ECLI:NL:RBZUT:2006:AY7623

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
6 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460267-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • J. Vegter
  • A. Elders
  • M. Hemrica
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Heropening van het onderzoek naar brandstichting en bedreiging in Klarenbeek

Op 6 september 2006 heeft de Rechtbank Zutphen uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van brandstichting en bedreiging. De verdachte, geboren te [plaats] en thans gedetineerd in het huis van bewaring “De Kruisberg” te Doetinchem, werd ervan beschuldigd op 13 mei 2006 opzettelijk brand te hebben gesticht in een woning aan de Klarenbeekseweg in Klarenbeek, gemeente Apeldoorn. Hij zou een aanmaakblokje hebben aangestoken en dit door de brievenbus van de woning hebben gegooid, waardoor er gemeen gevaar voor de woning en de daarin aanwezige goederen ontstond. De tenlastelegging omvatte ook bedreigingen die de verdachte tussen 13 en 16 mei 2006 aan het slachtoffer heeft geuit, waaronder dreigende voicemailberichten en sms-berichten.

Tijdens de zitting op 23 augustus 2006 heeft de verdachte ontkend de brandstichting en bedreigingen te hebben gepleegd. Hij stelde dat hij in de relevante periode bij zijn aanstaande echtgenote in Zwolle verbleef. De rechtbank oordeelde dat het onderzoek niet volledig was geweest en achtte het noodzakelijk om getuigen te horen over de alibi van de verdachte. Daarnaast werd besloten om een deskundige in te schakelen voor een stemherkenningsonderzoek naar de voicemailberichten.

De rechtbank heeft het onderzoek heropend en geschorst voor onbepaalde tijd, met de opdracht aan de rechter-commissaris om de benodigde getuigen te horen en het stemherkenningsonderzoek uit te voeren. De rechtbank stelde een uiterste termijn van drie maanden voor het hervatten van het onderzoek. De beslissing om het onderzoek te heropenen en te schorsen werd genomen in het belang van een zorgvuldige behandeling van de zaak.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460267-06
Uitspraak d.d.: 6 september 2006
tegenspraak / dip
TUSSENVONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres],
thans gedetineerd in het huis van bewaring “De Kruisberg” te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 23 augustus 2006.
Ter terechtzitting gegeven beslissing
De rechtbank heeft het verzoek tot opheffing van het bevel tot voorlopige hechtenis afgewezen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 13 mei 2006 te Klarenbeek, gemeente Apeldoorn, opzettelijk brand heeft gesticht in een woning gelegen aan de Klarenbeekseweg, immers heeft verdachte toen aldaar opzettelijk een aanmaakblokje aangestoken en/of door de brievenbus van voornoemde woning gegooid, in elk geval opzettelijk (open) vuur in aanraking gebracht met een mat en/of vloerbedekking, althans met (een) brandbare stof(fen), ten gevolge waarvan die mat en/of die
vloerbedekking en/of de voordeur geheel of gedeeltelijk is/zijn verbrand, in elk geval brand is ontstaan,terwijl daarvan gemeen gevaar voor voornoemde woning en/of de zich daarin bevindende goederen, in elk geval gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor [slachtoffer], in elk geval levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander of anderen, te duchten was;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat hij op of omstreeks 13 mei 2006 te Klarenbeek, gemeente Apeldoorn, ter uitvoering van het door hem voorgenomen misdrijf om opzettelijk brand te stichten in een woning gelegen aan de Klarenbeekseweg, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of levensgevaar en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel te duchten was, met dat opzet een aanmaakblokje heeft aangestoken en door de brievenbus van voornoemde woning heeft gegooid, in elk geval met dat opzet (open) vuur in aanraking heeft gebracht met een mat en/of vloerbedekking en/of andere goederen in/aan die woning, althans met (een) brandbare stof(fen), terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 157 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
art 157 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. hij op één of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 13 mei 2006 tot en met 16 mei 2006 te Klarenbeek, gemeente Apeldoorn, (telkens) [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte (telkens) opzettelijk die [slachtoffer] dreigend de woorden toegevoegd:
- per voicemailbericht: "[naam slachtoffer], Grazie Absoluti" en/of
- per voicemailbericht: "Ciao [naam slachtoffer], je spreekt met Lucifer. Was het leuk vannacht. Heb je me al gevonden ? Ik vind jou heel snel. Je hebt me denk ik wel gezien he. Ciao" en/of
- per telefoon: "De post ligt aan de weg" en/of
- per sms-bericht: "boodschap begrepen",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking en/of heeft verdachte opzettelijk dreigend een cd met begrafenismuziek (na)bij de woning van die [slachtoffer] neergelegd en/of achtergelaten, althans feitelijkheden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Heropening onderzoek
Het is de rechtbank onder de beraadslaging gebleken dat het onderzoek niet volledig is geweest. Zij acht het daarom noodzakelijk dat nader onderzoek plaatsvindt.
Ter terechtzitting heeft verdachte ontkend de brandstichting te hebben gepleegd en de bedreigingen te hebben geuit. Hij heeft gesteld dat hij van 12 mei 2006 tot en met 14 mei 2006 bij zijn aanstaande echtgenote in Zwolle heeft verbleven en daarom de brandstichting niet kan hebben gepleegd.
Gelet op deze stelling van verdachte acht de rechtbank het noodzakelijk dat de navolgende getuigen door de rechter-commissaris, belast met de behandeling van strafzaken in deze rechtbank, zullen worden gehoord:
[getuige A],
wonende te [adres];
- [getuige B] (vader),
wonende te [adres];
alsmede de moeder van verdachte, eveneens verblijvende op voornoemd adres.
De rechtbank acht het noodzakelijk dat de voornoemde getuigen zullen worden gehoord over de juistheid van de stelling van verdachte dat hij in de periode van 12 mei 2006 tot en met 14 mei 2006 bij zijn vriendin [naam vriendin] te Zwolle heeft verbleven en niet in Klarenbeek is geweest in de nacht/ochtend van 12 op 13 mei 2006.
De rechtbank acht voorts noodzakelijk dat onderzoek wordt gedaan naar de in het dossier aanwezige audio-opname van de voicemailberichten door een deskundige op het gebied van stemherkenning teneinde vast te stellen of de stem van de ingesproken voicemailberichten van verdachte is. De rechtbank stelt de rechter-commissaris in de gelegenheid een dergelijk onderzoek te laten uitvoeren.
Ten slotte wordt de verdediging in staat gesteld desgewenst medische gegevens omtrent de persoon van verdachte in te brengen, in het bijzonder met betrekking tot de tenlastegelegde periode.
De rechtbank zal het onderzoek in deze zaak heropenen, het vervolgens schorsen voor onbepaalde tijd en de stukken in handen stellen van de rechter-commis-saris, belast met de behan-deling voor strafzaken in deze rech-tbank, ter fine als voor-meld.
In de omstandigheid dat er enige tijd mee gemoeid zal zijn alvorens aan het doel van de huidige schorsing van het onderzoek, beantwoord zal zijn alsmede in het volle zittingsrooster van de rechtbank, ziet de rechtbank klemmende redenen om deze zaak langer dan één maand aan te houden. Zij stelt de uiterste termijn waarbinnen het onderzoek ter terechtzitting dient te worden hervat op drie maanden.
Beslissing
Heropent het onderzoek en schorst het onderzoek voor onbepaal-de tijd.
Zij stelt de stukken in handen van de rechter-commis-saris, belast met de behandeling van strafzaken in deze recht-bank, ter fine als voormeld.
Zij beveelt de oproeping van de verdachte tegen de nader te bepalen terechtzitting en kennisgeving van die datum en het tijdstip aan de raadsman.
Dit vonnis is aldus gewezen door mrs. Vegter, voorzit-ter, Elders en Hemrica, rechters, in tegenwoor-dig-heid van mr. Meerdink, grif-fier, en uitge-sproken op de openbare te-rechtzit-ting van deze recht-bank van 6 september 2006.