ECLI:NL:RBZUT:2006:AX9604
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Permanente bewoning van een recreatiewoning en dwangsombeschikking
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 28 juni 2006 uitspraak gedaan in een geschil over de permanente bewoning van een recreatiewoning. De eiser, wonende te [plaats], heeft verzet aangetekend tegen een dwangbevel van de gemeente Lochem, die stelde dat de eiser zijn recreatiewoning permanent bewoonde. De gemeente heeft bewijs geleverd dat de eiser gedurende de periode van 27 februari 2003 tot 27 februari 2004 zijn hoofdverblijf had in de recreatiewoning. Dit bewijs bestond uit getuigenverklaringen en verbruiksgegevens van gas, water en elektriciteit, die niet wezenlijk afweken van de voorgaande jaren, wat in strijd was met de stelling van de eiser dat hij het permanente gebruik van de woning had gestaakt.
De rechtbank heeft de verklaringen van de getuigen, waaronder medewerkers van de gemeente, als overtuigend beoordeeld. De eiser heeft geen afdoende verklaring kunnen geven voor het gelijke verbruik van energie en water in de jaren 2002 en 2003, wat de conclusie van de gemeente ondersteunt. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gemeente is geslaagd in haar bewijsopdracht en dat de eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij zijn hoofdverblijf in de recreatiewoning had beëindigd.
De rechtbank heeft het verzet van de eiser gedeeltelijk gegrond verklaard, maar het dwangbevel van 8 juni 2004 buiten werking gesteld voor zover de invorderingskosten een bedrag van € 80,63 te boven gaan. De eiser is veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 2.049,00. Dit vonnis is openbaar uitgesproken door mr. M.J. van Lee.