RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer(s): 06/460200-06
Uitspraak d.d.: 13 september 2006
Vord. na voorw. veroord.: 06/460470-05
Tegenspraak / dip
Na aanhouding: niet verschenen / oip
(verdachte heeft afstand gedaan van het
recht om ter terechtzitting te verschijnen)
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [plaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring te Doetinchem.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
30 augustus 2006.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij op of omstreeks 09 april 2006 te Zevenaar [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] heeft bedreigd met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht, met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling of met brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer A] dreigend de woorden toegevoegd :"Ik eis 2 miljoen anders laat ik jullie huis in de fik steken en dan ben je nergens meer veilig. Betaal maar, want mijn vakantiegeld is bijna binnen en ik kan daarvan een misdadiger kopen, die daartoe in staat is.", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2. hij op meerdere, althans een tijdstip(pen) op of omstreeks 09 april 2006 te 's-Heerenberg, gemeente Montferland en/of Zutphen, [slachtoffer C] en/of haar kinderen heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer C] dreigend de woorden toegevoegd :"ik maak je kapot. Ik maak jouw kinderen ook kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3. hij op meerdere, althans een tijdstip(pen) op of omstreeks 11 april 2006 te Zutphen opzettelijk en wederrechtelijk meerdere, althans een ruit(en), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [naam] Woningcorporatie en/of [naam betrokkene], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4. hij op of omstreeks 13 april 2006 te Zutphen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Reclassering, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1. hij op 9 april 2006 te Zevenaar [slachtoffer A] en [slachtoffer B] heeft bedreigd met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht, met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling of met brandstichting, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer A] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik eis 2 miljoen anders laat ik jullie huis in de fik steken en dan ben je nergens meer veilig. Betaal maar, want mijn vakantiegeld is bijna binnen en ik kan daarvan een misdadiger kopen, die daartoe in staat is.";
2. hij op meerdere tijdstippen op 9 april 2006 te 's-Heerenberg, gemeente Montferland en Zutphen, [slachtoffer C] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer C] dreigend de woorden toegevoegd: "Ik maak je kapot. Ik maak jouw kinderen ook kapot", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3. hij op meerdere tijdstippen op 11 april 2006 te Zutphen opzettelijk en wederrechtelijk meerdere ruiten, toebehorende aan [naam] Woningcorporatie en/of [naam betrokkene], heeft vernield;
4. hij omstreeks 13 april 2006 te Zutphen opzettelijk en wederrechtelijk een ruit, toebehorende aan de Reclassering, heeft vernield.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. bedreiging met enig misdrijf waardoor de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar wordt gebracht, met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling of met bedreiging, meermalen gepleegd;
2. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
3. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd;
4. opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een multidisciplinair rapport opgemaakt op 12 juli 2006 door prof. dr.
J.J. Baneke, klinisch & forensisch psycholoog en op 14 juli 2006 door dr. L.H.W.M. Kaiser, psychiater.
Met de conclusie van de rapportage, te weten: dat er ten tijde van het ten laste gelegde bij verdachte sprake was van een ziekelijke stoornis in de vorm van trekken van genderidentiteitsstoornis, afhankelijkheid van middelen en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens in de vorm van een borderline persoonlijkheidsstoornis, waardoor hij als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging, die overeen komt met hetgeen door de officier van justitie is gevorderd, in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – dat verdachte een aantal bedreigingen heeft geuit en dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan vernielingen.
De ervaring leert dat delicten als de onderhavige bedreigingen bij de slachtoffers, maar ook bij de overige leden van hun gezinnen, ingrijpende angstgevoelens kunnen veroorzaken en dat dit soort delicten bovendien sterk bijdraagt aan de in de maatschappij levende gevoelens van onveiligheid.
Tevens houdt de rechtbank er rekening mee dat verdachte eerder met politie en justitie in aanraking is geweest en vrij recent is veroordeeld terzake van soortgelijke delicten.
Ten slotte houdt de rechtbank rekening met de over verdachte opgemaakte rapportage. Daarin wordt geadviseerd verdachte een klinische behandeling te laten ondergaan teneinde de negatieve spiraal waarin hij verkeert te doorbreken. Hij kan niet zelfstandig functioneren en heeft een hulpverlenersnetwerk om zich heen nodig. Vanuit een klinische opname kan er vervolgens naar ambulante opvang toegewerkt gaan worden.
De rechtbank zal daarom aan het voorwaardelijke deel van de gevangenisstraf de na te vermelden bijzondere voorwaarde verbinden.
Vordering ten uitvoerlegging
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten, dient de bij vonnis van deze rechtbank van 21 december 2005 (parketnummer 06/460470-05) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van vier maanden ten uitvoer gelegd te worden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 57, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3 en 4 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 300 (driehonderd) dagen.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 140 (eenhonderdveertig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Zij stelt als bijzondere voorwaarde dat de veroordeelde zich – (zover mogelijk) vanuit of in aansluiting op zijn detentie - klinisch zal laten behandelen in een forensische psychiatrische afdeling (FPA) van een psychiatrisch centrum. De rechtbank bepaalt de duur van de klinische behandeling op maximaal twee jaar, of zoveel korter als de leiding van de FPA dit noodzakelijk oordeelt. De veroordeelde zal zich houden aan de regels die hem door of namens de leiding van de FPA zullen worden gegeven.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast de ten uitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van deze rechtbank van 21 december 2005, te weten van: 4 (vier maanden) gevangenisstraf.
Aldus gewezen door mrs. Hemrica, voorzitter, Elders en Tas, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 september 2006.