat jij op een verantwoorde manier kosten hebt gemaakt met TAVS productie gelden en creditcards” en “Op 13 juni 2004 pas ontvangen wij de map van je met jou verantwoording en bonnen. Op dit moment hebben wij even geen tijd om erin te duiken wegens drukke werkzaamheden. In de tweede week september 2004 heb ik pas tijd op in de toegezonden stukken te kijken en ze te controleren.”
5.4 TAVS stelt een deugdelijke verantwoording door Omnivision van de in het kader van dit project gemaakte kosten als voorwaarde voor betaling van de factuur. Vast staat dat Omnivision stukken, waaronder bonnen, aan TAVS heeft gezonden. Bij brief van 5 augustus 2004 bevestigt TAVS de ontvangst daarvan en kondigt hij aan dat hij de toegezonden stukken zal controleren. TAVS heeft niet gesteld dat hij, zoals in zijn brief aangekondigd, Omnivision op een later tijdstip nader over deze kwestie heeft bericht. Nog los van die aankondiging had het op zijn (TAVS’s) weg gelegen om dit te doen, nu TAVS blijkbaar van mening is dat Omnivision tekort geschoten is in gevraagde verantwoording. Door TAVS is niet gesteld in welke zin Omnivision tekortgeschoten is en wat in dat kader nader van hem wordt verlangd. De stelling van TAVS dat Omnivision met toezending van de stukken niet aan zijn verantwoordingsplicht heeft voldaan, is dan ook niet voldoende feitelijk onderbouwd. De rechtbank passeert het verweer van TAVS op dit punt.
5.5 Op grond van het voorgaande is de vordering van Omnivision tot betaling van factuur [B] d.d. 1 april 2004 toewijsbaar.
Factuurnummer [A] d.d. 3 augustus 2004 (Yoga project)
5.6 Partijen verschillen van mening over de precieze reikwijdte van de door TAVS in het kader van het yoga project in november 2003 aan Omnivision gegeven opdracht. Vast staat dat deze opdracht in ieder geval omvatte het door Omnivision uitvoeren van research, het voorbereiden en begeleiden van een interview, het bijwonen en regisseren van de filmopnamen in India, het opstellen van zogenaamde spotlijsten en het, aan de hand van deze lijsten, monteren en afwerken van het gefilmde materiaal.
5.7 Bij e-mail van 1 april 2004 stuurt Omnivision aan TAVS een voorstel voor een aangepaste overeenkomst tussen partijen, waaronder een project prijs van € 4.500,-- per uitzending van een half uur. In reactie op die e-mail schrijft TAVS, bij e-mail van 1 april 2004, onder meer: “je overeenkomst is niet helemaal correct” en “In grote lijnen hebben wij over de nieuwe afspraken gesproken zoals door jou hieronder beschreven”.
5.8 In de door beide partijen ondertekende e-mail van 2 april 2004 worden de afspraken met betrekking tot het yoga project vastgelegd, waaronder een project prijs van 4x € 4.500,-- voor vier uitzendingen. Op deze e-mail plaatst TAVS een handgeschreven voorbehoud, welk voorbehoud betrekking heeft op schriftelijk vast te leggen “verwachtingseisen”.
5.9 TAVS beroept zich, bij wijze van verweer, op vernietiging van de overeenkomst van 2 april 2004 wegens een wilsgebrek, waarbij TAVS in het midden laat op welk(e) wilsgebrek(en) hij zich beroept. Voor zover TAVS met “dwang van weigering te vertrekken” doelt op misbruik van omstandigheden door Omnivision heeft Omnivision onweersproken gesteld dat partijen vóór 2 april 2004 reeds hebben gesproken over een aangepaste overeenkomst waaronder een andere projectprijs. In zijn reactie van 1 april 2004 op het voorstel van Omnivision voor een aangepaste overeenkomst bevestigt TAVS dat in grote lijnen over de nieuwe afspraken is gesproken zoals door Omnivision in zijn e-mail van 1 april 2004 is beschreven. De overeenkomst van 2 april 2004 betreffende het yoga project wijkt niet op wezenlijke punten af van hetgeen in de e-mail van 1 april 2004 door Omnivision is voorgesteld. Het op de overeenkomst van 2 april 2004 geplaatste handgeschreven voorbehoud van TAVS heeft slechts betrekking op één aspect en uit dit voorbehoud kan niet worden afgeleid dat de wil van TAVS er niet op was gericht afspraken te maken ten aanzien van het yoga project, zoals deze in de e-mail 2 april 2004 zijn vastgelegd. In het licht van het voorgaande heeft TAVS onvoldoende feiten gesteld waaruit enig wilsgebrek kan blijken en gaat de rechtbank voorbij aan het verweer van TAVS op dit punt. Er wordt rechtens vanuit gegaan dat partijen ten aanzien van het yoga project een project prijs van 4x € 4.500,-- exclusief BTW voor vier uitzendingen zijn overeengekomen.
5.10 Uit de overeenkomst van 2 april 2004 blijkt dat de aan Omnivision gegeven opdracht betrekking heeft op het totale yoga project, derhalve vier afleveringen van een half uur. De totale projectprijs is gebaseerd op een prijs per aflevering van een half uur en vier afleveringen, zijnde 4 x € 4.500,-- exclusief BTW. De verschuldigdheid van een deel van de projectprijs (dat deel zijnde € 4.500,-- exclusief BTW) is steeds afhankelijk van de volbrenging van een deel van de opdracht, namelijk de oplevering van een volledig afgeronde uitzending. Verschuldigdheid van het totale loon is afhankelijk van volbrenging van de gehele opdracht.
5.11 Na terugkeer uit India heeft TAVS bij brief van 14 april 2004 Omnivision een termijn van 24 uur gesteld voor het aanleveren van onder meer de spotlijsten van de “Swami Banden” en “montage draaiboek van de vier delen”. Omnivision heeft hieraan niet voldaan. Vervolgens heeft TAVS de overeenkomst met onmiddellijke ingang beëindigd.
5.12 De aan Omnivision gegeven opdracht is door de opzegging van TAVS voortijdig geëindigd. Vast staat dat Omnivision op dat moment, wat betreft geen van de vier uitzendingen, de overeengekomen werkzaamheden volledig had verricht. In dit kader is van belang dat bepaalde overeengekomen werkzaamheden van Omnivision, bijvoorbeeld regie van de filmopnamen, dienen ten behoeve van alle uitzendingen terwijl andere werkzaamheden, zoals montage en afwerking, betrekking hebben op een bepaalde uitzending. Omnivision vordert thans betaling van de totale projectprijs.
5.13 Uitgangspunt is dat een opdrachtgever te allen tijde een overeenkomst van opdracht kan opzeggen. In dit geval is sprake van een situatie waarin de overeenkomst eindigt voordat de opdracht geheel is volbracht terwijl de verschuldigdheid van het loon afhankelijk is van de volbrenging van de opdracht. In beginsel heeft de opdrachtnemer, Omnivision, in een dergelijk geval recht op een naar redelijkheid vast te stellen deel van het loon. Recht op het volledige loon, in dit geval de totale projectprijs, heeft Omnivision alleen indien het einde van de overeenkomst aan de opdrachtgever, TAVS, is toe te rekenen en betaling van het volle loon, gelet op alle omstandigheden van het geval, redelijk is.
5.14 In dit kader moet derhalve worden onderzocht of het einde van overeenkomst aan TAVS is toe te rekenen. Het niet willen of kunnen voldoen door Omnivision aan de door TAVS gestelde termijn voor het aanleveren van spotlijsten en draaiboek vormde de directe aanleiding voor de beëindiging van de overeenkomst door TAVS.
5.15 Ten aanzien van de spotlijsten heeft Omnivision verklaard dat het aanvankelijk de bedoeling was dat TAVS, die eerder uit India naar Nederland terugkeerde, het gespotte materiaal zou meenemen maar dat op het moment van vertrek van TAVS er nog geen onderwerp volledig gespot was. Vervolgens is afgesproken dat Omnivision de spotlijsten vanuit India naar TAVS zou mailen. Omnivision stelt dat dit uiteindelijk niet is gebeurd omdat dit niet efficiënt leek. Ter comparitie heeft Omnivision verklaard dat hij bij terugkomst in Nederland, op 14 april 2004, iets op papier bij zich had waaronder “een deel van het spotwerk”. Omnivision heeft deze stukken niet aan TAVS gegeven.
5.16 TAVS heeft onweersproken gesteld dat de door Omnivision op te leveren spotlijsten nodig waren voor de afwerking en montage van het materiaal, dat het tijdschema voor afwerking en montage krap was en dat op 20 april 2004 de off-line montage van de eerste twee delen beschikbaar diende te zijn voor de opdrachtgever van TAVS.
5.17 Gezien de tussen partijen gemaakte afspraken betreffende de spotlijsten, het ook bij Omnivision bekende krappe tijdschema en de door TAVS voorafgaand aan beëindiging aan Omnivision gegunde termijn, kan in dit geval niet gezegd worden dat het einde van de overeenkomst aan de opdrachtgever TAVS is toe te rekenen. Derhalve kan Omnivision geen aanspraak maken op de volledige projectprijs. Nu tussen partijen vast staat dat Omnivision bepaalde werkzaamheden ter uitvoering van de opdracht heeft verricht komt hem een naar redelijkheid vast te stellen deel van de projectprijs toe.
5.18 Bij de bepaling van dat redelijke loon moet onder meer rekening worden gehouden met de reeds door Omnivision verrichte werkzaamheden, het voordeel dat TAVS daarvan heeft gehad en de grond waarop de overeenkomst is geëindigd. Dit redelijke loon wordt vastgesteld als deel van het volledige loon, derhalve als deel van de volledige projectprijs van in totaal € 18.000,-- exclusief BTW.
5.19 In dit kader moet worden beoordeeld welk deel van de opdracht Omnivision heeft uitgevoerd en welk deel Omnivision niet heeft volbracht. Vanwege het feit dat bepaalde werkzaamheden door Omnivision zijn verricht ten behoeve van alle uitzendingen, moet dit worden beoordeeld ten aanzien van het gehele project en niet per uitzending en kan een dergelijke beoordeling onder deze omstandigheden alleen worden gebaseerd op de door Omnivision aan de opdracht bestede tijd.
5.20 Tussen partijen staat vast dat Omnivision van 2 tot 13 april 2004 heeft deelgenomen aan de reis naar India en dat hij een interview heeft voorbereid en begeleid. In het licht van de gemotiveerde betwisting van TAVS en de door TAVS overgelegde verklaring van V.R. Nirmal heeft Omnivision onvoldoende onderbouwd dat en hoeveel tijd hij, anders dan terzake van de voorbereiding van het interview, in de voorfase heeft besteed aan de voorbereiding van de programma’s. De rechtbank gaat er in redelijkheid van uit dat de voorbereidende werkzaamheden ten behoeve van het interview niet meer dan een werkweek hebben bedragen. Voorts staat vast dat Omnivision gedurende 11 dagen India is verbleven ten behoeve van het project zodat de rechtbank er vanuit gaat dat Omnivision gedurende 16 dagen werkzaamheden ten behoeve van het project heeft verricht.
5.21 Wat betreft het deel van de opdracht dat niet is verricht staat vast dat Omnivision voor geen van de vier uitzendingen spotlijsten heeft aangeleverd, noch de uitzendingen heeft gemonteerd en afgewerkt. Omnivision heeft niet betwist dat deze werkzaamheden tot opdracht behoorden. Gezien de voorafgaande afspraken tussen partijen betreffende de oplevering van de spotlijsten en de door TAVS daarvoor bij brief van 14 april 2004 gestelde termijn gaat de rechtbank ervan uit dat met het opstellen van de spotlijsten niet meer dan 2 dagen zouden zijn gemoeid.
5.22 Wat betreft het monteren en afwerken van het gefilmde materiaal voor de in totaal vier uitzendingen moet nog eens 14 dagen worden gerekend. Immers, de opdrachtgever van TAVS had een deadline gesteld voor het aanleveren van de off line montage van de eerste twee delen op 20 april 2004. Dat monteren en afwerken diende dus in 7 dagen te gebeuren, hetgeen volgens beide partijen krap maar haalbaar was. Met het monteren en afwerken van vier uitzendingen zou Omnivision dus minimaal 14 dagen bezig zijn geweest.
5.23 Op grond van deze globale inventarisatie, op basis van de door Omnivision aan de opdracht bestede tijd, is ongeveer de helft van de opdracht volbracht. Voorts moet rekening worden gehouden met het voordeel dat TAVS van deze werkzaamheden heeft gehad en de reden van voortijdige beëindiging van de opdracht. In dit geval bestaat samenhang tussen deze twee aspecten. De vier afleveringen van het yoga project zijn tot stand gekomen en door de opdrachtgever uitgezonden. TAVS heeft onweersproken gesteld dat het monteren en afwerken, zonder de beschikking te hebben over spotlijsten, aanzienlijk meer tijd heeft gekost. Vanwege het ontbreken van die spotlijsten, die Omnivision diende aan te leveren, is het voordeel dat TAVS van de werkzaamheden van Omnivision heeft gehad, geringer geweest. In deze omstandigheid ziet de rechtbank aanleiding om in dit geval als redelijk loon vast te stellen 40 procent van de totale projectprijs, derhalve € 7.200,-- exclusief BTW, zijnde € 8.568,-- inclusief BTW.
5.24 TAVS stelt dat hij, als gevolg van het door toedoen van Omnivision voortijdige einde van de opdracht, extra kosten heeft moeten maken en beroept zich, bij wijze van verweer, op verrekening van deze kosten met de door Omnivision gevorderde betaling. Nog daargelaten of ten aanzien van de beweerde tegenvordering van TAVS voldaan is aan alle vereisten voor verrekening, is de gegrondheid van het verweer van TAVS, bij gebreke van enige nadere onderbouwing, toelichting of specificatie, niet op eenvoudige wijze vast te stellen. De rechtbank passeert derhalve het door TAVS bij wijze van verweer gedane beroep op verrekening.
5.25 Op grond van het vorenstaande zal de rechtbank de vordering van Omnivision terzake factuurnummer [A] d.d. 3 augustus 2004 toewijzen tot een bedrag groot
€ 8.568,-- inclusief BTW.
Factuurnummer [C] d.d. 3 augustus 2004 (SLM project)
5.26 Partijen zijn het eens dat, ten aanzien van de werkzaamheden van Omnivision voor dit project, vooraf geen prijs is overeengekomen. Omnivision stelt dat was afgesproken dat TAVS hem een ticket naar Suriname zou geven, hetgeen niet is gebeurd. Nadat het onderhavige conflict met TAVS is ontstaan heeft hij de door hem verrichte werkzaamheden op basis van uurtarief in rekening gebracht. TAVS stelt dat dit een transactie met gesloten beurzen zou zijn, dat TAVS voor de werkzaamheden geen opdracht of financiële toezegging van betaling had en dat Omnivision dat ook wist. Voorts stelt TAVS dat het de bedoeling was dat werkzaamheden die hij ten behoeve van Omnivision privé heeft verricht niet zouden worden berekend en dat de door Omnivision respectievelijk TAVS uitgevoerde werkzaamheden als het ware tegen elkaar zouden worden weggestreept.
5.27 Bij brief van 5 augustus 2004 schrijft TAVS naar aanleiding van de factuur onder meer: “Factuur nr. [C], datum 3 augustus 2004 zal ik pas dan accepteren en betalen nadat jij onze eigendommen (……..) laat terug bezorgen bij TAVS.” en “Voorts ontvang jij ook nog een nota van ons m.b.t. de gemaakte kosten voor het filmen van de levering en productie van je zwembad alsook een nota voor de DVD productie van jou muziekgroepje. Met onze nota 's zullen wij het een en ander verrekenen.”
5.28 Omnivision heeft onweersproken gesteld dat de in de brief bedoelde eigendommen aan TAVS zijn geretourneerd.
5.29 Uit de brief van TAVS van 5 augustus 2004 blijkt dat TAVS de factuur en de hoogte daarvan niet als zodanig betwist maar zich terzake op verrekening beroept. De nota, die TAVS aankondigt in zijn brief van 5 augustus 2004 en waarmee hij factuur [C] van Omnivision wil verrekenen, heeft hij niet in het geding gebracht, noch is gesteld dat deze nota aan Omnivision is gezonden en om voldoening daarvan is verzocht. Nog daargelaten of ten aanzien van de beweerde tegenvordering van TAVS voldaan is aan alle vereisten voor verrekening, is de gegrondheid van het verweer van TAVS terzake niet op eenvoudige wijze vast te stellen. De rechtbank passeert derhalve het door TAVS bij wijze van verweer gedane beroep op verrekening.
5.30 Het beroep van TAVS op schuldeisersverzuim aan de zijde van Omnivision wordt gepasseerd nu TAVS heeft nagelaten toe te lichten en nader feitelijk te onderbouwen waarom hij van mening is dat daarvan in dit geval sprake is.
5.31 Op grond van het voorgaande is de vordering van Omnivision tot betaling van factuur [C] d.d. 3 augustus 2004 toewijsbaar.
Totaal verschuldigd terzake facturen
5.32 Op grond van het voorgaande dient TAVS aan Omnivision te betalen een bedrag in hoofdsom groot € 14.815,50 inclusief BTW (€ 4.165,-- + € 8.568,-- + € 2.082,50).
Buitengerechtelijke kosten
5.33 De vordering van Omnivision terzake van buitengerechtelijke kosten is door TAVS gemotiveerd betwist. De vordering van Omnivision is onvoldoende onderbouwd nu Omnivision niet gesteld heeft dat deze kosten zijn gemaakt terzake van andere verrichtingen dan die waarvoor de in art. 257 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering bedoelde kosten een vergoeding plegen in te sluiten. De vordering van Omnivision terzake wordt dan ook afgewezen.
Wettelijke handelsrente
5.34 De vervaltermijn van factuurnummer [B] is ingevolge het bepaalde in
art. 6: 119a lid 2 sub a van het Burgerlijk Wetboek 30 dagen na ontvangst van deze factuur. Nu door TAVS niet is gesteld dat deze factuur niet kort na datering is ontvangen wordt er rechtens van uitgegaan dat TAVS deze factuur op 3 april 2004 heeft ontvangen. De vervaltermijn is derhalve 2 mei 2004. De wettelijke handelsrente over het terzake van deze factuur door TAVS verschuldigde (€ 4.165,--) is toewijsbaar met ingang van 3 mei 2004.
5.35 De vervaltermijn van de facturen [A] en [C] is 11 augustus 2004. De wettelijke handelsrente over het terzake van deze facturen door TAVS verschuldigde (€ 10.650,50) is toewijsbaar met ingang van 12 augustus 2004.
5.36 Hetgeen meer of anders is gevorderd, zal worden afgewezen.
5.37 TAVS zal als de hoofdzakelijk in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten, waarbij voor de bepaling van het salaris procureur wordt uitgegaan van het bedrag zoals dat in hoofdsom wordt toegewezen.
De rechtbank, recht doende, veroordeelt TAVS om aan Omnivision te betalen de som van € 14.815,50, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente over een bedrag groot € 4.165,-- vanaf 3 mei 2004 en over een bedrag groot € 10.650,50 vanaf 12 augustus 2004, tot de dag der algehele voldoening;
veroordeelt TAVS in de proceskosten aan de zijde van Omnivision gevallen, tot aan deze uitspraak begroot op € 760,60 aan verschotten (bestaande uit € 85,60 kosten dagvaarding en € 675,--griffierecht) en op € 904,-- aan salaris voor de procureur, te vermeerderen met de wettelijke rente over € 1.664,60 met ingang van de vijftiende dag na de dag waarop dit vonnis is uitgesproken;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. J.J.F. Tillema en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 12 oktober 2005.