RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummers: 06/460544-05 en 06/802450-05
Uitspraak d.d.: 1 februari 2006
Vordering na voorwaardelijke veroordeling: 06/060623-04
ad informandum: RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
tegenspraak / dip
[naam verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum],
wonende te [postcode en woonplaats], [adres],
thans verblijvende in De Hanzeborg in Zutphen/Eefde.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 18 januari 2006.
Voeging meerdere dagvaardingen
Ter terechtzitting heeft de rechtbank in het belang van het onderzoek de voeging bevolen van de bij afzonderlijke dagvaardingen onder de parketnummers 06/460544-05 en 06/802450-05 tegen verdachte aangebrachte zaken.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 03 oktober 2005 te Borculo, althans in de gemeente Berkelland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, op de openbare weg, de Lange Wal en/of de Beukenlaan, althans op de openbare weg met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening weg te nemen een tas met inhoud, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), en daarbij die voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en/of te doen vergezellen en/of te
doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen voornoemde [slachtoffer A], te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan zijn mededader(s) hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, met een of meer van zijn mededader(s), althans alleen,
- hebben/heeft afgesproken een (oudere) vrouw te pakken, althans te beroven en/of
- naar/achter voornoemde [slachtoffer A] zijn/is toe/aan-gelopen, althans gegaan en/of
- (vervolgens) op dwingende/indringende wijze deze [slachtoffer A] om geld hebben/heeft
gevraagd en/of
- (vervolgens) deze [slachtoffer A] onverhoeds en/of plotseling van achteren hebben/heeft benaderd en/of
- onverhoeds en/of plotseling de tas van deze [slachtoffer A] hebben/heeft vastgepakt en/of
- (vervolgens) met kracht aan die tas hebben/heeft getrokken en/of gerukt en/of
- (daardoor) die [slachtoffer A] ten val heeft gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 03 oktober 2005 te Borculo, althans in de gemeente Berkelland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening heeft weggenomen een fiets, type mountainbike (kleur groen), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben/heeft verschaft en/of
de/het weg te nemen goed(eren) onder hun/zijn bereik heeft hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 03 oktober 2005 te Borculo, gemeente Berkelland,, in elk
geval in Nederland, een fiets, type mountainbike (kleur groen) heeft
verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten
tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van die fiets, type
moutainbike wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
art 416 lid 1 ahf/ond a Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 24 september 2005 te Ulft, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een fitnesscentrum heeft weggenomen een paar (binnen)sportschoenen (merk Nike, kleur zilver), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht.
Hij op of omstreeks 20 september 2005 te Ulft, althans in de gemeente Oude IJsselstreek, opzettelijk en wederrechtelijk een deur (van een ophoudkamer in het politiebureau), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan politie Noord- en Oost Gelderland, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het inzake parketnummer 06/460544-05 onder 1, 2 primair en 3 tenlastegelegde alsmede het inzake parketnummer 06/802450-05 tenlastegelegde feit heeft begaan, te weten dat:
inzake parketnummer 06/460544-05:
1.
hij op 3 oktober 2005 te Borculo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander, op de openbare weg, de Lange Wal en/of de Beukenlaan, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen een tas met inhoud, toebehorende aan [slachtoffer A], en daarbij die voorgenomen diefstal te doen vergezellen van geweld tegen voornoemde [slachtoffer A], te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren, met zijn mededader,
- heeft afgesproken een oudere vrouw te pakken en
- achter voornoemde [slachtoffer A] is aangelopen en
- vervolgens op indringende wijze deze [slachtoffer A] om geld heeft gevraagd en
- vervolgens deze [slachtoffer A] onverhoeds en plotseling van achteren heeft benaderd en
- onverhoeds en plotseling de tas van deze [slachtoffer A] heeft vastgepakt en
- vervolgens met kracht aan die tas heeft getrokken en gerukt en
- daardoor die [slachtoffer A] ten val heeft gebracht,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 3 oktober 2005 te Borculo, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een fiets, type mountainbike (kleur groen), toebehorende aan [slachtoffer B], waarbij verdachte en zijn mededader het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van braak;
3.
hij op 24 september 2005 te Ulft, tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in een fitnesscentrum heeft weggenomen een paar (binnen)sportschoenen (merk Nike, kleur zilver), toebehorende aan [slachtoffer C].
inzake parketnummer 06/802450-05:
hij op 20 september 2005 te Ulft, opzettelijk en wederrechtelijk een deur (van een ophoudkamer in het politiebureau), toebehorende aan politie Noord- en Oost Gelderland, heeft vernield en/of beschadigd.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Verzoek toepassing sancties minderjarigenstrafrecht
Door de raadsman van verdachte is verzocht om, gelet op de persoonlijkheid en de ontwikkeling van de verdachte, recht te doen op basis van het jeugdstrafrecht. De rechtbank acht evenwel geen grond voorhanden om in deze het sanctierecht voor jeugdigen toe te passen. Dit oordeel is gebaseerd op de indruk die de rechtbank ter terechtzitting van de verdachte heeft verkregen. De manier waarop verdachte zich ter zitting presenteerde gaf geen blijk van zodanige beperkingen bij verdachte dat daarin een reëel aanknopingspunt is te vinden voor het toepassen van het jeugdstrafrecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
feit 1: poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen, vergezeld en gevolgd van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren;
feit 2 primair: diefstal met braak door twee of meer verenigde personen;
feit 3: diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen en/of beschadigen.
Motivering van de bewezenverklaring
Door en namens verdachte is aangevoerd ten aanzien van het onder parketnummer 06/460544-05 onder 1 tenlastegelegde, dat bij verdachte opzet op beroving ontbroken heeft. Omdat verdachte aan de daadwerkelijke roof niet heeft meegedaan, en pas met zijn mededader is meegerend toen die de benen nam, is volgens verdachte hem hooguit medeplichtigheid en geen medeplegen te verwijten. De rechtbank verwerpt dit verweer.
Uit de feiten zoals die uit het dossier en het verhandelde ter zitting naar voren komen, blijkt dat verdachte en zijn mededader samen mensen bij de pinautomaat hebben geobserveerd en hebben zitten wachten totdat iemand, na gepind te hebben, het park inging. Vervolgens zijn verdachte en zijn mededader samen achter het latere slachtoffer aangegaan. Eén van de jongens heeft vervolgens aan de tas van het slachtoffer gerukt in een poging deze tas te stelen. Daarna zijn de jongens samen weggerend, het park uit. Uit deze feiten leidt de rechtbank af – en heeft daardoor de overtuiging gekregen – dat er sprake is geweest van een bewuste en nauwe samenwerking, gericht op de tasjesroof, tussen verdachte en diens mededader. Daarbij heeft de rechtbank in overweging genomen dat verdachte zijn mededader niet heeft weerhouden, noch zich op enigerlei wijze van het handelen van zijn mededader heeft gedistantieerd.
Ten aanzien van het onder parketnummer 06/460544-05 onder 2 tenlastegelegde is door en namens verdachte eveneens aangevoerd dat medeplegen niet kan worden bewezen verklaard. Daartoe heeft verdachte ter zitting aangevoerd dat hij niet bij zijn mededader was toen die de fiets wegnam, maar op een afstand stond te kijken en dat niet hij, maar zijn mededader het slot heeft losgemaakt, waarbij hij heeft aangetekend dat het slot al los zat, zodat braak niet kan worden bewezen verklaard. De rechtbank verwerpt ook dit verweer. Daartoe overweegt de rechtbank dat verdachte bij de politie heeft verklaard dat hij op zeer korte afstand (zo’n anderhalve meter) stond van zijn mededader toen die het slot van de fiets openmaakte, dat hij zich van deze handeling niet heeft gedistantieerd maar samen met zijn mededader en de fiets is weggegaan en dat hij kort na het feitelijke wegnemen zelf op de fiets is gaan rijden.
Strafbaarheid van de verdachte
Het persoonsdossier van verdachte omvat onder meer een multidisciplinair rapport, gedateerd 4 april 2005, opgemaakt door kinder- en jeugdpsychiater A.J. Stierum, en GZ-psycholoog en kinder- en jeugdpsycholoog M.J.G.M. Wetsteyn, uitgebracht in een strafzaak onder parketnummer 06/060623-04.
De onderzoekers achtten verdachte sterk verminderd toerekeningsvatbaar.
De rechtbank ziet aanleiding de inhoud en conclusie van deze rapportage bij haar oordeel in de onderhavige zaak te betrekken, gelet op het gegeven dat de rapportage minder dan één jaar oud is, de aanleiding voor het opstellen ervan is gelegen in het plegen door verdachte van soortgelijke delicten als hem nu worden verweten en de problematiek van verdachte onverkort aanwezig is. Dat laatste leidt de rechtbank af uit de rapportage van S. de Jong, als psychiater verbonden aan de Forensisch Psychiatrische Dienst te Zutphen, van 21 oktober 2005.
De verminderde toerekeningsvatbaarheid sluit de strafbaarheid van de verdachte echter niet uit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank met name gelet op de hiervoor reeds vermelde rapportage.
Uit het rapport komt op dat punt het volgende naar voren.
In het geval van verdachte is sprake van antisociaal gedrag bij een zwakbegaafde jongen met Gilles de la Tourette, alsmede misbruik van cannabis en alcohol. Verdachte overziet de gevolgen van zijn gedrag niet en kan zich slecht in anderen inleven. Hij is erg beïnvloedbaar en gemakkelijk over te halen. Hij wordt cognitief voortdurend overvraagd.
De hiervoor genoemde deskundigen Stierum en Wetsteyn hebben geadviseerd dat verdachte gesloten of besloten behandeld moet worden voor zijn ernstige gedragsproblematiek. Psychiater De Jong heeft geconcludeerd dat verdachte verminderd detentiegeschikt is op grond van een ziekelijke stoornis der geestvermogens. Volgens De Jong is verdachte op korte termijn aangewezen op een opname binnen het SGLVG circuit.
Door verschillende deskundigen is behandeling in De Hanzeborg genoemd als meest geschikte behandelplek voor verdachte. Sinds 9 januari 2006 is verdachte daar opgenomen.
Met de beschouwingen en het advies kan de rechtbank zich verenigen.
Ten aanzien van de strafmaat heeft de rechtbank in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt zij daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte zich reeds eerder schuldig heeft gemaakt aan vermogens- en geweldsdelicten, waarvoor hij ook nog in een proeftijd liep. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de ernst van het onder parketnummer 06/460544-05 onder 1 tenlastegelegde feit, de tasjesroof. Hoewel het bij een poging gebleven is, heeft verdachte, door te handelen als bewezen verklaard, het slachtoffer een traumatische ervaring bezorgd en heeft - naar mag worden aangenomen - bovendien bijgedragen aan de in de samenleving levende onveiligheidsgevoelens.
Anderzijds houdt de rechtbank er rekening mee dat bij verdachte – sinds het begin van de voorlopige hechtenis – van een ontwikkeling in positieve zin sprake lijkt te zijn en dat hij thans het inzicht toont dat een verdere ontwikkeling in de vorm van een intensieve behandeling rechtvaardigt.
Ad informandum gevoegde zaken
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaken, bekend onder parketnummer 06/802450-05 (1 en 2), nu aannemelijk is geworden dat verdachte deze feiten heeft gepleegd - verdachte heeft deze feiten immers ter terechtzitting bekend - en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij politie Noord- en Oost Gelderland heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 207,31 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 06/802450-05 tenlastegelegde.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen. De verdachte is voor de schade - naar burgerlijk recht - aansprakelijk.
Vordering tenuitvoerlegging
De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van 29 december 2005 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de kinderrechter in het arrondissement Zutphen (parketnummer 06/06023-04) voorwaardelijk opgelegde jeugddetentie van 2 (twee) weken, van oordeel, dat – gelet op de persoon en/of omstandigheden van de veroordeelde – de bij vonnis vastgestelde proeftijd met 1 (één) jaar moet worden verlengd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 45, 57, 310, 311, 312 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder parketnummer 06/460544-05 onder 1, 2 primair en 3 tenlastegelegde, alsmede het onder parketnummer 06/802450-05 tenlastegelegde feit heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 243 dagen.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 150 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Zij stelt als bijzondere voorwaarden:
1. De veroordeelde zal zich klinisch laten behandelen bij Hanzeborg Zutphen. De veroordeelde zal zich houden aan de regels die hem door of namens de leiding zullen worden gegeven. Indien behandeling bij deze instelling geen doorgang mocht kunnen vinden, zal de veroordeelde zich klinisch laten behandelen bij een door Bureau Jeugdzorg Gelderland, afdeling Jeugdreclassering aan te wijzen soortgelijke instelling; bij een en ander bepaalt de rechtbank het klinische deel van de behandelingsduur na detentie op maximaal 18 (achttien) maanden.
2. De veroordeelde zal zich gedurende de proeftijd overigens gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens Bureau Jeugdzorg Gelderland, afdeling Jeugdreclassering, zolang als deze nodig oordeelt.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, in totaal 93 dagen, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de kinderrechter in het arrondissement Zutphen (parketnummer 06/06023-04) met een termijn van 1 jaar.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij politie Noord- en Oost Gelderland, gevestigd te [postcode en plaats], [postbusnummer] (rekeningnummer [cijfers]) van een bedrag van € 207,31, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Elders, voorzitter, mrs. Borgerhoff en Krijger, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Wichern, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 1 februari 2006.
Mr. Krijger is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.