ECLI:NL:RBZUT:2006:AY9253

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
29 september 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/551218-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Buijs
  • A. Kuiken
  • J. Eijkelestam
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkeersongeval met lichamelijk letsel door onvoorzichtig rijgedrag

In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 29 september 2006 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die betrokken was bij een verkeersongeval. De verdachte, geboren in 1973, reed op 20 januari 2006 in de gemeente Lochem met zijn personenauto over de Ampsenseweg. Tijdens het rijden nam hij de binnenbocht, waardoor hij op de verkeerde weghelft terechtkwam en een tegemoetkomende fietser aanreed. Dit leidde tot lichamelijk letsel bij de fietser, die daardoor tijdelijk niet in staat was zijn normale bezigheden uit te oefenen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich zeer onvoorzichtig en onoplettend had gedragen, wat resulteerde in het ongeval. De rechtbank veroordeelde de verdachte tot een werkstraf van 60 uren, met de voorwaarde dat bij niet-nakoming vervangende hechtenis van 30 dagen zou worden opgelegd. Daarnaast werd de verdachte voor 4 maanden de bevoegdheid ontnomen om motorrijtuigen te besturen. De rechtbank hield rekening met de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze waren begaan, en achtte een deels voorwaardelijke ontzegging van de rijbevoegdheid noodzakelijk om herhaling van dergelijk rijgedrag te voorkomen. De verdachte werd vrijgesproken van andere tenlastegelegde feiten die niet bewezen konden worden.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/551218-06
Uitspraak d.d.: 29 september 2006
Tegenspraak/ dnip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum] 1973,
wonende te [adres en woonplaats]
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 september 2006.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 20 januari 2006 in de gemeente Lochem als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee heeft gereden over de weg (de Ampsenseweg), terwijl de omstandigheden als volgt waren:
- ter plaatse gold een maximum snelheid van 80 kilometer per uur en/of
- in de rijrichting van verdachte maakte de weg een bocht naar links en/of
- voor verkeersdeelnemers wordt voor en na de bocht het uitzicht (enigszins) belemmerd (door langs de weg staande bomen) en/of
- ten tijde van het ongeval was het donker, althans schemerde het.
Hij -verdachte- heeft zich gelet op voornoemde omstandigheden, toen daar zodanig gedragen dan een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door zeer, althans aanmerkelijk onvoorzichtig en/of onoplettend te rijden, welk rijgedrag hieruit heeft bestaan dat hij (zonder zich te vergewissen dat de weg vrij was) in voornoemde bocht de binnenbocht heeft genomen, althans onvoldoende rechts heeft gehouden, ten gevolge waarvan hij -verdachte- met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk op de weghelft voor het tegemoetkomende verkeer terecht is gekomen op een moment dat zich aldaar een fietser bevond, waardoor hij
verdachte met het door hem bestuurde voertuig tegen voornoemde fietser is gebotst, aangereden en/of aangegleden,
waardoor een ander ([slachtoffer]) zodanig letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
art 6 Wegenverkeerswet 1994
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 20 januari 2006 in de gemeente Lochem als bestuurder van een voertuig (personenauto), daarmee heeft gereden op de weg, de Ampsenseweg, waarbij hij -verdachte-, gelet op zijn -verdachtes- rijrichting, in een bocht naar links (zonder zich te vergewissen dat de weg vrij was) de binnenbocht heeft genomen, althans onvoldoende rechts heeft gehouden, waarbij hij
-verdachte- met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk op de weghelft voor het tegemoetkomende verkeer terecht is gekomen, op een moment dat zich aldaar een fietser bevond, waardoor hij verdachte met het door hem bestuurde voertuig tegen voornoemde fietser is gebotst, aangereden en/of aangegleden,
door welke gedraging(en) van verdachte gevaar op die weg werd veroorzaakt, althans kon worden veroorzaakt, en/of het verkeer op die weg werd gehinderd, althans kon worden gehinderd;
De in deze tenlastelegging gebruikte termen en uitdrukkingen worden, voorzover daaraan in de Wegenverkeerswet 1994 betekenis is gegeven, geacht in dezelfde betekenis te zijn gebezigd;
art 5 Wegenverkeerswet 1994
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder primair tenlastegelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 20 januari 2006 in de gemeente Lochem als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig (personenauto), daarmee heeft gereden over de weg (de Ampsenseweg), terwijl de omstandigheden als volgt waren:
- ter plaatse gold een maximum snelheid van 80 kilometer per uur en
- in de rijrichting van verdachte maakte de weg een bocht naar links en
- voor verkeersdeelnemers wordt voor en na de bocht het uitzicht enigszins belemmerd (door langs de weg staande bomen) en
- ten tijde van het ongeval was het donker, althans schemerde het.
Hij -verdachte- heeft zich gelet op voornoemde omstandigheden, toen daar zodanig gedragen dan een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden door aanmerkelijk onvoorzichtig en onoplettend te rijden, welk rijgedrag hieruit heeft bestaan dat hij (zonder zich te vergewissen dat de weg vrij was) in voornoemde bocht de binnenbocht heeft genomen, althans onvoldoende rechts heeft gehouden, ten gevolge waarvan hij -verdachte- met het door hem bestuurde voertuig geheel of gedeeltelijk op de weghelft voor het tegemoetkomende verkeer terecht is gekomen op een moment dat zich aldaar een fietser bevond, waardoor hij
verdachte met het door hem bestuurde voertuig tegen voornoemde fietser is aangereden,
waardoor een ander ([slachtoffer]) zodanig letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat onder primair meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander zodanig lichamelijk letsel heeft bekomen dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aanne-melijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen is bewezenverklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een taakstraf als na te melden op zijn plaats. Deze taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking dat door de handelwijze van verdachte – waarbij hij de binnenbocht heeft genomen en derhalve op de verkeerde weghelft terecht is gekomen, met alle gevolgen van dien – een ongeval heeft plaatsgevonden, tengevolge waarvan een ander ([slachtoffer]) lichamelijk letsel heeft bekomen.
De rechtbank acht voorts een deels voorwaardelijke ontzegging op zijn plaats is, teneinde de verdachte er van te weerhouden opnieuw zulks zeer onvoorzichtig rijgedrag te vertonen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 22c, 22d en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 6, 175, 178 en 179 van de Wegenverkeerswet 1994.
BESLISSING
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen bewezen dat verdachte onder primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlas-tegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt ver-dachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte straf-baar.
Veroordeelt verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
- een werkstraf gedurende 60 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen.
Ontzegt ver-dachte ter zake van het bewezen-ver-klaar-de de bevoegdheid motorrijtuigen te bestu-ren voor de duur van 4 maanden.
Aldus gewezen door mr. Buijs, voorzitter, en mrs. Kuiken en Eijkelestam, rech-ters, in tegenwoordigheid van Damink, griffier, en uitge-sproken op de openbare terechtzitting van 29 september 2006.