ECLI:NL:RBZUT:2006:AV1118
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- Elders
- Borgerhoff Mulder
- Lagarde
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van taxichauffeur in verkrachtingszaak na onvoldoende bewijs
In de zaak tegen een taxichauffeur, die verdacht werd van verkrachting van een passagier, heeft de Rechtbank Zutphen op 3 februari 2006 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van het seksueel binnendringen van het lichaam van de passagier, waarbij hij geweld en bedreiging met geweld zou hebben gebruikt. De tenlastelegging omvatte onder andere het uit de taxi trekken van het slachtoffer en het uittrekken van haar broek. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de terechtzitting van 1 februari 2006, waar de verdachte zijn onschuld heeft betoogd.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren voor de primair en subsidiair tenlastegelegde feiten. De rechtbank concludeerde dat de verdachte van de gehele tenlastelegging moest worden vrijgesproken. Dit oordeel was gebaseerd op de afwezigheid van bewijs dat de verdachte daadwerkelijk de handelingen had verricht zoals ten laste gelegd.
Daarnaast heeft de rechtbank besloten dat er geen strafvorderlijk belang meer was om de in beslag genomen onderbroek van de verdachte te behouden, en gelastte zij de teruggave van dit voorwerp aan de verdachte. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier, en het vonnis werd openbaar uitgesproken.