ECLI:NL:RBZUT:2006:AX9217

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
21 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460133-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Vegter
  • A. Borgerhoff Mulder
  • J. Elders
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van Apeldoornse dealer in harddrugs tot deels voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 21 juni 2006 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte, geboren in [plaats] op [geboortedatum], was niet ingeschreven in de basisadministratie en verbleef in een huis van bewaring. De tenlastelegging omvatte het vervoeren, verkopen en afleveren van cocaïne en heroïne aan verschillende bewoners van een Slaaphuis in Apeldoorn en Rotterdam in de periode van 1 augustus 2005 tot en met 10 maart 2006. De rechtbank oordeelde dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig was aan het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet, meermalen gepleegd.

De rechtbank nam in haar overwegingen mee dat het in beslag genomen geldbedrag van € 430,-- als handelsgeld werd beschouwd, verkregen door middel van het bewezenverklaarde. De verdachte verklaarde dat hij door financiële problemen in de drugshandel was beland. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn mededaders een belangrijk verkooppunt in Apeldoorn waren geweest, wat bijdroeg aan de verslaving van vele afnemers en de daarmee gepaard gaande criminaliteit.

De rechtbank legde een gevangenisstraf op van 10 maanden, waarvan 4 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De verdachte moest zich gedurende deze proeftijd houden aan de aanwijzingen van de Reclassering Nederland. De rechtbank besloot dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht, in mindering zou worden gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak werd gedaan in tegenwoordigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/460133-06
Uitspraak d.d.: 21 juni 2006
Tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
niet als ingezetene ingeschreven in de basisadministratie persoonsgegevens en zonder bekende feitelijke woon- of verblijfplaats in Nederland,
thans verblijvende in het huis van bewaring Ooyerhoekseweg te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 juni 2006.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 augustus 2005 tot en met 10 maart 2006 in de gemeente Apeldoorn en/of de gemeente Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd en/of verkocht aan en/of afgeleverd aan en/of verstrekt aan
- [bewoner A] en/of
- [bewoner B] en/of
- [bewoner C] en/of
- [bewoner D] en/of
- [bewoner E] en/of
- [bewoner F] en/of
- [bewoner G] en/of
- [bewoner H] en/of
- [bewoner I] en/of
- [bewoner J] en/of
- één of meer (andere) bewoners van het Slaaphuis ([adres en woonplaats]),
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 augustus 2005 tot en met 10 maart 2006 in de gemeente Apeldoorn en/of de gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervoerd en/of verkocht aan en/of afgeleverd aan en/of verstrekt aan
- [bewoner A] en/of
- [bewoner B] en/of
- [bewoner C] en/of
- [bewoner D] en/of
- [bewoner E] en/of
- [bewoner F] en/of
- [bewoner G] en/of
- [bewoner H] en/of
- [bewoner I] en/of
- [bewoner J] en/of
- bewoners van het Slaaphuis ([adres en woonplaats]),
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte en zijn mededaders gedurende de bewezen verklaarde periode een belangrijk verkooppunt in Apeldoorn zijn geweest van grote hoeveelheden harddrugs voor een aanzienlijk aantal afnemers. Hij heeft hierdoor direct bijgedragen aan de verslaving van die personen, als gevolg waarvan hun gezondheid ernstig in gevaar is gebracht. Verdachte heeft met zijn handelwijze ook bijgedragen aan de instandhouding van de met harddrugsverslaving gepaard gaande criminaliteit.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenis-straf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daaraan een bijzondere voorwaarde verbinden.
In beslag genomen voorwerpen
Door en namens verdachte is aangevoerd dat het geld dat onder hem in beslag is genomen geen geld is met betrekking tot de handel in harddrugs.
De rechtbank beschouwt het onder verdachte in beslag genomen geld, € 430,-- in kleine coupures, als handelsgeld verkregen door middel van het bewezenverklaarde. Verdachte heeft verklaard dat hij vanwege slechte financiële omstandigheden is gekomen tot het gaan handelen in verdovende middelen, terwijl uit de bewijsmiddelen blijkt dat verdachte en zijn mededaders bolletjes verkochten in de prijsklasse van € 10,--, € 20, -- en € 35,--.
Het in beslag genomen en nog niet teruggegeven geld is vatbaar voor verbeurdverklaring.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24, 27, 33, 33a, 47, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 4 maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Zij stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd overigens zal gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, zolang als deze nodig oordeelt.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet terug gegevene, te weten:
- een geldbedrag van € 430,--.
Aldus gewezen door mrs. Vegter, voorzitter, Borgerhoff Mulder en Elders, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 juni 2006.