RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460165-06
Uitspraak d.d.: 25 juli 2006
tegenspraak / dip
[verdachte],
geboren te [plaats] ([land]) op [geboortedatum]
wonende te [plaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Zutphen, Verlengde Ooyerhoekseweg 21.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
11 juli 2006.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Ter terechtzitting is de volgende beslissing gegeven:
Het verzoek van de raadsvrouwe namens verdachte tot het opheffen van de voorlopige hechtenis is afgewezen, nu de gronden voor voorlopige hechtenis en de ernstige bezwaren ten aanzien van verdachte onverkort aanwezig worden geacht en een situatie zoals bedoeld in artikel 67a, derde lid, van het Wetboek van Strafvordering zich niet voordoet.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 23 maart 2006, in de gemeente Winterswijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een (geladen) (gas)pistool, althans een schietwapen,
op de mond en/of tegen de wang(en), althans in/op/tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft geplaatst en/of heeft gericht (gehouden) en/of
(vervolgens) één of meermalen de trekker van dat/een (gas)pistool, althans een schietwapen, heeft overgehaald en/of met dat/een (gas)pistool, althans schietwapen, één meermalen in de hand(en) en/of in/tegen het gezicht en/of elders in/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geschoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij op of omstreeks 23 maart 2006, in de gemeente Winterswijk, opzettelijk mishandelend [slachtoffer 1],
een (geladen) (gas)pistool, althans een schietwapen, op de mond en/of tegen de wang(en), althans in/op/tegen het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft geplaatst en/of heeft gericht (gehouden) en/of
(vervolgens) één of meermalen de trekker van dat/een (gas)pistool, althans een schietwapen, heeft overgehaald en/of met dat/een (gas)pistool, althans een schietwapen, één meermalen in de hand(en) en/of in/tegen het gezicht en/of elders in/tegen het lichaam van die [slachtoffer 1] heeft geschoten, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 23 maart 2006, in de gemeente Winterswijk, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] heeft bedreigd met verkrachting en/of met feitelijke aanranding van de eerbaarheid en/of met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) opzettelijk dreigend aan die [slachtoffer 2] en/of die [slachtoffer 1] (meermalen) de woorden toegevoegd:
"We neuken de moeder van degene die ons het geld niet betaald en we maken ze af. We snijden ze de strot door. We vermoorden ze" en/of
"Pas op, hij gaat jullie vermoorden" en/of
"Ik laat jou niet hier in de buurt leven. Ik laat je uitsterven" en/of
"Wij laten jullie hier niet leven. Wij neuken jullie moeder en vrouw en/of
"Ik zal je dood maken" en/of
"Klootzak, ik wil jouw doodschieten. Ik extra komen, jou dood maken" en/of
"Klootzakken, dadelijk neuk ik je, hoerenkind" en/of
"Waarom geven jullie mij geen geld, anders schiet ik jullie dood" en/of
"Hoerenkind, ik maak je dood",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en/of
heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
(vervolgens) (daarbij) opzettelijk dreigend een (gas)pistool, althans een schietwapen, gepakt en/of dat/een (gas)pistool, althans een schietwapen, op die [slachtoffer 2] en/of op die [slachtoffer 1] gericht en/of (op korte afstand) gericht gehouden en/of op/tegen het gezicht en/of het hoofd van [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 1] geplaatst en/of gedrukt en/of (vervolgens) één of meermalen met dat/een (gas)pistool, althans schietwapen, geschoten;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 23 maart 2006, in de gemeente(n) Winterswijk en Doetinchem, een wapen van categorie III, te weten een (gas)pistool (merk: Reck, model PP, kaliber 9 mm P.A.K,), voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2 en 3 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 23 maart 2006, in de gemeente Winterswijk, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer 1], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet een geladen gaspistool op de wang, althans tegen het gezicht heeft geplaatst en/of heeft gericht gehouden en/of vervolgens de trekker van dat gaspistool heeft overgehaald en/of met dat gaspistool in de hand en/of in het gezicht van die [slachtoffer 1] heeft geschoten, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
2.
hij op 23 maart 2006, in de gemeente Winterswijk, [slachtoffer 1] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend aan die [slachtoffer 1], in de Turkse taal, de woorden toegevoegd: "Ik laat jou niet hier in de buurt leven" en "Wij laten jullie hier niet leven" en "Ik zal je dood maken" en "Klootzak, ik wil jouw doodschieten. Ik extra komen, jou dood maken", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking, en heeft verdachte daarbij opzettelijk dreigend een gaspistool gepakt en dat gaspistool op die [slachtoffer 1] gericht en/of op korte afstand gericht gehouden en vervolgens meermalen met dat gaspistool geschoten;
3.
hij op 23 maart 2006, in de gemeenten Winterswijk en Doetinchem, een wapen van categorie III, te weten een gaspistool (merk: Reck, model PP, kaliber 9 mm P.A.K,), voorhanden heeft gehad;
Het standpunt van de raadsvrouwe, dat verdachtes opzet niet gericht kon zijn geweest op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, wordt verworpen. Uit de verklaringen van verdachte ter terechtzitting en bij de politie afgelegd blijkt dat verdachte de inhoud van de bij het gaspistool geleverde handleiding, die de gevaarlijkheid van het gebruik van het gaspistool in de buurt van ogen en/of oren vermeldde, tot zich heeft genomen. Voorts luidt de conclusie van het rapport van 29 juni 2006 van de heer D. Botter, forensisch arts bij het Nederlands Forensisch Instituut: "Met het beschreven wapen en de bijbehorende munitie is het zeer wel mogelijk dodelijk letsel te veroorzaken wanneer een schot gelost wordt tegen of nabij het hoofd. [...] Daarnaast zijn vele niet-fataal verlopende verwondingen en complicaties mogelijk [...]". Vanzelfsprekend kunnen in het desbetreffende gebied ook niet fatale, al dan niet blijvende, letsels ontstaan, zoals bijvoorbeeld oogletsel en gehoorschade, aldus het rapport.
Het ter zitting door de raadsvrouwe gevoerde betrouwbaarheidsverweer ten aanzien van de verklaringen van getuige [naam get[naam getuige] wordt verworpen. De ter zitting afgelegde verklaring van deze [naam getuige] komt in grote lijnen overeen met de door hem afgelegde verklaring bij de politie op 23 maart 2006. Naar het oordeel van de rechtbank is er ook overigens geen omstandigheid gebleken of aannemelijk geworden, die de betrouwbaarheid van de verklaringen van deze [naam getuige] zodanig zou aantasten, dat deze verklaringen niet voor het bewijs zouden mogen worden gebruikt.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
feit 1: poging tot zware mishandeling;
feit 2: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
feit 3: handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Het beroep op noodweer wordt verworpen. Niet aannemelijk is geworden dat zich een zodanige situatie heeft voorgedaan dat het voor verdachte noodzakelijk was om zichzelf te verdedigen tegen een ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding. De ter terechtzitting afgelegde verklaring van verdachte over de door [voornaam] [slachtoffer 1] tegen verdachte gebruikte honkbalknuppel vindt geen steun in verklaringen van de andere aanwezigen ten tijde of na het ontstaan van de vechtpartij tussen verdachte en deze [slachtoffer 1]. Bovendien heeft verdachte zich willens en wetens in een situatie gebracht, waarin een dreigende reactie van het latere slachtoffer te verwachten viel, nu verdachte zich gewapend met een gaspistool en vergezeld van zijn broer [naam broer] naar deze [slachtoffer 1] heeft begeven om uitleg te vragen over ernstige beledigingen aan het adres van verdachte beweerdelijk geuit door deze [slachtoffer 1]. Een en ander staat een succesvol beroep op noodweer in de weg.
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie
bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden, dat verdachte, door te handelen als bewezen verklaard, het slachtoffer aanzienlijk letsel, onder andere in het aangezicht, heeft bezorgd en naar mag worden aangenomen bovendien heeft bijgedragen aan de in de samenleving levende gevoelens van onveiligheid. In het voordeel van verdachte heeft de rechtbank laten meewegen dat hij terzake van misdrijven niet eerder met justitie in aanraking is geweest.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 45, 57, 91, 285 en 302 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 12 (twaalf) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 3 (drie) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mr. Van Hoorn, voorzitter, en mrs. Van der Hooft en Tas, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Wel, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 25 juli 2006.
Mr. Tas is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.