ECLI:NL:RBZUT:2006:AV8696

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
5 april 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
06/580497-05
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Borgerhoff Mulder
  • A. Krijger
  • J. Hemrica
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van verdachten voor meerdere gewapende overvallen met aanzienlijke psychische gevolgen voor slachtoffers

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 5 april 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen twee verdachten die betrokken waren bij vier gewapende overvallen. De rechtbank heeft de verdachten veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan zes maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. De rechtbank oordeelde dat de verdachten goed voorbereid en zeer dwingend te werk zijn gegaan, wat heeft geleid tot aanzienlijke angst en psychische schade bij de slachtoffers. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachten zich niet bekommerden om het welzijn van hun slachtoffers en hun drang naar financieel gewin prevaleerde boven de gevolgen van hun daden. De rechtbank heeft de ernst van de feiten als zodanig beoordeeld dat een hogere straf werd opgelegd dan door de officier van justitie was gevorderd. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de gewijzigde wetgeving die het mogelijk maakt om een deel van de gevangenisstraf voorwaardelijk op te leggen, en heeft geoordeeld dat deze wijziging gunstig is voor de verdachten. De rechtbank heeft ook de in beslag genomen voorwerpen verbeurd verklaard en schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waarbij de vorderingen van sommige benadeelden niet-ontvankelijk zijn verklaard. De rechtbank heeft de verdachten ook verplicht om zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering tijdens de proeftijd.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/580497-05
Uitspraak d.d.: 5 april 2006
tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Arnhem-zuid.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
22 maart 2006.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 11 november 2005 in de gemeente Doetinchem tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag, in elk geval
enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan videotheek V.O.F. Filmclub
Doetinchem (gelegen aan De Bongerd) en/of [slachtoffer 1], in elk geval aan
een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal
werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging
met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op
heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld
misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te
verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en)
dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- (met een pet en/of een cappuchon over het hoofd getrokken en/of een
vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp in de handen
houdend) voornoemde videotheek is/zijn binnengegaan en/of binnengerend en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
zichtbaar aanwezig heeft gehad voor en/of heeft getoond aan en/of heeft
gericht op voornoemde [slachtoffer 1];
(incident 1; aangifte blz. 155; foto's: 166; [verdachte]: 207; [verdachte 2], 232)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 20 november 2005 in de gemeente Doetinchem tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een geldbedrag en/of een
kassalade, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Shell
tankstation (gelegen aan de Bilderdijkstraat), in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd
voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met
geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad
aan zichzelf en/of aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de
vlucht mogelijk te maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader
- (getooid met een bivakmuts en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, in de hand houdend) bovengenoemd tankstation is/zijn
binnengegaan en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
zichtbaar aanwezig heeft gehad voor en/of heeft getoond aan en/of heeft
gericht op voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Dit is een overval en
ik wil de kassa, ik wil geld" en/of "Je moet gewoon mee naar de kassa" en/of
"Dit is een overval, rustig" en/of "Maak open die kassa" en/of "Ik wil
geld", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
(incident 2; aangifte: blz. 238; foto's: 245; [verdachte]: 308; [verdachte 2]: 318, met
name 320)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 20 november 2005 in de gemeente Doetinchem tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een
geldbedrag en/of een kassalade, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan Shell tankstation (gelegen aan de Bilderdijkstraat), in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welk
geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij,
verdachte, en/of zijn mededader,
- (getooid met een bivakmuts en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, in de hand houdend) bovengenoemd tankstation is/zijn
binnengegaan en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
zichtbaar aanwezig heeft gehad voor en/of heeft getoond aan en/of heeft
gericht op voornoemde [slachtoffer 2] en/of
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Dit is een overval en
ik wil de kassa, ik wil geld" en/of "Je moet gewoon mee naar de kassa" en/of
"Dit is een overval, rustig" en/of "Maak open die kassa" en/of "Ik wil
geld", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 24 november 2005 te Tolkamer, althans in de gemeente
Rijnwaarden, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans
alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen een
geldbedrag, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan
Service Station W. Goris (gelegen aan de Zwarteweg) en/of [slachtoffer 3], in
elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld
en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5],
gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te
maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of aan (een) andere
deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te maken, en/of het
bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met
geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn mededader
- (getooid met bivakmutsen en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, in de hand houdend) bovengenoemd tankstation is/zijn
binnengegaan en/of binnengerend en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
zichtbaar aanwezig heeft gehad voor en/of heeft getoond aan en/of heeft
gericht op voornoemde [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 4] en/of (daarbij)
geroepen/gezegd: "Doe die kassa open, doe die kassa open";
(incident 3; aangifte: blz. 327; foto's 331; [slachtoffer 4]: 355; [slachtoffer 5]:
358; [verdachte]: 374; [verdachte 2]: 390)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 24 november 2005 in de gemeente Duiven tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van
wederrechtelijke toeëigening heeft weggenomen geldbedrag, in elk geval enig
goed, geheel of ten dele toebehorende aan cafetaria Mondriaan (gelegen aan de
Mondriaanstraat) en/of [slachtoffer 6], in elk geval aan een ander of anderen
dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), welke diefstal werd voorafgegaan
en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of
aan (een) andere deelnemer(s) aan voormeld misdrijf de vlucht mogelijk te
maken, en/of het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of
welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, en/of zijn
mededader
- (getooid met bivakmutsen en/of een vuurwapen, althans een op een vuurwapen
gelijkend voorwerp, in de hand houdend) bovengenoemd cafetaria is/zijn
binnengegaan en/of
- (daarbij) een vuurwapen, althans een op een vuurwapen gelijkend voorwerp,
zichtbaar aanwezig heeft gehad voor en/of heeft getoond aan en/of heeft
gericht op voornoemde [slachtoffer 6] en/of
- die [slachtoffer 6] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Dit is een overval.
Kassa open maken", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of
strekking;
(incident 4; aangifte: blz. 399; [verdachte]: 424; [verdachte 2]: 440)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, nu niet gebleken is van enige wegnemingshandeling door een van de verdachten.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 subsidiair, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 11 november 2005 in de gemeente Doetinchem tezamen en in vereniging met
een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag toebehorende aan videotheek V.O.F. Filmclub Doetinchem (gelegen aan De Bongerd) en/of [slachtoffer 1], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 1], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin
bestond dat hij, verdachte, en zijn mededader
- met een pet en een capuchon over het hoofd getrokken en een
vuurwapen in de hand houdend voornoemde videotheek zijn binnengerend en
- daarbij een vuurwapen zichtbaar aanwezig hebben gehad voor en hebben getoond
aan en hebben gericht op voornoemde [slachtoffer 1];
2.
hij op 20 november 2005 in de gemeente Doetinchem tezamen en in vereniging met
een ander, met het oogmerk om zich en een ander wederrechtelijk te bevoordelen door bedreiging met geweld [slachtoffer 2] heeft gedwongen tot de afgifte van een geldbedrag en een kassalade, toebehorende aan Shell tankstation (gelegen aan de Bilderdijkstraat), welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en zijn mededader,
- getooid met een bivakmuts en een vuurwapen in de hand houdend bovengenoemd tankstation zijn binnengegaan en
- daarbij een vuurwapen zichtbaar aanwezig hebben gehad voor en hebben getoond aan en hebben gericht op voornoemde [slachtoffer 2] en
- die [slachtoffer 2] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Dit is een overval en
ik wil de kassa, ik wil geld" en "Je moet gewoon mee naar de kassa" en
"Dit is een overval, rustig" en "Maak open die kassa" en "Ik wil
geld";
3.
hij op 24 november 2005 te Tolkamer, tezamen en in vereniging met een ander,
met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan Service Station W. Goris (gelegen aan de Zwarteweg) en/of
[slachtoffer 3], welke diefstal werd voorafgegaan en vergezeld van bedreiging
met geweld tegen [slachtoffer 4], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor
te bereiden en/of gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte en zijn mededader
- getooid met bivakmutsen en een vuurwapen in de hand houdend bovengenoemd tankstation zijn binnengerend en
- daarbij een vuurwapen zichtbaar aanwezig hebben gehad voor en/of hebben getoond aan en/of hebben gericht op voornoemde [slachtoffer 4] en (daarbij) geroepen/gezegd: "Doe die kassa open, doe die kassa open";
4.
hij op 24 november 2005 in de gemeente Duiven tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een geldbedrag, toebehorende aan cafetaria Mondriaan (gelegen aan de Mondriaanstraat) en/of [slachtoffer 6], welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld van bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 6], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of
gemakkelijk te maken, welke bedreiging met geweld hierin bestond dat hij, verdachte
en zijn mededader
- getooid met bivakmutsen en een vuurwapen in de hand houdend bovengenoemd cafetaria zijn binnengegaan en
- daarbij een vuurwapen, zichtbaar aanwezig hebben gehad voor en hebben getoond aan en hebben gericht op voornoemde [slachtoffer 6] en
- die [slachtoffer 6] dreigend de woorden heeft toegevoegd: "Dit is een overval.
Kassa open maken".
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
feiten 1, 3 en 4 telkens: diefstal voorafgegaan of vergezeld van bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of gemakkelijk te maken, gepleegd door twee of meer verenigde personen;
feit 2 subsidiair: medeplegen van afpersing.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte met zijn mededader vier gewapende overvallen heeft gepleegd, waarbij hij goed voorbereid en zeer dwingend te werk is gegaan. Verschillende personen zijn slachtoffer geworden van het strafbare handelen en gebleken is reeds hoeveel angst bij die mensen is ontstaan. Algemeen bekend is dat de psychische gevolgen van dergelijke gebeurtenissen ernstig en langdurig kunnen zijn. Verdachte en zijn mededader hebben zich op geen enkele wijze bekommerd over het welzijn van hun slachtoffers en hebben hun drang naar geldelijk gewin laten prevaleren. De ernst van de feiten hebben de rechtbank doen besluiten een hogere straf op te leggen dan de officier van justitie heeft gevorderd. Daarnaast heeft de rechtbank, evenals de officier van justitie rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte eerder voor strafbare feiten is veroordeeld.
Bij de Wet herijking wettelijke strafmaxima van 22 december 2005, in werking getreden op
1 februari 2006, is onder meer artikel 14a van het Wetboek van Strafrecht gewijzigd. Dit artikel maakt het mogelijk ook bij een gevangenisstraf van meer dan 3 jaren een gedeelte daarvan voorwaardelijk op te leggen. Bezien in de context van het wetsvoorstel, dat beoogde in de op strafbare feiten gestelde strafmaxima meer tot uitdrukking te laten brengen in welke mate het feit maatschappelijk onaanvaardbaar wordt geacht en dat tevens tot doel had de straftoemetingsmogelijkheden te verruimen, getuigt de wetswijziging van een gewijzigd inzicht van de wetgever. Nu de wet op dit punt geen overgangsrecht kent dient gelet op artikel 1 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht de meest gunstige bepaling voor de verdachte te worden toegepast.
De rechtbank is van oordeel dat de feiten in beginsel een langere gevangenisstraf dan drie jaren rechtvaardigen; toepassing van de nieuwe bepaling is, mede gelet op het belang dat verdachte heeft bij reclasseringstoezicht, voor de verdachte gunstiger.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenis-straf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal voorts de navolgende bijzondere voorwaarde stellen.
In beslag genomen voorwerpen
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, volgens opgave van verdachte aan hem (verdachte) toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet.
Nu er geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is dat zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerp(en) aan de na te noemen rechthebbende.
Over de in beslag genomen tas, nr. 609 en het kentekenbewijs Volkswagen Taro heeft verdachte verklaard (p. 118) dat deze hem niet toebehoorden.
Van de in beslag genomen voorwerpen met de nummers 2, 3, 7, 8, 9 en 11 als weergegeven op de lijst van inbeslaggenomen voorwerpen (gevoegd) heeft verdachte reeds ten overstaan van de politie op 12 januari 2006 afstand gedaan.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.058,30, te vermeerderen met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 1 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.496,89, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorde-ring is voor toewijzing vatbaar. Het toe te wijzen bedrag is opgebouwd uit de posten kasgeld (€ 245,-), reiskosten (€ 1,89) en immateriële schade (€ 1.250,-).
Deze benadeelde partij zal met betrekking tot de posten “extra loonkosten” en “ingehuurde persoon” niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering in zoverre niet van zodanig eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding, waarbij de rechtbank gelet heeft op de uitkeringen die gedaan zijn door Interpolis.
De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij tankstation Overstegen heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 4.050,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 2.475,-, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorde-ring is voor toewijzing vatbaar. Het toe te wijzen bedrag is opgebouwd uit de posten kasgeld (€ 1.250,-), bereddingskosten (€ 225,-) en arbeidsongeschiktheid werknemer (€ 1.000,-).
Met betrekking tot de arbeidsongeschiktheid werknemer overweegt de rechtbank het aannemelijk te achten dat die schade is geleden, maar dat de exacte omvang niet kan worden vastgesteld, zodat de rechtbank de schade vooralsnog begroot op € 1.000,-. Voor het overige dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu deze in zoverre niet van zodanig eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Deze benadeelde partij zal met betrekking tot de post “kassalade” eveneens niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu de vordering in zoverre niet van zodanig eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding.
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.875,-, te vermeerderen met de wettelijke rente, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.625,-, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. Het toe te wijzen bedrag is opgebouwd uit de posten
€ 1.250,- (immateriële schade) en € 375,- (eigen bijdrage psychotherapeut). De vorde-ring is voor toewijzing vatbaar.
Voor het overige (het meer gevorderde aan immateriële schade) dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu deze in zoverre niet van zodanig eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij [slachtoffer 4] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.401,-, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.250-, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorde-ring is voor toewijzing vatbaar.
Voor het overige (het meer gevorderde aan immateriële schade) dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu deze in zoverre niet van zodanig eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij [slachtoffer 5] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 2.390, gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 3 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 1.640,-, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorde-ring is voor toewijzing vatbaar. Het toe te wijzen bedrag is opgebouwd uit de posten derving loonkosten (€ 90,-), hotel-, verblijfkosten
(€ 300,-) en immateriële schade (€ 1.250,-).
Voor het overige (het meer gevorderde aan immateriële schade) dient de vordering niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu deze in zoverre niet van zodanig eenvoudige aard is dat zij zich leent voor behandeling in het strafgeding. De benadeelde partij kan haar vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij [slachtoffer 6] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 720,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 4 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 4 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks schade heeft geleden tot een bedrag van € 720-, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorde-ring is voor toewijzing vatbaar.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 1, 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 33a, 36b, 36c, 36f, 47, 57, 310, 312 en 317 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het 1, 2 subsidiair, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 (vier) jaren.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde(n) hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven, voorwerpen, te weten 9 stuks munitie inclusief patroonhouder.
Verklaart verbeurd de in beslag genomen, nog niet teruggegeven, voorwerpen, te weten:
- 1 zwarte muts;
- 1 leren zwarte handschoen.
Gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven, voorwerpen aan de rechthebbende, te weten:
- 1 tas (nr. 609);
- 1 kentekenbewijs Volkswagen Taro.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de navolgende benadeelde partijen van de hierna genoemde bedragen, telkens vermeerderd met de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden steeds begroot op nihil en met uitzondering van de benadeelden [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectieve pleegdata van de bewezen verklaarde feiten.
Benadeelde partij bedrag
1. [slachtoffer 1], [adres], [postcode, woonplaats]
bank [cijfers] € 1.496,89;
2. Tankstation Overstegen, Bilderdijkstraat 100,
7002 AB Doetinchem, bank [cijfers] € 2.475,-;
3. [slachtoffer 2], [adres],
[postcode, woonplaats], bank [cijfers] € 1.625,-;
4. [slachtoffer 4], [adres], [postcode, woonplaats]
bank [cijfers] € 1.250,-;
5. [slachtoffer 5], [adres], [postcode, woonplaats],
giro [cijfers] € 1.640,-.
6. [slachtoffer 6], [adres], [postcode, woonplaats], bank [cijfers] € 720,-
Verstaat dat indien en voor zover door de mededader het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Legt aan veroordeelde tevens de verplichting op aan de Staat ten behoeve van het /de navolgende slachtoffer(s) te betalen, met uitzondering van de benadeelden [slachtoffer 4], [slachtoffer 5] en [slachtoffer 6] telkens vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de respectieve pleegdata van de bewezen verklaarde feiten met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal van de hoofdsommen hechtenis zal kunnen worden toegepast van na te melden duur zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Benadeelde partij bedrag vervangende hechtenis
1. [slachtoffer 1] € 1.496,89 29 dagen;
2. Tankstation Overstegen € 2.475,- 49 dagen;
3. [slachtoffer 2] € 1.625,- 32 dagen;
4. [slachtoffer 4] € 1.250,- 25 dagen;
5. [slachtoffer 5] € 1.640,- 32 dagen;
6. [slachtoffer 6] € 720,- 14 dagen.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verklaart de benadeelde partijen [slachtoffer 1], Tankstation Overstegen, [slachtoffer 2], [slachtoffer 4] en [slachtoffer 5] telkens voor het overige niet-ontvankelijk in hun vorderingen en bepaalt dat die benadeelde partijen hun vorderingen slechts bij de burgerlijke rechter kunnen aanbrengen.
Aldus gewezen door mr. Borgerhoff Mulder, voorzitter, mrs. Krijger en Hemrica, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Bruijn-van der Sluijs, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 april 2006.