ECLI:NL:RBZUT:2006:AY4846

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
21 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460158-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Hoorn
  • A. Donker
  • J. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Stalking van voormalige vriendin bestraft met gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 21 juli 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan stalking van zijn voormalige vriendin. De verdachte, geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] en thans gedetineerd in het huis van bewaring te Doetinchem, heeft in de periode van 14 januari 2006 tot en met 22 maart 2006 herhaaldelijk inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Dit deed hij door het versturen van SMS-berichten, het telefonisch benaderen, het sturen van brieven, en door het hinderlijk volgen en observeren van het slachtoffer. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met zijn handelen de intentie had om vrees aan te jagen bij het slachtoffer.

De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd in overweging genomen. De verdachte was kort na zijn vrijlating uit een eerdere strafzaak begonnen met het beïnvloeden van de levenssfeer van zijn ex-vriendin, ondanks dat hij wist dat zij geen contact wilde. De rechtbank oordeelde dat de verdachte gedurende een periode van meer dan twee maanden de privacy van het slachtoffer aanzienlijk had aangetast en dat hij de impact van zijn gedrag niet onderkende. Dit leidde tot de conclusie dat er een reëel risico was op herhaling van dergelijk gedrag.

De rechtbank volgde de eis van de officier van justitie en legde een gevangenisstraf op van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren. De rechtbank achtte deze straf passend om de verdachte te weerhouden van het plegen van nieuwe strafbare feiten. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, en 285b van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank verklaarde het bewezenverklaarde strafbaar en sprak de verdachte vrij van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460158-06
Uitspraak d.d.: 21 juli 2006
tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [postcode plaats], [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 juli 2006.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 14 januari 2006 tot en met 22 maart 2006 te
Silvolde, gemeente Oude IJsselstreek, in elk geval in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de
persoonlijke levenssfeer van [slacht[slachtoffer], in elk geval van een
ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te
doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft verdachte
toen en daar (telkens)
-genoemde [slachtoffer] op een of meer dag(en) een of meermalen (een) SMS bericht(en)
toegezonden en/of
- genoemde [slachtoffer] op een of meer dag(en) een of meermalen telefonisch benaderd
en/of
-genoemde [slachtoffer] op een of meer dag(en) een of meermalen brieven gestuurd en/of
-genoemde [slachtoffer] op een of meer dag(en) een of meermalen hinderlijk
geobserveerd en/of hinderlijk gevolgd en/of zich hinderlijk in de directe
omgeving van die [slachtoffer] opgehouden en/of
-op een of meer dag(en) een of meermalen aan de (voor)deur van de woning van
die [slachtoffer] aangebeld en/of
-op een of meer dag(en) een of meermalen een kennis en/of vriend en/of kind
van die [slachtoffer] (een) SMS bericht(en) toegezonden en/of telefonisch benaderd
en/of een email en/of een brief gezonden
teneinde met die [slachtoffer] in contact te komen;
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij in de periode van 14 januari 2006 tot en met 22 maart 2006 te Silvolde,
gemeente Oude IJsselstreek, in elk geval in Nederland,
wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de
persoonlijke levenssfeer van [slacht[slachtoffer], met het oogmerk
die [slachtoffer] vrees aan te jagen, immers heeft verdachte toen en daar telkens
-genoemde [slachtoffer] op dagen een of meermalen (een) SMS bericht(en)
toegezonden en/of
- genoemde [slachtoffer] op dagen een of meermalen telefonisch benaderd
en/of
-genoemde [slachtoffer] een brief gestuurd en/of
-zich hinderlijk in de directe omgeving van die [slachtoffer] opgehouden en/of
-op dagen een of meermalen aan de (voor)deur van de woning van
die [slachtoffer] aangebeld en
-op dagen een of meermalen een kennis en een kind van die [slachtoffer] een
SMS bericht toegezonden en een email gezonden, teneinde met die [slachtoffer]
in contact te komen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf: belaging.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Verdachte is op 14 januari 2006 op vrije voeten gekomen in verband met een strafzaak waarvoor hij zich op 3 januari 2006 bij de politierechter had moeten verantwoorden.
Vrijwel onmiddellijk na zijn vrijlating is verdachte begonnen met het beïnvloeden van de persoonlijke levenssfeer van zijn voormalige vriendin. Verdachte wist op grond van eerdere ervaringen dat contact, in welke vorm dan ook, niet op prijs werd gesteld. Hij heeft zich daar echter niets aan gelegen laten liggen. Hij heeft via verschillende handelswijzen genoemde [slachtoffer] benaderd, duidelijk met de bedoeling en intentie om haar vrees aan te jagen.
Verdachte heeft gedurende een periode van ruim twee maanden de privacy van deze [slachtoffer] aanzienlijk aangetast.
Uit de houding van verdachte blijkt, dat hij de impact van zijn handelwijze niet onderkent. Hij draait de rollen zelfs om en legt de verantwoordelijkheid van het leggen van contact op diverse momenten bij genoemde [slachtoffer]. Vanuit die perceptie moet de vrees voor herhaling bepaald niet uitgesloten worden geacht.
De rechtbank zal de officier van justitie volgen in haar strafeis, inhoudende een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Nu er ernstig rekening mee moet worden gehouden dat de veroordeelde wederom een misdrijf zal begaan dat gericht is tegen of gevaar veroorzaakt voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, is een proeftijd van drie jaren gerechtvaardigd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 285b van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 4 (vier) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 3 (drie) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Van Hoorn, voorzitter, Donker en Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 juli 2006.
Mr. Donker en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.