ECLI:NL:RBZUT:2006:AY6165

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
11 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/801234-05
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Hoorn
  • A. Elders
  • J. Schmitz
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en ontucht met minderjarig stiefkind

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 11 augustus 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meermalen verkrachting en ontucht met zijn minderjarige stiefdochter. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte tussen 1 januari 1997 en 31 december 1999 in Empe, gemeente Brummen, door geweld en bedreiging het slachtoffer heeft gedwongen tot seksuele handelingen. De verdachte heeft zijn stiefdochter, die op het moment van de feiten nog geen zestien jaar oud was, meermalen seksueel binnengedrongen en andere seksuele handelingen verricht. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat de verdachte misbruik heeft gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen en zijn overwicht als volwassene. De rechtbank heeft de ernst van de feiten en de langdurige gevolgen voor het slachtoffer in aanmerking genomen bij de straftoemeting. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van vijftien maanden, waarvan vijf maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot betaling van schadevergoeding aan het slachtoffer, vastgesteld op € 7.500,-. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet van zo eenvoudige aard was dat deze binnen het strafproces kon worden afgedaan. De rechtbank heeft ook een schadevergoedingsmaatregel opgelegd, waarbij de verdachte verplicht is om een bedrag van € 7.500,- aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer, met de mogelijkheid van hechtenis bij niet-betaling.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/801234-05
Uitspraak d.d.: 11 augustus 2006
Tegenspraak / dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1937],
wonende te [postcode. woonplaats], [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 juli 2006.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 1997 tot en met 31 december 1999 te Empe, gemeente Brummen, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van (een) handeling(en) die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal, zijn tong in de mond van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of
- meermalen, althans eenmaal, zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht, althans die [slachtoffer] gepenetreerd en/of
- meermalen, althans eenmaal, met zijn vinger(s) de clitoris, althans de vagina van die [slachtoffer] gestreeld en/of betast en/of
- meermalen, althans eenmaal, met zijn tong, althans zijn mond de clitoris, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer] betast, althans die [slachtoffer] gebeft en/of
- meermalen, althans eenmaal, met zijn handen de (blote) borst(en) van die [slachtoffer] betast en/of
- met zijn tong de tepels, althans de borst(en) van die [slachtoffer] gelikt, althans betast
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) hierin dat verdachte
- meermalen, althans eenmaal, met zijn handen (met kracht) die [slachtoffer] bij het gezicht heeft vastgepakt en/of vastgehouden en/of
- meermalen, althans eenmaal, de onderbroek en/of het nachthemd/nachtjapon van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en/of
- meermalen, althans eenmaal, de vinger(s), althans de hand, van die [slachtoffer] gepakt en/of (vervolgens) op haar clitoris, althans op de vagina van die [slachtoffer] geduwd/gedrukt en/of
- (telkens) misbruik heeft gemaakt van zijn -verdachtes- fysieke en/of emotionele en/of geestelijke overwicht en/of het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht van zijn positie als stief/pleegvader van die [slachtoffer] en/of (aldus) voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan;
art 242 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1999 te Empe, althans in de gemeente Brummen, met [slachtoffer], die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt, buiten echt een of meer ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, die bestond(en) uit of mede bestond(en) uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- meermalen, althans eenmaal, zijn tong in de mond van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en/of
- meermalen, althans eenmaal, zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] gebracht, althans die [slachtoffer] gepenetreerd en/of
- meermalen, althans eenmaal, met zijn vinger(s) de clitoris, althans de vagina van die [slachtoffer] gestreeld en/of betast en/of
- meermalen, althans eenmaal, met zijn tong, althans met zijn mond, de clitoris en/of de schaamstreek van die [slachtoffer] betast, althans die [slachtoffer] gebeft en/of
- meermalen, althans eenmaal, met zijn handen de borst(en) van die [slachtoffer] betast en/of
- meermalen, althans eenmaal, met zijn tong de de tepels, althans de borst(en) van die [slachtoffer] gelikt, althans betast;
art 245 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 januari 1997 tot en met 31 december 1999 te Empe, gemeente Brummen, ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig stief/pleegkind, [slachtoffer], geboren op [1985], bestaande die ontucht hierin dat hij
- meermalen, althans eenmaal, zijn tong in de mond van die [slachtoffer] heeft gebracht/geduwd en/of
- meermalen, althans eenmaal, zijn vinger(s) in de vagina van die [slachtoffer] heeft gebracht, althans die [slachtoffer] heeft gepenetreerd en/of
- meermalen, althans eenmaal, met zijn vinger(s) de clitoris, althans de vagina van die [slachtoffer] heeft gestreeld en/of betast en/of
- meermalen, althans eenmaal, met zijn tong, althans zijn mond de clitoris, althans de schaamstreek, van die [slachtoffer] heeft betast, althans die [slachtoffer] heeft gebeft en/of
- meermalen, althans eenmaal, met zijn handen de (blote) borst(en) van die [slachtoffer] heeft betast en/of
- met zijn tong de tepels, althans de borst(en) van die [slachtoffer] heeft gelikt, althans betast;
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen omstreeks de periode van 01 januari 1998 tot en met 31 december 1999 te Empe, door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer] heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer], hebbende verdachte
- meermalen zijn tong in de mond van die [slachtoffer] gebracht/geduwd en
- meermalen zijn vinger in de vagina van die [slachtoffer] gebracht en
- meermalen met zijn vingers de clitoris, althans de vagina van die [slachtoffer] gestreeld en/of betast en
- meermalen met zijn tong de clitoris van die [slachtoffer] betast, en
- meermalen met zijn handen de blote borsten van die [slachtoffer] betast en
- met zijn tong de tepels van die [slachtoffer] gelikt,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden hierin dat verdachte
- meermalen met zijn handen (met kracht) die [slachtoffer] bij het gezicht heeft vastgepakt en vastgehouden en
- meermalen de onderbroek en het nachthemd/nachtjapon van die [slachtoffer] heeft uitgetrokken en
- meermalen de vingers, van die [slachtoffer] gepakt en vervolgens op haar clitoris, geduwd/gedrukt en
- telkens misbruik heeft gemaakt van zijn – verdachtes – fysieke en emotionele en geestelijke overwicht en het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht van zijn positie als stiefvader van die [slachtoffer] en aldus voor die [slachtoffer] een bedreigende situatie heeft doen ontstaan.
Motivering bewezenverklaring
Deze bewezenverklaring is gebaseerd op de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting van 28 juli 2006, zijn bekennende verklaring zoals hij die heeft afgelegd bij de politie (pagina 54-57) en de aangifte van [slachtoffer] (pagina 15-30).
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders primair ten las-te gelegd is dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf: (primair) verkrachting, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen – en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte door zijn handelen niet alleen misbruik heeft gemaakt van het in hem gestelde vertrouwen en van het overwicht dat hij als volwassene op het slachtoffer had, maar heeft hij tevens, ter bevrediging van zijn eigen seksuele gevoelens, grove inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit en de persoonlijke levenssfeer van zijn stiefdochter. Verdachte heeft dit veelvuldig en gedurende een lange periode gedaan en de ervaringsregel dat de schadelijke gevolgen van delicten als de onderhavige voor slachtoffers, ernstig en langdurig kunnen zijn, komt ook in deze zaak naar voren. Ofschoon de rechtbank in haar bewezenverklaring van het strafbare handelen van verdachte tot een kortere periode is gekomen dan aan hem ten laste is gelegd, ziet de rechtbank daarin geen aanleiding om verdachte te veroordelen tot een minder zware straf dan door de officier van justitie is geëist. Daartoe neemt de rechtbank in aanmerking dat verdachte zich ter zitting heeft opgesteld zoals hij in de rapportages wordt beschreven. In het rapport d.d. 27 december 2005, opgemaakt door S. de Jong, psychiater, verbonden aan de Forensisch Psychiatrische Dienst Zutphen staat met betrekking tot de persoon van verdachte vermeld dat er in zijn persoonlijkheid duidelijk narcistische trekken aanwezig zijn. Verdachte is sterk overtuigd van zichzelf en zijn goede intenties en het kost hem moeite om zich daarbij in de ander te verplaatsen. Hij legt een deel van de verantwoording voor de seksuele handelingen met zijn stiefdochter bij haar en haar vrijwilligheid. Dit is zijn manier van empathie. De implicaties van de seksuele handelingen met een kind komen bij hem niet over.
Ook ter terechtzitting is de rechtbank niet of nauwelijks gebleken dat verdachte de gevoelens van het slachtoffer onderkent, hetgeen hem door de rechtbank zwaar wordt aangerekend.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 26.870,- gevoegd in het strafproces ten aanzien van het tenlastegelegde. Dit bedrag bestaat uit een deel materiële schade, groot € 10.370,- en een deel immateriële schade, groot € 16.500,-.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot na te melden bedrag, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De rechtbank oordeelt dat de hoogte van de geleden immateriële schade op basis van de thans beschikbare gegevens naar redelijkheid en billijkheid valt te begroten op ten minste € 7.500,-De vordering dient, als voorschot, tot dit bedrag te worden toegewezen. De benadeelde partij dient voor de overige gevorderde immateriële schade, niet-ontvankelijk te worden verklaard, nu deze vordering voor dat overige niet van zo eenvoudige aard is dat deze binnen het strafproces kan worden afgedaan.
Terzake de vordering van de benadeelde partij terzake geleden, dan wel in de toekomst te lijden, materiële schade, is de rechtbank van oordeel dat de benadeelde partij eveneens niet-ontvankelijk dient te worden verklaart. De vordering is voor dat deel evenmin van zo eenvoudige aard dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding, mede omdat de vordering in zoverre onvoldoende is onderbouwd en door dan wel namens verdachte is betwist.
De benadeelde partij kan derhalve haar vordering voor het meerdere slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 36f, 57 en 242 van het Wetboek van Strafrecht.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders primair is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 15 (vijftien) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 (vijf) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer], [adres], [postcode, woonplaats] (bankrekeningnummer: [cijfers]), van een bedrag van € 7.500,-, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering voor het meerdere slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer], voornoemd, een bedrag te betalen van € 7.500,-, met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 150 (honderd-en-vijftig) dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Aldus gewezen door mr. Van Hoorn, voorzitter, mrs. Elders en Schmitz, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Meerdink, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 11 augustus 2006.