ECLI:NL:RBZUT:2006:AW9689

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
4 mei 2006
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
902.255/03
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • mr. De Bie
  • mr. Knoop
  • mr. Doll
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de Rechtbank Zutphen inzake vordering tot verlenging van de pij-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen zich onbevoegd verklaard om kennis te nemen van een vordering tot verlenging van de terbeschikkingstelling (pij-maatregel) van een betrokkene, die in een jongerenhuis verblijft. De vordering was ingediend door de officier van justitie op 5 april 2006 en betreft een maatregel die oorspronkelijk was opgelegd door het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen op 6 mei 2004. De rechtbank heeft op 20 april 2006 de vordering achter gesloten deuren behandeld en op 4 mei 2006 haar beslissing uitgesproken.

De rechtbank overweegt dat er geen regelgeving bestaat die haar bevoegdheid zou kunnen ontlenen om van de vordering kennis te nemen. Artikel 40 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, dat spreekt over de tenuitvoerlegging van vonnissen in het gehele Koninkrijk, biedt in dit geval geen soelaas, omdat het enkel betrekking heeft op vonnissen van rechters in de Nederlandse Antillen. De rechtbank concludeert dat de vordering tot verlenging van de maatregel niet onder de reikwijdte van deze bepaling valt.

De rechtbank merkt op dat het nog maar de vraag is of het gerecht in de Nederlandse Antillen wel bevoegd is om de vordering te behandelen, aangezien het Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen niet voorziet in de verlenging van de maatregel. Tevens is er geen beletsel gebleken voor de voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel in Nederland. De beslissing om zich onbevoegd te verklaren is genomen door de voorzitter, mr. De Bie, en de rechters mr. Knoop en mr. Doll, in aanwezigheid van de griffier mr. Meerdink.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Strafraadkamer
Parketnummer : 902.255/03
Bvs-nummer : 06/132
De rechtbank heeft te beslissen op een door de officier van justitie in dit arrondissement op 5 april 2006 ter griffie ingediende vordering, strekkende tot verlenging van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor jeugdigen van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
verblijvende in het jongerenhuis Harreveld te Harreveld,
nader te noemen betrokkene, met een termijn van twee jaren.
De maatregel van terbeschikkingstelling van de Regering is opgelegd bij vonnis van het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao van 6 mei 2004. Deze maatregel wordt ten uitvoer gelegd in Nederland en de termijn van de maatregel is gaan lopen op 21 mei 2004.
De vordering is achter gesloten deuren behandeld door de raadkamer op 20 april 2006, waarvan proces-verbaal is opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder een verlengingsadvies d.d. 8 maart 2006 van drs. L. Hüning, gedragsdeskundige.
Motivering
Er bestaat geen regelgeving waaraan de rechtbank haar bevoegdheid zou kunnen ontlenen om van de vordering kennis te nemen. Deze bevoegdheid kan derhalve evenmin worden ontleend aan artikel 40 van het Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden, nu in deze bepaling enkel gesproken wordt over de mogelijkheid tot tenuitvoerlegging in het gehele Koninkrijk van een vonnis gewezen door – in het onderhavige geval – de rechter in de Nederlandse Antillen. Een vordering tot verlenging van de duur van de opgelegde maatregel zoals die nu voorligt, valt, naar het oordeel van de rechtbank, niet onder de reikwijdte van voornoemde bepaling.
Ten overvloede merkt de rechtbank op dat
a) het nog maar de vraag is of het gerecht in de Nederlandse Antillen wel bevoegd is dan wel of het openbaar ministerie aldaar in zodanige vordering zou kunnen worden ontvangen, nu het thans geldende Wetboek van Strafrecht van de Nederlandse Antillen niet voorziet in verlenging van de onderhavige maatregel, en
b) de rechtbank niet is gebleken van beletselen tegen voortzetting van de tenuitvoerlegging van de maatregel.
Beslissing
Verklaart zich onbevoegd om van de vordering kennis te nemen.
Deze beschikking is gegeven door mr. De Bie, voorzitter tevens plv. kinderrechter, en mrs. Knoop en Doll, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, uitgesproken in het openbaar op 4 mei 2006 en ondertekend door de voorzitter en de griffier.
RECHTBANK ZUTPHEN
Strafraadkamer