ECLI:NL:RBZUT:2006:AY7057

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
29 augustus 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460119-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Mr. Van Hoorn
  • Mr. Borgerhoff Mulder
  • Mr. Willemse
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor handel in amfetamine met gevangenisstraf

Op 29 augustus 2006 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van de handel in speed, een middel dat onder de Opiumwet valt. De verdachte, geboren te [plaats] op [geboortedatum], was op het moment van de uitspraak gedetineerd in het huis van bewaring te Doetinchem. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 1 januari 2001 tot en met 2 februari 2006 opzettelijk hoeveelheden speed heeft verkocht, afgeleverd, verstrekt en vervoerd in de gemeenten Harderwijk en Zwolle. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan opzettelijk handelen in strijd met het verbod van artikel 2 onder B van de Opiumwet, meermalen gepleegd.

Bij de straftoemeting heeft de rechtbank rekening gehouden met de grote hoeveelheden speed die de verdachte verhandelde, ongeveer wekelijks een halve kilo, en het feit dat de verdachte eerder voor soortgelijke feiten was veroordeeld. De rechtbank heeft geoordeeld dat de handel in speed schadelijk is voor de gezondheid van personen en dat dit een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf rechtvaardigt. De officier van justitie had een zwaardere straf geëist, maar de rechtbank volgde deze niet in zijn vordering, omdat zij een kortere periode bewezen verklaarde.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarbij de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, in mindering zal worden gebracht op de opgelegde straf. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit de voorzitter Mr. Van Hoorn en de rechters Mr. Borgerhoff Mulder en Mr. Willemse, in aanwezigheid van de griffier Mr. De Bruijn-van der Sluijs. Mr. Borgerhoff Mulder was niet in staat om het vonnis mede te ondertekenen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460119-06
Uitspraak d.d.: 29 augustus 2006
tegenspraak / oip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
15 augustus 2006.
De tenlastelegging
Nadat op de terechtzitting de vordering nadere omschrijving tenlastelegging is toegewezen, is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2001
tot en met 2 februari 2006, in elk geval in of omstreeks de periode van 1
september 2005 tot en met 2 februari 2006 in de gemeente(n) Harderwijk en/of
Zwolle en/of (elders) in Nederland tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekt en/of vervoerd, in elk geval (telkens) opzettelijk aanwezig
heeft gehad, (een) hoeveelhe(i)d(en) van een materiaal bevattende speed,
zijnde amfetamine (telkens) een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die
wet;
art 2 ahf/ond B Opiumwet
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Partiële vrijspraak
Met betrekking tot het eerste ten laste gelegde feit overweegt de rechtbank dat de verklaring van verdachte op pagina 1110 onvoldoende wettig en overtuigend bewijs inhoudt om tot bewezenverklaring van een langere periode dan hierna vermeld te komen, mede gelet op zijn latere verklaring op pagina 1113 waarin hij verklaard heeft de periode niet exact te kunnen aangeven.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op tijdstippen in de periode van 1 juli 2005 tot en met 2 februari 2006,
in de gemeente(n) Harderwijk en/of Zwolle en/of (elders) in Nederland
telkens opzettelijk heeft verkocht en/of afgeleverd
en/of verstrekt en/of vervoerd, hoeveelheden van een materiaal bevattende speed,
zijnde amfetamine, een middel vermeld op de bij de Opiumwet behorende
lijst I.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
opzettelijk handelen in strijd met het in artikel 2 onder B van de Opiumwet gegeven verbod, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan de handel in speed, een voor de gezondheid van personen schadelijke stof. De rechtbank heeft mede in aanmerking genomen de grote hoeveelheden die werden verhandeld, zijnde ongeveer wekelijks een halve kilo, aan een gering aantal afnemers en de straffen die doorgaans in soortgelijke gevallen van handel worden opgelegd. Voorts heeft de rechtbank rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte vaker voor soortgelijke feiten is veroordeeld.
Nu de rechtbank een kortere periode heeft bewezen verklaard, volgt zij de officier van justitie niet in zijn vordering.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 57, 63 en 91 en de artikelen 2 en 10 van de Opiumwet.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 (achttien) maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mr. Van Hoorn, voorzitter, mrs. Borgerhoff Mulder en Willemse, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Bruijn-van der Sluijs, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 augustus 2006.
Mr. Borgerhoff Mulder is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.