ECLI:NL:RBZUT:2006:AX9226

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
21 juni 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580091-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Elders
  • Borgerhoff Mulder
  • Vegter
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van Apeldoornse dealer in harddrugs tot deels voorwaardelijke gevangenisstraf

Op 21 juni 2006 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in de zaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van het opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet. De verdachte, geboren in [plaats] en thans verblijvende in het huis van bewaring te Zutphen, werd ervan beschuldigd in de periode van 1 december 2005 tot en met 10 maart 2006 in Apeldoorn en Rotterdam harddrugs te hebben vervoerd en verkocht aan verschillende bewoners van het Slaaphuis. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte samen met anderen opzettelijk cocaïne en heroïne heeft verhandeld, wat resulteerde in een veroordeling voor het medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met de Opiumwet.

De rechtbank heeft het verzoek tot onmiddellijke invrijheidstelling van de verdachte afgewezen en heeft de bewezenverklaring van de tenlastelegging gegrond op de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet en verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 164 dagen, waarvan 60 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. De rechtbank heeft bijzondere voorwaarden opgelegd, waaronder de verplichting om zich te houden aan aanwijzingen van de Reclassering Nederland en eventueel ambulante behandeling te ondergaan.

De rechtbank heeft bij de straftoemeting rekening gehouden met de ernst van de feiten en de impact van de drugshandel op de gezondheid van de afnemers. De verdachte heeft bijgedragen aan de verslaving van vele personen en aan de criminaliteit die daarmee gepaard gaat. De rechtbank heeft besloten dat de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde gevangenisstraf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer voor strafzaken en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken
Parketnummer: 06/580091-06
Uitspraak d.d.: 21 juni 2006
Tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [plaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring Ooyerhoekseweg te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 juni 2006.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Ter terechtzitting is de volgende beslissing gegeven:
- Het verzoek tot onmiddellijke invrijheidstelling is afgewezen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 december 2005 tot en met 10 maart 2006 in de gemeente Apeldoorn en/of de gemeente Rotterdam en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk heeft vervoerd en/of verkocht aan en/of afgeleverd aan en/of verstrekt aan
- [bewoner A] en/of
- [bewoner B] en/of
- [bewoner C] en/of
- [bewoner D] en/of
- [bewoner E] en/of
- [bewoner F] en/of
- [bewoner G] en/of
- [bewoner H] en/of
- [bewoner I] en/of
- [bewoner J] en/of
- één of meer (andere) bewoners van het Slaaphuis ([adres en plaats]), in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad, een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en/of heroïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 december 2005 tot en met 10 maart 2006 in de gemeente Apeldoorn en/of de gemeente Rotterdam, tezamen en in vereniging met anderen, opzettelijk heeft vervoerd en/of verkocht aan en/of afgeleverd aan en/of verstrekt aan
- [bewoner A] en/of
- [bewoner B] en/of
- [bewoner C] en/of
- [bewoner D] en/of
- [bewoner E] en/of
- [bewoner F] en/of
- [bewoner G] en/of
- [bewoner H] en/of
- [bewoner I] en/of
- [bewoner J] en/of
- bewoners van het Slaaphuis ([adres en plaats]),
een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne en/of heroïne, zijnde cocaïne en heroïne telkens een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
Medeplegen van opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte en zijn mededaders gedurende de bewezen verklaarde periode een belangrijk verkooppunt in Apeldoorn zijn geweest van grote hoeveelheden harddrugs voor een aanzienlijk aantal afnemers. Hij heeft hierdoor direct bijgedragen aan de verslaving van die personen, als gevolg waarvan hun gezondheid ernstig in gevaar is gebracht. Verdachte heeft met zijn handelwijze ook bijgedragen aan de instandhouding van de met harddrugsverslaving gepaard gaande criminaliteit.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenis-straf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daaraan een bijzondere voorwaarde verbinden.
In beslag genomen voorwerpen
Het na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerp, volgens opgave van verdachte aan hem (verdachte) toebehorend, is vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het een voorwerp is met betrekking tot welke het bewezen verklaarde is begaan.
De rechtbank heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 14d, 24, 27, 33, 33a, 47, 57 en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 164 dagen.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 60 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Zij stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich gedurende de proeftijd overigens zal gedragen naar de aanwijzingen die hem zullen worden gegeven door of namens Reclassering Nederland, zolang als deze nodig oordeelt, ook indien zulks inhoudt dat veroordeelde zich ambulant dient te laten behandelen bij een door de Reclassering aan te wijzen instelling en/of dat hij training dient te volgen om vaardigheden eigen te maken om maatschappelijk zelfstandig goed te kunnen functioneren.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Verklaart verbeurd het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
- een telefoontoestel, merk Siemens.
Aldus gewezen door mrs. Elders, voorzitter, Borgerhoff Mulder en Vegter, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 juni 2006.