ECLI:NL:RBZUT:2006:AY8129

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
12 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/580018-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Lookeren Campagne
  • A. van der Hooft
  • J. Vaandrager
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor het opzettelijk afleveren van geneesmiddelen en wapenbezit

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 12 september 2006 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die werd beschuldigd van meerdere strafbare feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij het onvoorwaardelijke deel gelijk is aan de tijd die de verdachte in preventieve hechtenis heeft doorgebracht. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk afleveren van geneesmiddelen zonder bevoegdheid, het voorhanden hebben van een ongeregistreerde farmaceutische specialiteit, wapenbezit, en het beschadigen van andermans eigendom. De feiten vonden plaats in de periode van 1 september 2005 tot en met 31 januari 2006 in de gemeente Nunspeet.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, in samenwerking met anderen, geneesmiddelen heeft verhandeld die niet geregistreerd waren en die aanzienlijke gezondheidsrisico's met zich meebrachten voor de gebruikers. Daarnaast heeft de verdachte een vuurwapen en munitie van categorie II voorhanden gehad, wat in strijd is met de Wet wapens en munitie. De rechtbank heeft ook vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk een huisaansluitingskast heeft beschadigd, wat leidt tot schade aan andermans eigendom.

Bij de strafoplegging heeft de rechtbank rekening gehouden met de ernst van de feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn gepleegd, en de persoonlijke situatie van de verdachte. De rechtbank heeft geoordeeld dat een gevangenisstraf met daarnaast een taakstraf passend is, en heeft bijzondere voorwaarden gesteld aan de voorwaardelijke straf, waaronder reclasseringsbegeleiding. De rechtbank heeft ook besloten tot onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen voorwerpen die in verband staan met de bewezenverklaarde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/580018-06
Uitspraak d.d.: 12 september 2006
tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
29 augustus 2006.
Tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1. hij in of omstreeks de periode van 1 september 2005 tot en met 31 januari 2006,
in de gemeente Nunspeet, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, als een persoon, die niet bevoegd is tot uitoefening der artsenijbereidkunst, al dan niet opzettelijk
- geneesmiddelen en/of
- ongeregistreerde farmaceutische specialités en farmaceutische preparaten,
dan wel geregistreerde farmaceutische specialités en farmaceutische
preparaten, waarvan de inschrijving is geschorst en/of
- ongeregistreerde farmaceutische specialités en farmaceutische preparaten, te
weten anabool steroïde en/of een erectiemiddel,
heeft ingevoerd en/of heeft bereid en/of heeft afgeleverd en/of heeft verkocht
en/of heeft verhandeld en/of ter aflevering in voorraad heeft gehad;
(incident 13)
art. 2 lid 3 jo 3 lid 4 Wet op de geneesmiddelenvoorziening
artt. 1 sub 1 jo 6 Wet economische delicten
art 2 lid 3 Wet op de Geneesmiddelenvoorziening
2. hij op of omstreeks 31 januari 2006, in de gemeente Nunspeet,
een wapen van categorie II, te weten een pistool (merk Glock, model 33) en/of een vuurwapen met
automatisch vuur (merk Ceska Zebrojovka, type VZ 83) (Scorpion), en/of munitie
van categorie II, te weten een aantal patronen, voorhanden heeft gehad;
De in deze telastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover
daaraan in de Wet wapens en munitie betekenis is gegeven, geacht in dezelfde
betekenis te zijn gebezigd; (incident 15)
art 26 lid 1 Wet wapens en munitie
4. hij in of omstreeks de periode van 1 september 2005 tot en met 31 januari 2006,
in de gemeente Nunspeet, (telkens) opzettelijk en wederrechtelijk een huisaansluitingskast en/of een
groepenkast, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende
aan de Nuon, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft
vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
(parketnummer 800468-06)
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
5. hij op of omstreeks de periode van 1 september 2005 t/m 31 januari 2006
in de gemeente Nunspeet, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om
opzettelijk te telen en/of bereiden en/of bewerken en/of verwerken, (in een
pand aan [adres]) van hennep, in elk geval een hoeveelheid van meer dan 30
gram van een materiaal bevattende hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld
in de bij de Opiumwet behorende lijst II, dan wel aangewezen krachtens het
vijfde lid van artikel 3a van die wet, heeft verdachte
- een muur doorgebroken en/of
- een illegale aftakking voor de stroomvoorziening gemaakt in de merterkast
en/of
- kweekbakken gemaakt en/of
- stekkerdozen en/of stekkers en/of lampenkaparmaturen en/of assimilatielampen
en/of koolstoffilters en/of voorfilterkasten en/of dompelpompen en/of
watertonnen en/of ventilatoren en/of een groepenkast aangelegd en/of
- (op die manier) een aanvang gemaakt met het inrichten van een hennepkwekerij;
art 3 ahf/ond B Opiumwet
art 3 ahf/ond C Opiumwet
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1a. hij in de periode van 1 september 2005 tot en met 31 januari 2006, in de gemeente Nunspeet, en/of elders in Nederland, als een persoon, die niet bevoegd is tot uitoefening der artsenijbereidkunst, opzettelijk een geneesmiddel heeft afgeleverd;
1b. hij in de periode van 1 september 2005 tot en met 31 januari 2006, in de gemeente Nunspeet, en/of elders in Nederland opzettelijk een ongeregistreerde farmaceutische specialité, te weten een erectiemiddel, heeft afgeleverd en heeft verkocht en ter aflevering in voorraad heeft gehad;
2. hij op 31 januari 2006, in de gemeente Nunspeet, een wapen van categorie II, te weten een vuurwapen geschikt om automatisch te vuren (merk Ceska Zebrojovka, type VZ 83) (Scorpion), en munitie van categorie II, te weten een aantal patronen, voorhanden heeft gehad;
3. hij in de periode van 1 september 2005 tot en met 31 januari 2006, in de gemeente Nunspeet, opzettelijk en wederrechtelijk een huisaansluitingskast, geheel of ten dele toebehorende aan de Nuon, heeft beschadigd;
4. hij in de periode van 1 september 2005 t/m 31 januari 2006 in de gemeente Nunspeet, ter uitvoering van het voorgenomen misdrijf om opzettelijk te telen (in een pand aan [adres]) hennep, zijnde hennep een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, heeft verdachte
- een muur doorgebroken en
- een illegale aftakking voor de stroomvoorziening gemaakt in de meterkast en
- kweekbakken gemaakt en
- stekkerdozen en stekkers en lampenkaparmaturen en assimilatielampen en koolstoffilters en
voorfilterkasten en dompelpompen en watertonnen en ventilatoren en een groepenkast
aangelegd/aangebracht en
- op die manier een aanvang gemaakt met het inrichten van een hennepkwekerij;
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1a. Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 2, derde lid, van de Wet op de
Geneesmiddelenvoorziening, opzettelijk begaan;
1b. Overtreding van een voorschrift gesteld bij artikel 3, vierde lid, van de Wet op de
Geneesmiddelenvoorziening, opzettelijk begaan;
2. Handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie;
3. Opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
4. Poging tot het opzettelijk handelen in strijd met een in artikel 3, aanhef en onder B van de Opiumwet gegeven verbod.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een gevangenisstraf met daarnaast een taakstraf als na te melden op zijn plaats. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte pillen heeft verhandeld die een stof bevatten die in soortgelijke hoeveelheden voorkomt in medicijnen die in Nederland geregistreerd zijn. Gelet op de mogelijke schadelijke bijwerkingen zijn die medicijnen in Nederland alleen op doktersvoorschrift verkrijgbaar. Het valt verdachte te verwijten dat de gebruikers van de pillen die via het illegale circuit worden verkregen aanzienlijke gezondheidsrisico’s kunnen lopen. Voorts heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat verdachte een vuurwapen voorhanden heeft gehad dat geschikt was om automatisch te vuren.
Anderzijds houdt de rechtbank rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte, zijn gemotiveerde instelling ten aanzien van de, bij de schorsing van de voorlopige hechtenis, verplicht gestelde reclasseringsbegeleiding en het feit dat hij inmiddels een bedrag van € 1.700,- heeft betaald aan de NUON vanwege de ontstane schade.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenis-straf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. De rechtbank zal voorts de bijzondere voorwaarde stellen, dat verdachte zich houdt aan de aanwijzingen en voorschriften hem te geven door of namens de reclassering.
In beslag genomen voorwerpen
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met betrekking tot welke het onder 1a, 1b en 2 bewezen verklaarde is begaan, dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang en de wet.
De na te melden in beslag genomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, met behulp waarvan het onder 4 bewezen verklaarde is begaan, dienen eveneens te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met het algemeen belang.
Nu er geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is dat zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van de na te melden voorwerpen aan de verdachte.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen:
- 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 22c, 22d, 27, 36b, 36c, 45, 55, 57, 91 en 350 van het Wetboek van Strafrecht;
- 3, 11 en 13 van de Opiumwet;
- 26, 55 en 56 van de Wet wapens en munitie;
- 1, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten;
- 2 en 3 van de Wet op de geneesmiddelenvoorziening.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 254 (tweehonderdvierenvijftig) dagen.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 180 (honderdtachtig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt.
Geeft de reclassering opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 100 (honderd) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 50 dagen.
Beveelt de onttrekking aan het verkeer van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten de nummers: 1 tot en met 26;
J 1000-01;
J 1001-02 tot en met J 1001-04;
J 1002-01;
J 1003-01 tot en met J 1003-30;
J 1004-02 en J 1004-03;
J 1005-01 tot en met J 1005-04;
J 1006-01 tot en met J 1006-03
van de aan het vonnis gehechte lijsten van inbeslaggenomen voorwerpen.
Gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen aan veroordeelde, te weten:
J 1001-01 Computerkast, merk Sony;
J 1001-05 Mobiele telefoon met kaartje waarop de pincode staat (Sony Ericsson);
J 1004-01 Zwarte laptop merk Dell;
J 1007-01 Brief van [afzender A] met als inhoud € 55,-;
J 1007-02 Brief van [afzender B] met als inhoud een korte brief en € 55,-;
J 1007-03 Brief van onbekende afzender. Inhoud € 110,-;
J 1007-04 Brief van [afzender C] uit [plaats] Inhoud korte brief en € 55,-;
J 1007-05 Brief van [afzender D] uit [plaats], inhoud korte brief en € 160,-;
J 1007-06 Brief [Gerechtsdeurwaarder] betreffende vordering van € 109,47 van CJIB;
J 1008-01 Een geldbedrag van € 3.537,10.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Van Lookeren Campagne, voorzitter, en mrs. Van der Hooft en Vaandrager, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 september 2006.