ECLI:NL:RBZUT:2006:AV6556

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
22 maart 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06.460650-05
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Harreveld
  • A. Elders
  • J. Doll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Openlijk geweld op het treinstation Wezep met schade aan goederen

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 22 maart 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een minderjarige verdachte, die op 25 oktober 2005 te Wezep openlijk geweld heeft gepleegd tegen een trein en een abri. De verdachte heeft samen met anderen stenen gegooid naar de trein (personen trein nr. 5663), wat resulteerde in schade aan de ruiten en deuren van de trein. Daarnaast heeft hij opzettelijk een ruit van een wachtruimte, toebehorende aan NS-Reizigers BV, vernield. De rechtbank heeft vastgesteld dat het geweld op een voor het publiek toegankelijke plaats heeft plaatsgevonden en dat het voor het publiek waarneembaar was. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen en opzettelijk vernielen van andermans eigendom. De rechtbank heeft rekening gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte, zoals vastgesteld in een psychologisch rapport. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 60 uren, met de voorwaarde dat bij niet-naleving vervangende hechtenis kan worden opgelegd. Daarnaast is de verdachte verplicht gesteld om schadevergoeding te betalen aan NS-Reizigers voor de geleden schade aan de abri, ter hoogte van € 303,84. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet eenvoudig van aard was. De rechtbank heeft ook een leerstraf opgelegd in de vorm van een sociale vaardigheidstraining van 24 uren. Tot slot heeft de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
uitspraak d.d.: 22 maart 2006
tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen de minderjarige:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
wonende te [postcode en woonplaats], [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek achter gesloten deuren
ter terechtzitting van 8 maart 2006.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 25 oktober 2005 te Wezep met een ander of anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats of in een voor het publiek toegankelijke ruimte, te weten het (trein)station Wezep en/of op of aan de openbare weg(en), Stationsweg en/of Spoorlaan, althans op of aan enige openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (personen)trein (nr 5663), welk geweld bestond uit het meermalen, althans eenmaal, (met kracht) gooien van (een) ste(e)n(en) en/of tegel(s) en/of (andere)
hard(e)/zwa(a)r(e) voorwerp(en) tegen een of meer ruit(en) en/of deur(en)
en/of de buitenwand(en) van voornoemde trein;
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 25 oktober 2005 te Wezep, althans in de gemeente
Oldebroek tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
opzettelijk en wederrechtelijk een (personen)trein (nr 5663), in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan NS-Reizigers BV te Utrecht, in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2.
hij op of omstreeks 25 oktober 2005 te Wezep, althans in de gemeente
Oldebroek, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een abri (wachtruimte),
in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan NS- Reizigers BV
te Utrecht, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft
vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op 25 oktober 2005 te Wezep met anderen, op een voor het publiek toegankelijke plaats, te weten het treinstation Wezep openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen een (personen)trein (nr 5663), welk geweld bestond uit het met kracht gooien van stenen tegen ruiten en deuren en de buitenwand van voornoemde trein;
2.
hij op 25 oktober 2005 te Wezep, opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een abri (wachtruimte), toebehorende aan NS- Reizigers BV te Utrecht, heeft vernield.
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte be-hoort daarvan te worden vrijgesproken.
Bewijsoverweging
Ter toelichting op het onder 1 bewezenverklaarde overweegt de rechtbank, naar aanleiding van de namens verdachte gevoerde bewijsverweren, het volgende.
Evenals alle treinstations moet ook het treinstation te Wezep, alleen al vanwege zijn bestemming/functie, worden aangemerkt als een voor het (algemene) publiek toegankelijke (en dus openbare) plaats.
Overigens is voor vervulling van de delictsinhoud van artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht niet vereist dat het geweld is gepleegd op een voor het publiek toegankelijke / openbare plaats, maar wel dat het geweld (in beginsel) voor het publiek waarneembaar was en dus niet in het verborgene / op heimelijke wijze heeft plaatsgevonden.
Blijkens de bewijsmiddelen is aan deze voorwaarden voldaan. Voorts blijkt uit het dossier bovendien, dat het geweld of enig aspect daarvan daadwerkelijk is waargenomen door willekeurige buitenstaanders.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
- feit 1 primair: openlijk in vereniging geweld plegen tegen goederen;
- feit 2: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid van de verdachte
De rechtbank neemt de conclusie over uit het psychologisch rapport van 20 februari 2006 opgemaakt door H.R.J. ter Borg, gezondheidspsycholoog / kinder- en jeugdpsycholoog, specialist NIP, en maakt deze tot de hare voorzover die conclusie inhoudt, dat bij verdachte ten tijde van het begaan van de ten laste gelegde en bewezenverklaarde feiten sprake was van een verminderde toerekeningsvatbaarheid.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aanne-melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen-verklaarde en de omstandigheden waar-onder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank rekent verdachte zwaar aan dat hij zich uit frustratie heeft schuldig gemaakt aan zinloos geweld tegen goederen, zulks op een wijze en onder omstandigheden dat daardoor de openbare orde werd verstoord en een bijdrage werd geleverd tot de in de maatschappij levende onveiligheidsgevoelens.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting voorts in aanmerking genomen de recidive van verdachte terzake van soortgelijke delicten als de thans bewezenverklaarde.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij NS Reizigers heeft zich met een vordering tot schade-vergoeding ten bedrage van € 3.295,84 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen
rechtstreeks tot een bedrag van € 303,84, zijnde de schade aan de abri (feit 2), schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
De rechtbank is van oordeel dat de vordering van de benadeelde partij met betrekking tot het meerdere niet zo eenvoudig van aard is dat deze zich leent voor behandeling in het strafgeding. De rechtbank bepaalt derhalve dat de benadeelde partij in die vordering voor het meerdere niet ontvankelijk is en dat dit deel van de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan worden aangebracht.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van geldbedrag en ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wetsartikelen
De oplegging van straf is gegrond op de artikelen:
27, 36f, 77a, 77m, 77n, 77o, 77i, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 141 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
? Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een jeugddetentie voor de duur van 2 maanden.
Bepaalt, dat de jeugddetentie niet zal worden tenuitvoerge-legd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroor-deelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel de navolgende bijzon-dere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich geduren-de de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voor-schriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de afdeling jeugdreclassering van de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, of een door haar aan te wijzen andere instelling als bedoeld in artikel 60 lid 1 onder b van de Wet op de Jeugdhulpverlening, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt.
Geeft de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen de opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
? Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraffen, te weten:
- een werkstraf gedurende 60 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van de werkstraf in verzekering en voorlopige hechtenis is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf in mindering wordt gebracht volgens de maatstaf dat voor de dagen in voorarrest doorgebracht 2 uur per dag in mindering wordt gebracht.
- een leerstraf, zijnde een sociale vaardigheidstraining (lang), gedurende 24 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 12 dagen.
? Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij NS Reizigers, Postbus [nummer] te [postcode en plaats] (rekeningnr. [nummer]), van een bedrag van € 303,84, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer NS Reizigers, een bedrag te betalen van € 303,84, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 6 dagen jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
De rechtbank verstaat daarbij dat, indien en voor zover ver-oordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slacht-offer, daarmee zijn verplichting jegens de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat, indien en voorzover veroordeelde aan de benadeel-de partij heeft betaald, daarmee zijn ver-plichting tot betaling aan de Staat van het betreffende bedrag komt te vervallen.
? Heft op het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Van Harreveld, voorzitter, tevens kinderrechter, mrs. Elders en Doll,
rechters, in tegenwoordigheid van Wiering, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 22 maar 2006.