RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460448-06
Uitspraak d.d.: 29 november 2006
Vord. na voorw. veroord.: 06/072559-04
ad informandum: 801101-06 en 801372-06
tegenspraak / dip / oip
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum]
wonende te [plaats]
thans gedetineerd in PI Overijssel te Zwolle, Huub van Doornestraat 15.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 15 november 2006.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
zij in of omstreeks de periode van 26 februari 2006 tot en met 27 februari 2006 in de gemeente Zutphen ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een pand (gelegen aan [straat]) weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en zich daarbij de toegang tot dat pand te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder haar bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, één of meer ste(e)n(en) tegen eén of meer ruit(en) van voornoemd pand heeft gegooid, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
zij in of omstreeks de periode van 26 februari 2006 tot en met 27 februari 2006 in de gemeente Zutphen opzettelijk en wederrechtelijk één of meer ruit(en) (van een pand aan [straat]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [supermarkt], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
zij op of omstreeks 23 februari 2006 in de gemeente Zutphen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kinderwagen/buggy, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel A], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
3.
zij in of omstreeks de periode van 1 april 2006 tot en met 21 augustus 2006 in de gemeente Zutphen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee boekjes (geschreven door Daphne Deckers), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
4.
zij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 1 augustus 2005 t/m 1 augustus 2006 te Zutphen (bij de [winkel C] aan [straat]) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 3 senseo-apparaten en/of 5 dvd spelers en/of 30 dvd's en/of speelgoed en/of computerspellen, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel C], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
5.
zij op één of meer tijdstip(pen) in de periode van 01 juni 2006 t/m 30 juni 2006 te Zutphen (bij de [winkel D] aan [straat]) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (ongeveer) 30 Boeddha beeldjes en/of 2 kandelaars en/of een kaars en/of drie (witte) vazen, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
6.
zij op één of meer tijdstip(pen) in de periode 01 juli 2006 t/m 11 augustus 2006 te Zutphen (bij de [winkel E]) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een zwart jasje (merk Vassilli) en/of een wit-shirt (merk summum), geheel of ten dele toebehorende aan [winkel E], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
7.
zij op of omstreeks 11 augustus 2006 te Zutphen (bij [winkel F] in [straat]) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een roze shirt, geheel of ten dele toebehorende aan [winkel F], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
art 310 Wetboek van Strafrecht
8.
zij op of omstreeks 23 januari 2006 in de gemeente Zutphen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen speelgoed (twee duplo paardjes), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan Peuterspeelzaal [peuterspeelzaal], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
(parketnummer 800989/06, incident 2)
art 310 Wetboek van Strafrecht.
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het overigens ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
2.
zij op 23 februari 2006 in de gemeente Zutphen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kinderwagen/buggy, toebehorende aan [winkel A];
3.
zij in de periode van 1 april 2006 tot en met 21 augustus 2006 in de gemeente Zutphen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen twee boekjes (geschreven door Daphne Deckers), toebehorende aan [winkel B];
4.
zij in de periode van 1 augustus 2005 t/m 1 augustus 2006 te Zutphen (bij de [winkel C] aan [straat]) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen 1 senseo-apparaat toebehorende aan [winkel C];
5.
zij op tijdstippen in de periode van 01 juni 2006 t/m 30 juni 2006 te Zutphen (bij de [winkel D] aan [straat]) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (ongeveer) 30 Boeddha beeldjes en 2 kandelaars en een kaars en drie (witte) vazen, toebehorende aan [winkel D];
6.
zij op tijdstippen in de periode 01 juli 2006 t/m 11 augustus 2006 te Zutphen (bij de [winkel E]) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een zwart jasje (merk Vassilli) en een wit-shirt (merk summum), toebehorende aan [winkel E];
7.
zij op 11 augustus 2006 te Zutphen (bij [winkel F] in [straat]) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een roze shirt, toebehorende aan [winkel F];
8.
zij op 23 januari 2006 in de gemeente Zutphen met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen speelgoed (twee duplo paardjes), toebehorende aan Peuterspeelzaal [peuterspeelzaal].
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feiten 2 tot en met 8: telkens diefstal.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – het behoorlijke aantal feiten. Anderzijds houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte zichzelf heeft aangegeven en heeft meegewerkt aan het onderzoek.
De rechtbank acht een deels voorwaardelijke gevangenis-straf op zijn plaats teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen. Ter zitting heeft verdachte voldoende aangegeven zelf in te zien dat ze begeleiding nodig heeft en ook dat ze hieraan zal meewerken. De rechtbank zal daarom voorts de bijzondere voorwaarde stellen, dat verdachte zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk oordeelt. Ook als dat inhoudt dat verdachte dient te verschijnen op oproepingen van Tactus ten behoeve van urinecontrole.
Ad informandum gevoegde zaken
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaken, bekend onder de parketnummers 801101-06 en 801372-06, nu aannemelijk is geworden dat verdachte deze feiten heeft gepleegd - verdachte heeft deze feiten immers ter terechtzitting bekend - en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
Vordering tenuitvoerlegging
De rechtbank is ten aanzien van de vordering van de officier van justitie van 6 oktober 2006 tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 5 januari 2005 (parketnummer 06/072559-04) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van oordeel, dat – gelet op de persoon en/of omstandigheden van de veroordeelde – de bij vonnis vastgestelde proeftijd met één (1) jaar moet worden verlengd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b 14c, 14d, 14f, 14g, 27, 57, 310 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 2 tot en met 8 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 (acht) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 4 (vier) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk oordeelt. Ook als dit inhoudt dat veroordeelde dient te verschijnen op oproepingen van Tactus ten behoeve van urinecontrole.
Geeft de reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Verlengt de proeftijd als vermeld in het vonnis van de politierechter in deze rechtbank van 5 januari 2005 (parketnummer: 06/072559-04) met een termijn van 1 jaar.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur daarvan gelijk wordt aan die van de opgelegde straf.
Aldus gewezen door mrs. Hemrica, voorzitter, Elders en Van Hoorn, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Bunt, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 29 november 2006.