RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer(s): 06/460449-06
Uitspraak d.d.: 13 december 2006
tegenspraak/ dip
[verdachte],
geboren te [plaats] op 9 september 1976,
wonende te [adres en woonplaats].
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
29 november 2006.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 10 juli 2006
tot en met 14 september 2006 in de gemeente Apeldoorn (telkens) [slachtoffer A] en/of
[slachtoffer B] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling en/of met verkrachting, immers heeft verdachte
(telkens) opzettelijk voornoemde [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] dreigend de woorden
toegevoegd: "Vanavond leef je niet meer. Ik vermoord jullie" en/of "9
september maak ik [naam] af" en/of "Als jullie mij erin willen luizen dan
vermoord ik jullie ook" en/of "Geef [naam] maar aan mij en ik zal haar
verkrachten en vermoorden" en/of ïk pak je wel, ik krijg je nog wel"en/of
"Hoer, ik maak je kapot", althans (telkens) woorden van gelijke dreigende aard
of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte de tenlastegelegde bedreigende toevoeging: "Geef [naam] maar aan mij en ik zal haar verkrachten en vermoorden," heeft geuit.
Tegenover de verklaring van [slachtoffer A] over die uiting staat verdachtes stellige ontkenning op dit punt en dit tegen de achtergrond van zijn documentatie op het gebied van een zedendelict. De rechtbank heeft niet de overtuiging bekomen dat verdachte dat onderdeel van de tenlastelegging heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
1. Verdachte heeft erkend1 dat hij op 21 augustus 2006 in reactie op een uiting van [slachtoffer A] heeft gezegd: "Dan pak ik je ook" en heeft toegegeven dat hij beiden (rechtbank: [slachtoffer A] en [slachtoffer B]) met de dood heeft bedreigd. Ook ter terechtzitting heeft hij in algemene bewoordingen toegegeven die beiden met de dood te hebben bedreigd. Daarnaast heeft hij toegegeven2 op 21 augustus 2006 letterlijk tegen [slachtoffer B] en [slachtoffer A] te hebben gezegd: "Als jullie mij erin luizen dan vermoord ik jullie ook."
2. [slachtoffer A] heeft verklaard3 dat hij verdachte op 18 juli 2006 het terrein van Lidl zag aflopen, dat verdachte kort daarna belde en zei: "Vanavond vermoord ik je, vanavond is het echt gebeurd."
3. Op 19 augustus 2006 heeft voornoemde [slachtoffer A] verklaard4 dat verdachte die dag het terrein van Lidl kwam oprijden, dat hij riep dat hij [slachtoffer B] op 9 september zou afmaken en dat hij [slachtoffer A] toevoegde dat hij vanavond niet meer zou leven en hij hem zou vermoorden. Beide uitlatingen zijn ook gehoord door [getuige A]5 en[getuige B]6, beiden medewerkers van Lidl. De verklaring van [slachtoffer B] in deze stemt overeen met die van [slachtoffer A].
4. Op 9 september 2006 heeft verdachte voorts op een terras op het Caterplein in Apeldoorn in de richting van [slachtoffer A] en [slachtoffer B] bedreigingen geuit met de woorden: "Ik pak je wel, ik krijg je nog wel7". Met betrekking tot dat voorval heeft [slachtoffer A] in gelijke zin verklaard8.
5. Tot slot is door [slachtoffer B] aangegeven9 dat verdachte op 14 september 2006 vanuit een Volkswagenbus riep: "Hoer, ik maak je kapot" en dat zij daar erg van schrok.
6. Op grond van voornoemde bewijsmiddelen in onderlinge samenhang bezien heeft de rechtbank de overtuiging gekregen en acht zij wettig bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op tijdstippen in de periode van 10 juli 2006 tot en met 14 september 2006
in de gemeente Apeldoorn telkens [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] heeft bedreigd
met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte
telkens opzettelijk voornoemde [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] dreigend de woorden
toegevoegd: "Vanavond leef je niet meer. Ik vermoord je" en
"9 september maak ik [naam] af" en "Als jullie mij erin willen luizen dan
vermoord ik jullie ook" en "Ik pak je wel, ik krijg je nog wel" en
"Hoer, ik maak je kapot".
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. Verdachte heeft gedurende een periode van twee maanden meermalen zijn echtgenote, van wie hij gescheiden leeft, en haar nieuwe vriend met de dood bedreigd.
2. De officier van justitie heeft de feiten zoals ten laste gelegd bewezen geacht en heeft een werkstraf voor de duur van 120 uren met aftrek van voorarrest en een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 4 maanden gevorderd met, kort gezegd, de bijzondere voorwaarde van reclasseringscontact.
3. De raadsman heeft een voorwaardelijke straf met een ambulante behandeling als bijzondere voorwaarde passend geacht met het oog op voorkoming van herhaling en heeft zich gerefereerd wat betreft een werkstraf.
4. Naar het oordeel van de rechtbank is sprake van bijzondere omstandigheden die tot een andere straftoemeting leiden dan in het geval van een gemiddelde bedreiging.
Na een langdurige relatie en een huwelijk van drie weken ziet verdachte zich geconfronteerd met het vertrek uit hun woning en een andere partnerkeuze van zijn vrouw. Die gebeurtenis heeft bij verdachte heftige emoties opgeroepen die ertoe hebben geleid dat hij haar en haar nieuwe vriend meermalen met de dood heeft bedreigd. Hij heeft die bedreigingen deels geuit in de nabijheid van collega's en er is een grimmige en bedreigende sfeer ontstaan, ook voor buitenstaanders. Er kan begrip worden opgebracht voor die heftige emoties, maar niet voor de wijze waarmee verdachte met die emoties is omgesprongen. Bij het bepalen van de straf staat voor de rechtbank voorop dat gestreefd wordt naar het veranderen van het gedrag van verdachte. Dit is niet alleen voor hem van belang maar ook voor zijn omgeving, waarbij valt te denken aan een eventuele nieuwe relatie en mogelijke teleurstellingen daaromtrent.
5. Verdachte is al gestart met een behandeling door Kairos en levert daarvoor een dag salaris per week in. Voor vergelding ziet de rechtbank geen ruimte meer, te meer nu verdachte geruime tijd in voorarrest heeft doorgebracht. De rechtbank zal daarom de officier van justitie niet volgen wat betreft een werkstraf.
6. Wel zal de rechtbank een voorwaardelijke gevangenisstraf opleggen. Gelet op voorgaande overwegingen over preventie en gedragsverandering zal de duur daarvan langer dienen te zijn dan de geëiste 4 maanden.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 57 en 285 van het Wetboek van Strafrecht.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 241 (tweehonderdeenenveertig) dagen.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 210 (tweehonderdtien) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen door Kairos te Apeldoorn. De veroordeelde zal zich alsdan houden aan de regels die hem door of namens de leiding van die instelling zullen worden gegeven.
Geeft de reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Hemrica, voorzitter, mrs. Van Hoorn en Van Breda, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Bruijn-van der Sluijs, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 december 2006.
1 Verklaring verdachte dossierpagina 52 e.v. (proces-verbaal [nummer] met bijlagen van 22 augustus 2006, op ambtsbelofte opgemaakt door [naam], brigadier van politie Team Apeldoorn Binnenstad)
2 Verklaring verdachte, dossierpagina 54 e.v. (van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal)
3 Aangifte [slachtoffer A], dossierpagina 26 e.v. (van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal)
4 Aangifte [slachtoffer A], dossierpagina 32 e.v. (van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal)
5 Verklaring [getuige A], dossierpagina 35 e.v. ((van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal)
6 Verklaring [getuige B], dossierpagina 36 e.v. (van het onder voetnoot 1 genoemde proces-verbaal)
7 Verklaring getuige [getuige C] (afzonderlijk proces-verbaal van 15 september 2006, genummerd [nummer], op ambtsbelofte opgemaakt door [naam], hoofdagent van politie Team Apeldoorn Binnenstad)
8 Aangifte [slachtoffer A] (afzonderlijk proces-verbaal van 14 september 2006, genummerd [nummer], op ambtseed opgemaakt door [naam], brigadier van politie Team Apeldoorn Binnenstad)
9 Aangifte [slachtoffer B] (afzonderlijk proces-verbaal van 14 september 2006, genummerd [nummer], op ambtseed opgemaakt door [naam], hoofdagent van politie Team Apeldoorn Binnenstad)