ECLI:NL:RBZUT:2006:AV1036

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
4 januari 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/460510-05
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Elders
  • Van der Hooft
  • Lagarde
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geweldsdelicten tijdens kermis en verzet tegen aanhouding

In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 4 januari 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die op 18 september 2005 tijdens de kermis in Silvolde een onbekende jongen met kracht in het gezicht heeft geslagen. De verdachte, een geoefend kickbokser, was onder invloed van alcohol en heeft de jongen, [slachtoffer A], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toegebracht, wat resulteerde in meerdere breuken van de oogkas. De rechtbank oordeelde dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde had begaan, omdat uit medische verklaringen bleek dat er slechts sprake was van één breuk en geen zwaar lichamelijk letsel. De verdachte werd vrijgesproken van deze beschuldiging.

Daarnaast was de verdachte betrokken bij een incident op 3 april 2005, waar hij een kopstoot gaf aan [slachtoffer B]. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot zware mishandeling en wederspannigheid, omdat hij zich verzette tegen de politie tijdens zijn aanhouding. De rechtbank verwierp de verweren van de verdediging, die stelden dat de opsporingsambtenaren niet in de rechtmatige uitoefening van hun functie handelden en dat de verdachte geen opzet had om letsel toe te brengen. De rechtbank achtte de verdachte strafbaar, ondanks zijn licht verminderde toerekeningsvatbaarheid, en legde een gevangenisstraf van 15 maanden op, waarvan 5 maanden voorwaardelijk.

De rechtbank heeft ook een schadevergoeding toegewezen aan de benadeelde partijen, [slachtoffer A] en [slachtoffer B], en bepaalde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd moet houden aan de aanwijzingen van de reclassering. De uitspraak benadrukt de ernst van geweldsdelicten en de impact daarvan op slachtoffers en de samenleving.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/460510-05
Vord. na voorw. veroord.: 06/850439-04
Uitspraak d.d.: 4 januari 2006
tegenspraak / dip / oip (2x)
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [postcode, woonplaats], [adres],
thans verblijvende in het huis van bewaring te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 21 december 2005.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
De rechtbank heeft met toestemming van de raadsman van verdachte en de officier van justitie afgezien van het horen van twee ter terechtzitting verschenen getuigen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 18 september 2005 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek,
aan [slachtoffer A] opzettelijk zwaar lichamelijk letsel (meerdere breuken oogkas),
heeft toegebracht, door deze opzettelijk (met grote kracht) tegen het gezicht
te slaan en/of te stompen;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 18 september 2005 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer A], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met
dat opzet die [slachtoffer A] (met grote kracht) tegen het gezicht heeft geslagen
en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 18 september 2005 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek,
opzettelijk mishandelend [slachtoffer A] (met grote kracht) tegen het gezicht heeft
geslagen en/of gestompt, tengevolge waarvan deze zwaar lichamelijk letsel
(meerdere breuken oogkas), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen
en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 300 lid 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 18 september 2005 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, toen
de aldaar dienstdoende [naam A] (brigadier van politie) en/of [naam B]
(surveillant van politie) en/of [naam C] (hoofdagent van politie)
en/of [naam D] (hoofdagent van politie) verdachte op verdenking van het
overtreden van artikel 300 Wetboek van Strafrecht en/of artikel 302 Wetboek
van Strafrecht, in elk geval op verdenking van het gepleegd hebben van enig
strafbaar feit, op heterdaad ontdekt, had(den) aangehouden en vastgegrepen,
althans vast had(den) teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een
hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van
verhoor, te weten politiebureau Doetinchem, zich met geweld heeft verzet tegen
bovengenoemde opsporingsambtena(a)r(en), werkzaam in de rechtmatige
uitoefening zijner/hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig tegen en/of
op, althans in de richting van die [naam A] en/of [naam B] en/of [naam C] te
slaan en/of te schoppen en/of te spuwen en/of die [naam C] de woorden toe te
voegen "[naam C], ik ken je, ik weet je te vinden" en/of te rukken en/of te
trekken in een richting tegengesteld aan de richting waarin voornoemde
(opsporings)ambtena(a)r(en), hem, verdachte trachtten te geleiden;
art 180 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 03 april 2005 in de gemeente Aalten, ter uitvoering van
het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer B], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet voornoemde [slachtoffer B] een kopstoot tegen/op de neus en/of tegen/op de/het mond/gebit, althans tegen/op/in het gezicht heeft gegeven, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 03 april 2005 in de gemeente Aalten, opzettelijk
mishandelend [slachtoffer B]
een kopstoot tegen/op de neus en/of tegen/op de/het mond/gebit, althans
tegen/op/in het gezicht heeft gegeven,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan. Uit de zich in het dossier bevindende medische verklaring blijkt dat er sprake was van één breuk van de oogkas en niet meerdere, terwijl bovendien die breuk in het onderhavige geval geen zwaar lichamelijk letsel oplevert. Een medische ingreep bleek niet noodzakelijk en de behandeling door de arts kon tot een conserverende behandeling beperkt blijven.
De verdachte behoort ten deze dan ook te worden vrijgesproken.
Verweren
Door de raadsman van verdachte is onder meer aangevoerd, dat de in de onder feit 2 genoemde opsporingsambtenaren op 18 september 2005 niet werkzaam waren in de rechtmatige uitoefening hunner bediening, aangezien er geen sprake was van een heterdaad situatie. Immers het strafbare feit terzake waarvan de aanhouding werd verricht had plaatsgevonden
omstreeks 01.15 uur, terwijl de aanhouding van verdachte heeft plaatsgevonden te 03.45 uur.
De rechtbank verwerpt dit verweer.
Uit de stukken blijkt dat de opsporingsambtenaren, na de melding van de mishandeling die zou zijn gepleegd op de kermis te Silvolde, onafgebroken opsporingsactiviteiten hebben verricht. Onder die omstandigheden wordt de toestand van ontdekking op heterdaad aanwezig geacht en kan verdachte op die basis dan ook worden aangehouden.
Door de raadsman is voorts betoogd dat verdachte niet het opzet had om (de onder feit 1 genoemde) [slachtoffer A] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De leer van de redelijk toerekening brengt naar het oordeel van de raadsman met zich, dat het éénmalig in dronkenschap in het gezicht slaan van iemand een dergelijk verband niet met zich kan brengen.
Dit verweer wordt eveneens verworpen.
Verdachte heeft, als geoefend kickbokser, gericht en hard naar het hoofd van de aldaar aanwezige [slachtoffer A] geslagen en heeft zelfs nog een keer geprobeerd om betrokkene te slaan. Dit blijkt niet alleen uit de verklaring van verdachte zelf, maar ook uit de verklaringen van diverse andere getuigen. De omstandigheid dat zijn handelwijze onder invloed van alcohol heeft plaatsgevonden, disculpeert verdachte bepaald niet.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 18 september 2005 te Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer A], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet die [slachtoffer A] met grote kracht tegen het gezicht heeft geslagen en/of gestompt, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is
voltooid;
2.
hij op 18 september 2005 te Ulft, gemeente Oude IJsselstreek, toen de aldaar dienstdoende [naam A] (brigadier van politie) en [naam B] (surveillant van politie) en [naam C] (hoofdagent van politie) en [naam D] (hoofdagent van politie) verdachte op verdenking van het
overtreden van artikel 300 Wetboek van Strafrecht en/of artikel 302 Wetboek van Strafrecht, op heterdaad ontdekt, hadden aangehouden en vastgegrepen, teneinde hem ten spoedigste voor te geleiden voor een hulpofficier van justitie en hem daartoe over te brengen naar een plaats van verhoor, te weten politiebureau Doetinchem, zich met geweld heeft verzet tegen bovengenoemde opsporingsambtenaren, werkzaam in de rechtmatige uitoefening hunner bediening, door opzettelijk gewelddadig tegen en/of op, althans in de richting van die [naam A] en/of [naam B] en/of [naam C] te slaan en/of te schoppen en/of te spuwen en die [naam C] de woorden toe te voegen "[naam C], ik ken je, ik weet je te vinden" en/of te rukken en/of te trekken in een richting tegengesteld aan de richting waarin voornoemde opsporingsambtenaren hem, verdachte, trachtten te geleiden;
3.
hij op 3 april 2005 in de gemeente Aalten, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer B], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet voornoemde [slachtoffer B]
een kopstoot tegen de neus en tegen de mond heeft gegeven,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Motivering bewezenverklaring
Deze bewezenverklaring is gebaseerd op
- de bekennende verklaring van verdachte (pagina 39 e.v., pagina 40, pagina 42 e.v. en pagina 27 e.v. en de (merendeels bekennende) verklaring ter terechtzitting);
- de aangifte van [slachtoffer A] (pagina 21 e.v.);
- de verklaring van de getuige [getuige A] (pagina 30 e.v.);
- de verklaring van de getuige [getuige B] (pagina 33 e.v.);
- het relaas van verbalisanten (pagina 25 e.v.);
- de aangifte van [slachtoffer B] (pagina 17 e.v.).
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. poging tot zware mishandeling;
2. wederspannigheid, meermalen gepleegd;
3. poging tot zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Door de officier van justitie is primair verzocht om een schorsing van het onderzoek ter terechtzitting ten behoeve van het alsnog uitbrengen van een zgn. dubbelrapportage (nadere psychiatrische rapportage), omdat hij vraagtekens zet bij de toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
De rechtbank zal niet overgaan tot een schorsing van het onderzoek. De officier van justitie heeft zijn verzoek niet nader onderbouwd en voor het overige blijkt omtrent de persoonlijkheid van verdachte in voldoende mate uit de zich in het dossier bevindende rapporten, te weten het psychiatrisch advies dr. S. de Jong van 17 november 2005 in samenhang met de pro justitia rapportage van de psycholoog drs. I.E.I.M. van Eynde gedateerd 10 januari 2005.
Door de psycholoog is destijds geconcludeerd dat verdachte als licht verminderd toerekeningsvatbaar is te beschouwen, ziende op een mishandeling gepleegd op 28 maart 2004.
De psychiater komt in zijn advies van 17 november 2005 tot de conclusie dat het gaat om een herhaling van geweldsdelicten onder invloed van alcohol bij een 21-jarige jongeman met zeer waarschijnlijk low level Borderline problemen en alcoholmisbruik en middelen verslaving (in remissie).
Gelet op het vorenstaande dient te worden uitgegaan van een licht verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder hert volgende in aanmerking genomen.
Verdachte heeft op 18 september 2005 te Silvolde, tijdens de festiviteiten die waren georganiseerd ter gelegenheid van de plaatselijke kermis, zonder enige aanleiding een hem onbekende jongen met kracht in zijn gezicht gestompt/geslagen.
Verdachte was onder invloed van een aanzienlijke hoeveelheid alcoholhoudende drank. Dit klemt temeer nu verdachte, die een geoefend kickbokser is, weet dat alcohol een ontremmende invloed op hem heeft en bovenal dat hij onder invloed van alcohol in agressie kan vervallen. Verdachte heeft een zgn. “kwade dronk” over zich.
Verdachte heeft vervolgens, toen die politie hem in verband met dit incident enige uren later in de ouderlijke woning wilde aanhouden, verzet gepleegd. Hij was naar eigen zeggen opgefokt en dronken.
Daarenboven heeft verdachte op 3 april 2005 in de discotheek “De Arena” te Dinxperlo aan een willekeurig persoon een kopstoot uitgedeeld, waarvan hij zich pas later realiseerde dat het de hem bekende [slachtoffer B] was. Ook hier was verdachte onder invloed van de grote hoeveelheid alcoholhoudende drank.
Verdachte heeft met zijn gewelddadig optreden [slachtoffer A] en [slachtoffer B] pijn en letsel toegebracht en hen grote schrik aangejaagd. Daar komt nog bij de grote impact die het gebeuren binnen het gezin en de vriendenkring van [slachtoffer A] heeft gehad. Het is een feit van algemene bekendheid dat dergelijk zinloos geweld in de samenleving als verwerpelijk en beangstigend wordt ervaren en tot gevoelens van onveiligheid leidt.
De rechtbank heeft verder acht geslagen op het strafblad van verdachte, waaruit een aanzienlijke reeks van justitiële contacten blijkt op het terrein van de geweldcriminaliteit
( mishandelingen, openlijke geweldplegingen, vernieling, bedreiging ) en enkele aan alcoholmisbruik gerelateerde delicten.
De rechtbank heeft daarnaast gelet op de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zoals deze mede uit de opgemaakte reclasseringsrapporten van het Gelders Centrum voor
Verslavingszorg De Grift van 25 oktober 2005 en 8 december 2005 en een psychiatrisch advies van dr. S. de Jong van 17 november 2005 naar voren komen.
Evident is dat bij verdachte sprake is van een agressie(regulatie)-problematiek en alcoholmisbruik, waarbij de omstandigheid dat hij van weinig inzicht getuigt en de risico’s van zijn gedrag onderschat een complicerende factor vormt. Verdachte heeft ter zitting aangegeven dat hij alles in het werk zal stellen om herhaling te voorkomen. Het aspect dat hij thans langere tijd in voorarrest heeft doorgebracht lijkt de motivatie van verdachte om nu daadwerkelijk iets aan zijn problematiek te doen te verbeteren.
In het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan de voorwaardelijk op te leggen vrijheidsstraf, ofschoon dit niet door de reclassering wordt geadviseerd, een bijzondere voorwaarde van reclasseringscontact te verbinden. De rechtbank acht dit noodzakelijk teneinde verdachte langs die weg enige structuur te bieden en de kans op recidive zoveel mogelijk te beperken. Verdachte dient zich daarbij bewust te zijn dat hij de aanwijzingen die hem door de hulpverlening worden gegeven strikt dient op te volgen.
De rechtbank acht een straf als na te melden, mede gelet op straffen die in soortgelijke zaken worden opgelegd passend en zal - temeer nu zij het onder 1 primair niet bewezen acht - een lagere straf opleggen dan door de officier van justitie gevorderd.
Vorderingen tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 889,39 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk.
De benadeelde partij [slachtoffer B] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 112,50 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot na te melden bedrag (dat wil zeggen het gevorderde bedrag minus de door de werkgever in rekening gebrachte omzetbelasting) schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorde-ring is in zoverre voor toewijzing vatbaar.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemde slachtoffers.
Vordering tenuitvoerlegging
Nu is bewezen dat verdachte zich binnen de proeftijd opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, dient de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 18 maart 2005
(parketnummer 06/850439-04) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf ten uitvoer gelegd te worden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14, 14b, 14c, 27, 36f, 45, 57, 180 en 302 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 subsidiair, 2 en 3 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 (vijf) maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens het Gelders Centrum voor Verslavingszorg De Grift, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt,
ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen. De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die hem door of namens de leiding van die behandelingsinstelling zullen worden gegeven.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 18 maart 2005 (parketnummer 06/850439-04), te weten van een gevangenisstraf voor de duur van 3 (drie) maanden.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer A], [postcode, woonplaats], [adres] (bankrekeningnummer [cijfers]) van een bedrag van € 889,39, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 18 september 2005.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer B], [postcode, woonplaats], [adres] (bankrekeningnummer [cijfers]), van een bedrag van € 94,95, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Wijst de vordering voor het overige af.
Legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van de navolgende slachtoffers te betalen, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Benadeelde partij Bedrag vervangende hechtenis
1. [slachtoffer A] voornoemd € 889,39 17 dagen;
2. [slachtoffer B] voornoemd € 94,95 1 dag.
Bepaalt hierbij telkens dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Elders, voorzitter, Van der Hooft en Lagarde, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 4 januari 2006.