ECLI:NL:RBZUT:2006:AW8068
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- M. van Harreveld
- Rechtspraak.nl
Verplichting tot betaling van ontnemingsmaatregel wegens wederrechtelijk verkregen voordeel uit illegale handel in stierensperma
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 3 april 2006 uitspraak gedaan in een ontnemingsprocedure tegen een maatschap die betrokken was bij de illegale handel in stierensperma. De vordering van het Openbaar Ministerie strekte tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel, dat in de periode van 1 januari 2002 tot 14 juli 2004 was verkregen. De economische politierechter heeft vastgesteld dat het netto wederrechtelijk verkregen voordeel van de maatschap in deze periode € 50.000,-- bedroeg. De maatschap had verweer gevoerd tegen de hoogte van de vordering, waarbij werd gesteld dat het wederrechtelijk verkregen voordeel niet bepaalbaar was en dat de financiële resultaten van de maatschap onvoldoende waren voor het levensonderhoud van de maten en hun gezinnen.
De rechter heeft het verweer van de maatschap verworpen en geconcludeerd dat er voldoende bewijs was voor het wederrechtelijk verkregen voordeel. De rechter heeft daarbij rekening gehouden met de financiële situatie van de maatschap en de investeringen die voor 1 juli 2001 waren gedaan, die door wijziging van de regelgeving weinig of geen legaal rendement meer konden opleveren. Uiteindelijk heeft de rechter besloten de ontnemingsmaatregel te matigen tot € 40.000,--, rekening houdend met de omstandigheden van de maatschap en de noodzaak om de ontnemingsmaatregel in verhouding te houden tot de financiële draagkracht van de veroordeelde.
De uitspraak is gedaan door mr. M. van Harreveld, economische politierechter, en is openbaar uitgesproken in aanwezigheid van de griffier op dezelfde datum. De beslissing is een belangrijke uitspraak in het kader van ontnemingsprocedures en de beoordeling van wederrechtelijk verkregen voordeel in het strafrecht.