ECLI:NL:RBZUT:2006:AY8147

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
13 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/011801-93
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H. Hemrica
  • Elders
  • Tas
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing vordering tot verlenging terbeschikkingstelling met dwangverpleging

Op 10 augustus 2006 diende de officier van justitie een vordering in tot verlenging van de terbeschikkingstelling van de betrokkene met een termijn van één jaar. De rechtbank Zutphen heeft deze vordering behandeld op 30 augustus 2006. De maatregel van terbeschikkingstelling was eerder opgelegd bij vonnis van 18 januari 1995 en laatstelijk verlengd op 7 oktober 2005. De rechtbank heeft de vordering van de officier van justitie afgewezen, omdat uit de rapportage en het verhandelde ter terechtzitting niet is gebleken dat er recidivegevaar bestaat met betrekking tot geweldsdelicten tegen personen. Betrokkene heeft onweersproken gesteld dat er de afgelopen jaren geen geweldsincidenten hebben plaatsgevonden.

De rechtbank heeft overwogen dat de adviezen van deskundigen, waaronder een risicotaxatie van juli 2006, geen aanwijzingen geven voor een verhoogd risico op geweldsdelicten. Hoewel betrokkene nog steeds kampt met een gokverslaving en financiële problemen, heeft dit niet geleid tot delict gerelateerd gedrag dat het risico op geweld zou vergroten. De rechtbank concludeert dat het gevaar voor recidive met betrekking tot de delicten waarvoor de terbeschikkingstelling is opgelegd, niet meer aanwezig is. De algemene veiligheid van personen vereist thans niet dat de maatregel nogmaals wordt verlengd.

De beslissing is genomen door de rechters H. Hemrica (voorzitter), Elders en Tas, en is uitgesproken in het openbaar op 13 september 2006. De rechtbank heeft de relevante stukken, waaronder adviezen van deskundigen van het centrum voor forensisch psychiatrische zorg, in overweging genomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
parketnummer: 06/011801-93
bvs-nummer: 06/285
Op 10 augustus 2006 is ter griffie van deze rechtbank ingediend een vordering d.d. 10 augustus 2006 van de officier van justitie in dit arrondissement, strekkende tot verlenging van de terbeschikkingstelling van:
[betrokkene],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
thans verblijvende in FPK Oldenkotte, locatie Rekken, te Rekken.
met een termijn van één jaar.
De maatregel van terbeschikkingstelling met bevel tot verpleging van overheidswege is opgelegd bij vonnis van deze rechtbank van 18 januari 1995, ingegaan op 18 september 1996 en laatstelijk verlengd bij beslissing van deze rechtbank van 7 oktober 2005.
De vordering is in het openbaar behandeld op 30 augustus 2006. Van deze behandeling is procesverbaal opgemaakt.
De rechtbank heeft de stukken bezien, waaronder:
- een advies in het kader van verlenging van 10 juli 2006 van mw. drs. A.H. Nanninga-Heuveling van Beek,
hoofd afdeling behandeling, drs. M. Hanoeman, psychiater, mw. dr. L.M.C. van den Bosch, hoofd afdeling
behandeling, en P.A.J. Zijlstra, directeur, allen verbonden aan Oldenkotte, centrum voor forensisch
psychiatrische zorg te Rekken.
- een Conclusie Risicotaxatie van juli 2006.
OVERWEGINGEN:
1. De vordering is binnen de in artikel 509o van het Wetboek van Strafvordering vermelde termijn ingediend.
2. De officier van justitie heeft gevorderd de terbeschikkingstelling met één jaar te verlengen. Zij heeft daartoe het volgende – zakelijk weergegeven - aangevoerd.
De rechtbank heeft bij beslissing van 7 oktober 2005 geoordeeld dat er sprake was van een onverminderd recidivegevaar. Uit de rapportage waarin wordt geadviseerd om de terbeschikkingstelling te beëindigen blijkt dat er sinds die laatste verlenging van weinig verandering sprake lijkt te zijn geweest. Ook uit de inhoud van de opgemaakte Conclusie Risicotaxatie van juli 2006 blijkt dat er sinds de laatste verlenging geen sprake is geweest van een verandering bij betrokkene. Uit deze risicotaxatie blijkt bovendien dat betrokkene veel tijd nodig zal hebben zich aan te passen aan een nieuwe omgeving, dat daardoor het risico op het plegen van delicten op dat moment op het hoogst zal zijn en dat het risico nog hoger zal zijn als betrokkene uit het oog zal worden verloren. Bovendien blijkt er nog steeds sprake te zijn van een gokverslaving die een behandeling zou behoeven. Deze gokverslaving vormt een groot risico omdat betrokkene, ondanks dat hij op dit moment geen baan en dus een beperkt inkomen heeft, nog casino’s bezoekt.
3. Uit de adviezen en de daarop gegeven toelichting door de getuigedeskundige, komt onder meer het volgende naar voren.
Betrokkene heeft nog steeds problemen op het gebied van financiën en zijn gokverslaving. Hij bezoekt af en toe een casino. Ook drinkt hij nog alcohol. Dit heeft echter niet geleid tot aanwijsbare problemen of delict gerelateerd gedrag en het lijkt het risico op een gewelddadig delict niet te vergroten. Betrokkene heeft zich niet vijandig gedragen ten opzichte van zijn behandelaars of de reclassering. Er is geen sprake van psychotische symptomen. Uit de gemaakte risicotaxatie is naar voren gekomen dat betrokkene bij langdurige stress kan komen tot het plegen van strafbare feiten, maar dit betreffen geen geweldsdelicten.
4. Op grond van artikel 38e, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht kan de terbeschikkingstelling niet meer verlengd worden, omdat noch uit de rapportage, noch uit het verhandelde ter terechtzitting is gebleken dat recidivegevaar bestaat met betrekking tot geweldsdelicten tegen personen. Betrokkene heeft ter terechtzitting onweersproken gesteld, en het is de rechtbank niet anderszins gebleken, dat de afgelopen jaren geen sprake is geweest van geweldsincidenten.
Het vorenstaande leidt de rechtbank tot de conclusie dat het gevaar voor recidive met betrekking tot delicten ten aanzien waarvan de terbeschikkingstelling destijds is opgelegd, niet meer aanwezig is en dat de algemene veiligheid van personen thans niet meer vereist dat de maatregel nogmaals wordt verlengd.
Beslissing:
Wijst de vordering van de officier van justitie tot verlenging van de terbeschikkingstelling van [betrokkene] af.
Deze beslissing is gegeven door mrs. Hemrica, voorzitter, Elders en Tas, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, uitgesproken in het openbaar op 13 september 2006.