ECLI:NL:RBZUT:2006:AY6142

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
11 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/802363-05
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Elders
  • Van Hoorn
  • Schmitz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens ontucht met minderjarig kind door vader

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 11 augustus 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een vader die werd beschuldigd van ontucht met zijn minderjarige dochter. De verdachte is veroordeeld tot een werkstraf van 200 uur, subsidiair 100 dagen hechtenis, en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in aanmerking genomen dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van zijn overwicht als vader en het vertrouwen van zijn dochter ernstig heeft geschonden. Dit handelen heeft niet alleen de lichamelijke integriteit van het slachtoffer aangetast, maar kan ook ernstige psychische gevolgen hebben voor het slachtoffer.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 juni 2001 tot en met 24 september 2001 ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarige kind. De bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van de verdachte en de aangifte van het slachtoffer. De rechtbank heeft geoordeeld dat de verdachte strafbaar is, aangezien er geen omstandigheden zijn die zijn strafbaarheid uitsluiten.

De rechtbank heeft ook een voorwaardelijke gevangenisstraf opgelegd, met de bijzondere voorwaarde dat de verdachte zich gedurende de proeftijd zal houden aan de aanwijzingen van de Stichting Reclassering Nederland. De rechtbank heeft de veroordeelde de opdracht gegeven om hulp en steun te ontvangen bij de naleving van de opgelegde voorwaarden. De uitspraak is gedaan in het openbaar, met de rechters Elders, Van Hoorn en Schmitz, en griffier Meerdink aanwezig.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/802363-05
Uitspraak d.d.: 11 augustus 2006
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum],
wonende te [adres en woonplaats]
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting
van 28 juli 2006.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij in of omstreeks de periode van 01 juni 2001 tot en met 24 september 2001 in de gemeente [plaats] ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, [slachtoffer], geboren op [datum], immers heeft hij, verdachte, opzettelijk ontuchtig;
- met zijn, verdachtes, hand(en) (over) de (ontblote) rug en/of de billen en/of het/de (boven)be(e)n(en) en/of de buik van voornoemde [verdachte] gestreeld en/of gevoeld en/of gewreven en/of betast en/of
- met zijn, verdachtes, hand(en) (over) de (ontblote) borst(en) (onder een pyjama en/of onder een topje of een BH, althans onder de kleding) van voornoemde [verdachte] gestreeld en/of gevoeld en/of gewreven en/of betast en/of
- met zijn, verdachtes, hand(en) over de vagina, althans in de schaamstreek, (in/onder de onderbroek, althans onder de kleding) van voornoemde [verdachte] gestreeld en/of gevoeld en/of gewreven en/of betast, althans met zijn, verdachtes, hand(en) in de onderbroek van die [verdachte] gevoeld en/of getast en/of
- voornoemde [verdachte] in/op het gezicht en/of in/op de hals/nek en/of rond/op de borst(en) en/of op de buik gezoend en/of - voornoemde [verdachte] (dicht) tegen zijn, verdachtes, lichaam aangetrokken, en/of gehouden en/of
- de hand van voornoemde [verdachte] (vast)gepakt en (vervolgens) deze hand op zijn, verdachtes, (stijve en/of ontblote) penis gelegd;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij omstreeks de periode van 01 juni 2001 tot en met 24 september 2001 in de gemeente [plaats] ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig kind, [slachtoffer], geboren op [datum], immers heeft hij, verdachte, opzettelijk ontuchtig;
- met zijn, verdachtes, handen (over) de (ontblote) rug en de billen en de (boven)benen en de buik van voornoemde [verdachte] gestreeld en/of gevoeld en/of gewreven en/of betast en
- met zijn, verdachtes, hand (over) de (ontblote) borsten (onder een pyjama en/of onder een topje of een BH) van voornoemde [verdachte] gestreeld en/of gevoeld en/of gewreven en/of betast en/of
- met zijn, verdachtes, hand over de vagina (in/onder de onderbroek) van voornoemde [verdachte] gestreeld en/of gevoeld en/of gewreven en/of betast en
- voornoemde [verdachte] in/op het gezicht en/of in/op de hals/nek en/of rond/op de borst(en) en/of op de buik gezoend en
- voornoemde [verdachte] (dicht) tegen zijn, verdachtes, lichaam aangetrokken, en/of gehouden en
- de hand van voornoemde [verdachte] (vast)gepakt en vervolgens deze hand op
zijn, verdachtes, (stijve en ontblote) penis gelegd.
Motivering bewezenverklaring
Deze bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, zijn bij de politie afgelegde bekennende verklaring (pagina 60-66 en 67-74) en de aangifte van [slachtoffer] (pagina 20-32).
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf: ontucht plegen met zijn minderjarig kind.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een taakstraf als na te melden op zijn plaats. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte door zijn handelen niet alleen misbruik heeft gemaakt van het overwicht dat hij als vader op het slachtoffer had, maar dat hij tevens het vertrouwen dat het slachtoffer, zijn dochter, in hem had ernstig heeft geschonden. Zijn handelen vormt een ernstige aantasting van de van de lichamelijke integriteit van het slachtoffer en kan, naar de ervaring leert, voor deze ernstige psychische gevolgen hebben.
De rechtbank acht daarnaast een voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal daaraan de na te melden bijzondere voorwaarde verbinden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt.
Ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen door Kairos te Arnhem of een andere soortgelijke door de Stichting Reclassering Nederland aan te wijzen instelling, voor zover en zolang dit binnen de proeftijd door de behandelaar(s) nodig wordt geacht. De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die aan hem door of namens de leiding van deze instelling, zullen worden gegeven.
Geeft genoemde reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 200 (tweehonderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 100 (honderd) dagen.
Beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Elders, voorzitter, Van Hoorn en Schmitz, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 augustus 2006.