ECLI:NL:RBZUT:2006:AY4849

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
21 juli 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460710-05
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. van Hoorn
  • A. Donker
  • M. Knoop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geen toepassing van minderjarigenstrafrecht voor ontuchtpleger die 5-jarig meisje heeft meegelokt en eerder voor pedoseksuele delicten is veroordeeld

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 21 juli 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van ontuchtige handelingen met twee minderjarige slachtoffers. De verdachte, die eerder veroordeeld was voor pedoseksuele delicten, heeft een 5-jarig meisje meegelokt met de belofte van snoep en heeft zich vervolgens aan haar vergrepen. Daarnaast werd hem verweten dat hij op een andere datum een 6-jarig meisje gedwongen had tot seksuele handelingen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte lijdt aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens, wat zijn toerekeningsvatbaarheid beïnvloedt. De verdediging heeft verzocht om toepassing van het jeugdstrafrecht, maar dit verzoek werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, gezien zijn eerdere veroordelingen en de ernst van de feiten, onder het volwassenstrafrecht moest worden berecht. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot 9 maanden gevangenisstraf, met aftrek van voorarrest, en heeft ter beschikkingstelling gelast, waarbij de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd. De benadeelde partij, het 5-jarig meisje, heeft een schadevergoeding van €800,- toegewezen gekregen, terwijl de vordering van het andere slachtoffer niet-ontvankelijk werd verklaard omdat de verdachte daarvan was vrijgesproken. De rechtbank heeft de beslissing genomen met inachtneming van de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460710-05
Vord. na voorw. veroord.: 06/060101-03
Uitspraak d.d.: 21 juli 2006
tegenspraak / dip - oip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
wonende te [postcode, plaats], [adres],
thans gedetineerd in de Justitiele Jeugdinrichting De Hunnerberg te Nijmegen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 7 juli 2006.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Ter terechtzitting is de volgende beslissing gegeven.
Het verzoek van de verdediging om de zaak achter gesloten deuren te behandelen is afgewezen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 28 september 2005 in de gemeente Harderwijk, met [slacht[slachtoffer 1] (geboren 01 november 1999), die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt, buiten echt, één of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, bestaande uit
het over en/of achter en/of in de onderbroek strelen en/of wrijven en/of
betasten en/of voelen van de vagina en/of de billen van voornoemde [slachtoffer 1];
art 247 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 23 december 2005 in de gemeente Harderwijk door geweld of
(een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere
feitelijkhe(i)d(en) [slach[slachtoffer 2] (geboren 14 februari 2000) heeft gedwongen
tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede
bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2],
hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] geduwd
en/of gebracht en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] gevingerd en/of
- (daarbij) (afwisselend strekkende en buigende) bewegingen gemaakt met zijn,
verdachtes, vinger(s) en/of
- de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] gestreeld en/of betast en/of gevoeld en/of
- zijn, verdachtes, tong in/tegen de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] gebracht
en/of
- met zijn, verdachtes, tong, de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] gelikt,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- voornoemde [slachtoffer 2] (met zijn, verdachtes, hand(en)) heeft geduwd en/of
naar de grond heeft gewerkt en/of
- het hoofd van voornoemde [slachtoffer 2] naar achter heeft geduwd en/of
- (vervolgens) terwijl voornoemde [slachtoffer 2] op haar rug op de grond lag, haar
benen heeft gespreid en/of uit elkaar heeft gedaan en/of
(aldus) voor die [slachtoffer 2] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 23 december 2005 in de gemeente Harderwijk, met
[slach[slachtoffer 2] (geboren 14 februari 2000), die toen de leeftijd van twaalf
jaren nog niet had bereikt, één of meer handeling(en) heeft gepleegd, die
bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het
lichaam van die [slachtoffer 2], hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] geduwd
en/of gebracht en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] gevingerd en/of
- (daarbij) (afwisselend strekkende en buigende) bewegingen gemaakt met zijn,
verdachtes, vinger(s) en/of
- de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] gestreeld en/of betast en/of gevoeld en/of
- zijn, verdachtes, tong in/tegen de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] gebracht
en/of
- met zijn, verdachtes, tong, de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] gelikt;
art 244 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 23 december 2005 in de gemeente Harderwijk, met
[slachtoffer 2] (geboren 14 februari 2000), die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer ontuchtige handeling(en) heeft
gepleegd, hebbende verdachte
- zijn, verdachtes, vinger(s) in de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] geduwd
en/of gebracht en/of
- voornoemde [slachtoffer 2] gevingerd en/of
- (daarbij) (afwisselend strekkende en buigende) bewegingen gemaakt met zijn,
verdachtes, vinger(s) en/of
- de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] gestreeld en/of betast en/of gevoeld en/of
- zijn, verdachtes, tong in/tegen de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] gebracht
en/of
- met zijn, verdachtes, tong, de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] gelikt;
art 247 Wetboek van Strafrecht.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2 meer subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 23 december 2005 in de gemeente Harderwijk, met
[slachtoffer 2] (geboren 14 februari 2000), die toen de leeftijd van zestien jaren
nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft
gepleegd, hebbende verdachte
- voornoemde [slachtoffer 2] gevingerd en
- de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] gestreeld en betast en gevoeld en
- zijn, verdachtes, tong tegen de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] gebracht
en
- met zijn, verdachtes, tong, de vagina van voornoemde [slachtoffer 2] gelikt;
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
feit 2 meer subsidiair: met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinaire rapportage uitgebracht, bestaande uit een rapport van de kinder- en jeugdpsychiater drs. P.M. Boeting van 21 juni 2006 en een rapport van de psycholoog drs. M.J.E. van Kempen van 27 juni 2006.
De rapporteurs komen tot de eensluidende conclusie dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens. Met de eensluidende conclusie van de rapporteurs, namelijk dat de verdachte ten tijde van het tenlastegelegde lijdende was aan een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens en dat hij als zodanig als sterk verminderd toerekeningsvatbaar dient te worden aangemerkt, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Verzoek toepassing jeugdstrafrecht
Namens verdachte is verzocht recht te doen overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht. De verdediging verwijst daartoe naar de rapportage van voornoemde deskundigen, die tevens adviseren de zaak via het jeugdstrafrecht af te handelen.
De rechtbank wijst het verzoek af en overweegt daarbij als volgt.
Uit de rapportage worden verdachte en zijn stoornis als volgt beschreven, zakelijk weergegeven: verdachte functioneert qua intelligentie op licht zwakzinnig niveau. Er is bij hem sprake van een ziekelijke stoornis in de zin van aan autisme verwante contactstoornis. Hij is beperkt in zijn denken en gevoelsmatige beleving, hetgeen tot uiting komt in een gebrek aan inlevingsvermogen. Er is sprake van een geringe impulscontrole en frustratietolerantie en een gebrekkige agressieregulering. Hij loopt sterk achter in zijn sociaal emotionele- en seksuele ontwikkeling en er is sprake van een gebrekkige identiteits- en gewetensontwikkeling. Door zijn verstandelijke beperking en pervasieve ontwikkelingsstoornis komt hij niet tot bij zijn leeftijd passende relaties. Het gedrag wordt sterk bepaald door de eigen lust/behoeftebevrediging.
De rechtbank stelt aan de hand hiervan vast dat de stoornis als zodanig niet samenhangt met de leeftijd van verdachte. Het functioneren van verdachte wordt dan ook niet bepaald door zijn leeftijd, maar door de stoornis. Daarnaast is volgens onder meer de psychiater met het oog op een zo goed mogelijke verdere ontwikkeling van verdachte en ter verkleining van de kans op herhaling, een langdurige behandeling nodig, die gericht moet zijn op het trainen en inslijpen van gewenst (seksueel) gedrag, regels, normen en waarden. Bovendien is verdachte geen first offender. Dat brengt met zich dat toepassing van het volwassenstrafrecht naar het oordeel van de rechtbank geboden is, terwijl het onderhavige feit is gepleegd in de proeftijd.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank met name gelet op de hiervoor reeds vermelde rapportage.
Met het advies dat aan verdachte de maatregel van plaatsing in een instelling voor jeugdigen dient te worden opgelegd kan de rechtbank zich niet verenigen. De rechtbank heeft in verband met het al dan niet toe te passen van het jeugdstrafrecht daarover reeds haar overwegingen gegeven. Aanvullend overweegt zij dat, mede gelet op het advies van de Raad voor de Kinderbescherming, zij het op basis van de door de deskundigen geconstateerde problematiek zeer onwaarschijnlijk acht dat verdachte binnen de termijn van een zogenaamde PIJ-maatregel zodanig behandeld kan worden dat hij op een verantwoorde wijze kan terugkeren in de maatschappij.
Nu voldaan is aan de wettelijke voorwaarden van de artikelen 37a en 37b onder de leden 1 van het Wetboek van Strafrecht, zal de rechtbank de terbeschikkingstelling gelasten en bevelen dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd. Uit de rapportage en de overige stukken alsmede uit het onderzoek ter terechtzitting is genoegzaam gebleken, dat een maatregel in het belang is van een zo gunstig mogelijke ontwikkeling van de verdachte en dat de algemene veiligheid van personen het opleggen van de maatre-gel eist.
Door de Raad voor de Kinderbescherming is geadviseerd de behandeling bij voorkeur in een voor verdachte geëigende setting, zoals Hoeve Bosschoord, te laten plaatsvinden. De rechtbank onderschrijft die gedachte.
De rechtbank heeft in het bijzonder in aanmerking genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte inbreuk heeft gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van zijn slachtoffer, een kind van (toen) vijf jaar oud. Hij heeft het kind meegelokt onder het mom van een snoepje krijgen of willen spelen en heeft zich vervolgens aan het meisje vergrepen. Het belang van het slachtoffer is door de verdachte ondergeschikt gemaakt aan de bevrediging van zijn lustgevoelens. Het is algemeen bekend dat de gevolgen van dergelijke contacten met jonge kinderen aanzienlijk kunnen zijn en vaak op latere leeftijd nog een rol kunnen gaan spelen.
Uit het strafblad van verdachte blijkt bovendien dat hij eerder ter zake van zgn. pedoseksuele delicten is veroordeeld en dat hij ter zake van die veroordeling nog in een proeftijd liep.
Anderzijds heeft de rechtbank rekening gehouden met de sterk verminderde mate van toerekeningsvatbaarheid.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer 1] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 300 en wettelijke rente gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 1 tenlastegelegde.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu verdachte is vrijgesproken van het onder 1 tenlastegelegde. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
De benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres], [postcode, plaats], gironummer [cijfers] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 800,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijs-middelen en hetgeen verder ter terecht-zitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het onder 2 bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vorde-ring is voor toewijzing vatbaar.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Vordering tenuitvoerlegging
De vordering tot tenuitvoerlegging van na te melden straf dient naar het oordeel van de rechtbank te worden afgewezen, aangezien tenuitvoerlegging van die straf zich niet verdraagt met de noodzaak van een spoedige opname in een TBS-kliniek.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 27, 36f, 37a, 37b en 247 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 en 2 primair en subsidiair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 2 meer subsidiair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 9 (negen) maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast dat verdachte ter beschikking wordt gesteld en beveelt dat de ter beschikking gestelde van overheidswege zal worden verpleegd.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in haar vordering.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres], [postcode, plaats], gironummer [cijfers], van een bedrag van € 800,-, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2] voornoemd, een bedrag te betalen van € 800,-, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 16 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Van Hoorn, voorzitter, Donker en Knoop, rechters, in tegenwoordigheid van Van Bun, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 juli 2006.
Mr. Donker en de griffier zijn buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.