ECLI:NL:RBZUT:2006:AZ3753

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
5 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460476-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Hooft
  • A. de Bie
  • J. van Harreveld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor beschadiging van een auto met voorwaardelijke ISD-maatregel

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 5 december 2006 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen de verdachte, die op 9 september 2006 in Apeldoorn een auto (Peugeot, kleur blauw) heeft beschadigd. De verdachte, geboren in [plaats] en thans gedetineerd in P.I. Achterhoek, werd beschuldigd van het plegen van een misdrijf met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk en wederrechtelijk de portier van de auto heeft verbroken en de auto is binnengegaan, maar heeft geoordeeld dat het voorgenomen misdrijf niet is voltooid. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van het primair ten laste gelegde, maar het subsidiair ten laste gelegde, namelijk het opzettelijk beschadigen van de auto, is wettig en overtuigend bewezen verklaard.

De rechtbank heeft de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) opgelegd voor de duur van 22 maanden, maar deze zal niet ten uitvoer worden gelegd, tenzij de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit schuldig maakt. De rechtbank heeft rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, die verbeterd zijn op het gebied van woning en verslaving. De rechtbank heeft ook de vordering van de officier van justitie in overweging genomen, die de ISD-maatregel voor de duur van twee jaren had geëist. De beslissing is gegrond op verschillende artikelen van het Wetboek van Strafrecht, waaronder artikel 350, dat betrekking heeft op het opzettelijk beschadigen van andermans eigendom.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460476-06
Uitspraak d.d.: 5 december 2006 (bij vervroeging)
Tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [plaats],
thans gedetineerd in P.I. Achterhoek, Lunettestraat te Zutphen.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
28 november 2006
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 9 september 2006 in de gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit een auto (Peugeot kleur blauw) weg te nemen geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en/of zich daarbij de toegang tot die auto te verschaffen en/of die/dat weg te nemen geld en/of goederen onder zijn bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, een portier van voornoemde auto heeft verbroken en/of geforceerd en/of vernield en/of met zijn, verdachtes, arm die auto is binnengegaan,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 310 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS dat
Hij op of omstreeks 09 september 2006 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk Peugeot, kleur blauw), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
Art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan zodat de verdachte hiervan behoort te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 9 september 2006 in de gemeente Apeldoorn opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk Peugeot, kleur blauw), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], heeft beschadigd.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort beschadigen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie. De officier van justitie heeft geëist dat verdachte de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders (ISD-maatregel) zal worden opgelegd voor de duur van twee jaren.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de brief van Instelling voor verslavingszorg Tactus te Apeldoorn van 9 november 2006, waaruit blijkt dat verdachte voor het plan van aanpak van Tactus niet gemotiveerd is. Hij ziet op dit moment geen noodzaak voor een langdurig klinisch hulpverleningsproject.
Aan alle voorwaarden, die artikel 38m van het Wetboek van Strafrecht aan het opleggen van de ISD-maatregel stelt, is voldaan. Op grond van hetgeen ter zitting is verklaard en waaruit de rechtbank opmaakt dat de persoonlijke omstandigheden van verdachte zijn verbeterd op het punt van woning en verslaving, komt de rechtbank tot het besluit de ISD-maatregel voorwaardelijk op te leggen. Hierbij heeft de rechtbank de veelheid van misdrijven waarvoor verdachte reeds is veroordeeld in aanmerking genomen en tevens rekening gehouden met de inhoud van het op verdachte betrekking hebbende persoonsdossier. De rechtbank geeft gehoor aan het verzoek van verdachte te bewijzen dat zijn verbeterde persoonlijke omstandigheden en zijn goede voornemens, vooral ook met betrekking tot zijn drugsgebruik, zullen doorwerken in zijn handelen.
In verband met het voorarrest legt de rechtbank de maatregel voorwaardelijk op voor de duur van 22 maanden met een proeftijd van 2 jaar.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 38m, 38n, 38p en 350 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Legt op de maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van 22 (tweeëntwintig) maanden.
Bepaalt, dat de maatregel niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Heft op het bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Van der Hooft, voorzitter, De Bie en Van Harreveld, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Erp, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 december 2006.