ECLI:NL:RBZUT:2006:AZ6056

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
22 november 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
76219 - HA ZA 06-256
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot medewerking aan afstand van erfdienstbaarheid door eigenaren recreatiewoningen

In deze zaak vorderden de eigenaren van recreatiewoningen, hierna aangeduid als eisers, van Buitencentrum Ruighenrode B.V. medewerking aan het afstand doen van een erfdienstbaarheid. De rechtbank Zutphen heeft op 22 november 2006 uitspraak gedaan in deze civiele zaak, geregistreerd onder zaaknummer 76219 - HA ZA 06-256. De eisers zijn gerechtigd tot twintig van de in totaal 25 appartementsrechten en vorderden dat de rechtbank Buitencentrum Ruighenrode B.V. zou veroordelen om binnen twee weken na betekening van het vonnis medewerking te verlenen aan het passeren van een notariële akte voor de afstand van de erfdienstbaarheid, op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- per dag bij gebreke. Buitencentrum Ruighenrode B.V. voerde verweer en stelde dat de erfdienstbaarheden als een geheel gezien moesten worden en dat de eisers de retributieverplichting bij de verkrijging van hun appartementsrechten hadden aanvaard. De rechtbank oordeelde dat de vordering van eisers niet kon worden toegewezen, omdat het afstand doen van de erfdienstbaarheid zou leiden tot het vervallen van de verplichtingen die Buitencentrum Ruighenrode B.V. had ten aanzien van de nutsvoorzieningen en het onderhoud van de infrastructuur. De rechtbank concludeerde dat de vordering van eisers uitsluitend was gegrond op de wens om geen retributie meer te hoeven betalen, wat niet voldoende was om de vordering te rechtvaardigen. De rechtbank wees de vorderingen van eisers af en veroordeelde hen in de proceskosten, die aan de zijde van Buitencentrum Ruighenrode B.V. op € 1.152,00 werden begroot.

Uitspraak

RECHTBANK Zutphen
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 76219 / HA ZA 06-256
Vonnis van 22 november 2006
in de zaak van
1. [eiser A],
wonende te [plaats],
2. [eiser B],
wonende te [plaats],
3. [eiser C],
wonende te [plaats],
4. [eiser D],
wonende te [plaats],
5. [eiser E],
wonende te [plaats],
6. [eiser F],
wonende te [plaats],
7. [eiser G],
wonende te [plaats],
8. [eiser H],
wonende te [plaats],
9. [eiser I],
wonende te [plaats],
10. [eiser J],
wonende te [plaats] ([land]),
11. [eiser K],
wonende te [plaats],
12. [eiser L],
wonende te [plaats],
13. [eiser M],
wonende te [plaats],
14. [eiser N],
wonende te [plaats],
15. [eiser O],
wonende te [plaats],
16. [eiser P],
wonende te [plaats],
17. [eiser Q],
wonende te [plaats],
18. [eiser R],
wonende te [plaats],
19. [eiser S],
wonende te [plaats] ([land]),
20. [eiser T],
wonende te [plaats],
21. [eiser U],
wonende te [plaats],
eisers,
procureur mr. A.P. Maes,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
BUITENCENTRUM RUIGHENRODE B.V.,
gevestigd te Lochem,
gedaagde,
procureur mr. C.B. Gaaf,
advocaat mr. S.J. van Susante te Arnhem.
Partijen zullen hierna [eisers] en Buitencentrum Ruighenrode B.V. genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding
- de conclusie van antwoord
- de conclusie van repliek
- de conclusie van dupliek
- de antwoordakte van [eisers].
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. In een op 29 maart 1996 verleden notariële splitsingsakte is onder meer het volgende vastgelegd.
“(...) De onder II genoemde vennootschap [Buitencentrum Ruighenrode B.V., rechtbank] is juridisch eigenaar van:
1. Grond gelegen op de hoek Dwarsweg en Ploegdijk te Lochem, kadastraal bekend gemeente Lochem sectie D nummer 436, groot (...) en 437, groot (...)
2. Grond gelegen op de hoek Dwarsweg en Ploegdijk te Lochem, kadastraal bekend gemeente Lochem sectie D nummer 382, groot (...)
waarop wordt geëxploiteerd een gedeelte van het Buitencentrum Ruighenrode B.V., plaatselijk bekend als Vordenseweg 6 te 7241 SB Lochem;
(...)
SPLITSING IN APPARTEMENTEN
De comparant [Buitencentrum Ruighenrode B.V., rechtbank], handelend als gemeld, heeft besloten over te gaan tot splitsing van gemelde registergoederen in appartementsrechten in de zin van de artikelen 5:106 en 107 van het Burgerlijk Wetboek (...)
APPARTEMENTSRECHTEN
Gemelde registergoederen zullen de volgende appartementsrechten omvatten:
1. het appartementsrecht, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van een grondkavel met daarop te stichten een recreatiebungalow met verdere toe- en aanbehoren, gelegen in de gemeente Lochem op "Buitencentrum Ruighenrode" (...)appartementsindex 1;
(...)
25. het appartementsrecht, (...) appartementsindex 25;
(...)”.
2.2. Over erfdienstbaarheden is in de akte bepaald:
“(...)
BESTAANDE ERFDIENSTBAARHEDEN
Voor wat betreft reeds gevestigde erfdienstbaarheden wordt verwezen naar het bepaalde in de akte vestiging erfdienstbaarheden, negentien juli negentienhonderd vierennegentig, verleden voor notaris mr. K.H.J. Flink te Utrecht, (...), waarin onder meer voorkomt:
“A. 1. De erfdienstbaarheid van weg om vanaf het heersend erf over het dienend erf, het perceel kadastraal bekend als gemeente Lochem, sectie D nummer 948 en vanaf bedoeld perceel het heersend erf te kunnen bereiken, een en ander te voet of met een vervoermiddel voor personen en/of vracht, over de op het dienend erf aanwezige daarvoor bestemde paden en wegen zulks evenwel op de voor het dienend erf minst bezwarende wijze en met inachtneming van de navolgende bepalingen:
a. De eigenaren en bevoegde gebruikers van het dienend erf zullen zelf ook van bedoelde paden en wegen gebruik kunnen maken.
b. Bedoelde paden en wegen zullen door de gerechtigden tot het heersend erf alleen mogen worden gebruikt op de hiervoor sub 1 aangegeven wijze; daarop zullen geen wagens of andere voertuigen of welke andere zaken ook mogen worden geplaatst dan voor het directe gebruik van de weg of het pad als zodanig, zodat het gebruik van bedoelde paden en wegen door de overige eigenaren en bevoegde gebruikers van beide erven ongehinderd zal kunnen plaats hebben.
c. Uitdrukkelijk wordt bepaald, dat het gebruik van de gevestigde erfdienstbaarheden van pad en weg niet geacht wordt te leiden tot een verzwaring als het heersend erf (verder) mocht worden bebouwd, verbouwd of gesplitst.
A. 2. De erfdienstbaarheid ten behoeve van het heersend erf en ten laste van het dienend erf tot het hebben, houden, onderhouden en/of vernieuwen van leidingen en kabels welke nodig (zullen) zijn voor telefoon, radio, televisie alsmede aan- en afvoer van gas, water en riolering.
De eigenaar van het dienend erf verbindt zich tot instandhouding van bedoeld leiding- en kabelnet zodat daarvan onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt door de eigenaar van het heersend erf, met betrekking tot welke leidingen en kabels nog het volgende geldt:
(...)
B. 1. De erfdienstbaarheid van weg om vanaf het heersend erf over het dienend erf (in casu het perceel kadastraal bekend gemeente Lochem, sectie D nummer 948) de openbare weg over bedoeld dienend erf te kunnen bereiken, een en ander te voet of met een vervoermiddel voor personen en/of vracht, over de op het dienend erf aanwezige daarvoor bestemde paden en wegen, zulks evenwel op de voor het dienend erf minst bezwarende wijze en met inachtneming van de navolgende bepalingen:
(...)
B. 2. De erfdienstbaarheid ten behoeve van het heersend erf en ten laste van het dienend erf tot het hebben, houden, onderhouden en/of vernieuwen van leidingen en kabels welke nodig (zullen) zijn voor electra, telefoon, radio, televisie alsmede aan- en afvoer van gas, water en riolering.
De eigenaar van het dienend erf verbindt zich tot instandhouding van bedoeld leiding- en kabelnet zodat daarvan onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt door de eigenaar van het heersend erf, met betrekking tot welke leidingen en kabels nog het volgende geldt:
(...)
C. De partijen zijn voorts overeengekomen de hierna omschreven erfdienstbaarheid bij deze akte te vestigen, in de omschrijving van welke erfdienstbaarheden de erven die bij de hiervoor sub A. en B. omschreven erfdienstbaarheden werden aangeduid als dienend erf bij de onderhavige erfdienstbaarheid worden aangeduid als heersend erf en de erven die bij de hiervoor sub A. en B. omschreven erfdienstbaarheden werden aangeduid als heersend erf bij de onderhavige erfdienstbaarheid worden aangeduid als dienende erf. Ter uitvoering van vorenbedoelde overeenkomst wordt bij deze ten laste van het dienend erf en ten behoeve van het heersend erf gevestigd, welke erfdienstbaarheid door het heersend erf wordt aanvaard:
a. de erfdienstbaarheid van weg om vanaf het heersend erf over het dienend erf de op het dienend erf aanwezige recreatieplas en vanaf bedoelde recreatieplas het heersend erf te kunnen bereiken, een en ander te voet over de op het dienend erf aanwezige daarvoor bestaande paden en wegen (...)
b. de erfdienstbaarheid om te dulden het recreëren in danwel direkt nabij voorbedoelde recreatieplas door de eigenaren en gebruikers van het heersend erf op dezelfde wijze als het de eigenaren en gebruikers van het dienend erf is toegestaan om in danwel direct nabij bedoelde recreatieplas te recreëren, welke erfdienstbaarheid niet de verplichting omvat voorbedoelde recreatieplas in stand te houden”
VESTIGING ERFDIENSTBAARHEDEN
A. De comparant, handelend als gemeld, verklaart voorts als onderdeel van de daartoe gemaakte afspraken ten behoeve van al de vorenomschreven appartementsrechten (onder deze letter A aangeduid als heersend erf) en ten laste van het naburige perceel grond met receptiegebouw, kadastraal bekend gemeente Lochem, sectie D nummer 948 (onder deze letter A aangeduid als dienend erf) en eigendom van Buitencentrum Ruighenrode B.V. bij deze te vestigen:
1. De eigenaar van het dienend erf is bij wijze van last verplicht tot onderhoud van de op het dienend erf aanwezige paden, wegen en receptiegebouw met slagboom, teneinde de uitoefening van de aangehaalde erfdienstbaarheden te kunnen waarborgen op zodanige wijze, dat de kwaliteit op minimaal het huidige niveau zal worden gehandhaafd.
2. a. Voor de hiervoor onder 1. omschreven erfdienstbaarheid is per appartementsrecht door de daartoe gerechtigde verschuldigd aan de gerechtigde van het dienend erf een jaarlijkse retributie van tweeduizend vijfhonderd gulden (? 2.500,--), verschuldigd met ingang van één april van elk kalenderjaar en uiterlijk voor één juli daaropvolgend te voldoen, welke retributie is geïndexeerd zoals hierna onder b. omschreven. (...)
B. De comparant, handelde als voormeld, verklaart voorts als onderdeel van de daartoe gemaakte afspraken ten laste van al de vorenomschreven appartementsrechten (onder deze letter B aangeduid als dienend erf) en ten behoeve van het naburige perceel grond met receptiegebouw, kadastraal bekend gemeente Lochem, sectie D nummer 948 (onder deze letter B aangeduid als heersend erf) te vestigen:
1. ten laste van het dienend erf en ten behoeve van het heersend erf de erfdienstbaarheid tot het hebben, houden, onderhouden en/of vernieuwen van leidingen en/of kabels welke nodig (zullen) zijn ter voorziening van electra vanuit het transformatorhuisje, gesticht op het kadastrale perceel gemeente Lochem, sectie D nummer 751, eigendom van de gemeente Lochem, ten dienste van de opstallen zich bevindende danwel in de toekomst te realiseren op het heersend erf;
2. ten laste van het dienend erf en ten behoeve van het heersend erf de erfdienstbaarheid tot het hebben, houden, onderhouden en/of vernieuwen van leidingen en/of kabels welke nodig (zullen) zijn ten behoeve van de watervoorziening ten dienste van de opstallen zich bevindende danwel in de toekomst te realiseren op het heersend erf;
3. ten behoeven en ten laste van het dienend erf en ten behoeve en ten laste van het heersend erf over en weer te vestigen de erfdienstbaarheid tot het hebben, houden, onderhouden en/of vernieuwen van leidingen en kabels welke nodig (zullen) zijn voor telefoon, radio, televisie alsmede aan- en afvoer van gas, water en riolering.
De eigenaar van het dienend erf verbindt zich tot instandhouding van bedoeld leiding- en kabelnet zodat daarvan onbelemmerd gebruik kan worden gemaakt door de eigenaar van het heersend erf, met betrekking tot welke leidingen en kabels nog het volgende geldt:
(...)
C. De erfdienstbaarheden sub A en B treden voor wat de onderscheiden appartementsrechten betreft, in werking, op het tijdstip waarop de onderscheiden appartementsrechten worden overgedragen aan de verschillende opvolgende gerechtigden.(...)”
2.3. Uit de akte van 19 juli 1994 blijkt dat het hiervoor genoemde perceel, kadastraal bekend gemeente Lochem, sectie D nummer 948 betreft
“(...) een perceel grond met daarop gelegen zomerhuisjes, restaurant, receptie, kantoor, hotelettes, bos en verder toe- en aanbehoren, plaatselijk bekend te Lochem, Vordenseweg 6, kadastraal bekend gemeente Lochem, Sectie D, nummer 948, groot vijf hectare, zevenenzestig are en tachtig centiare; (...)”
waar Buitencentrum Ruighenrode B.V. ten tijde van het verlijden van deze akte gerechtigd respectievelijk eigenaar van was.
2.4. Op de bouwkavels zijn (recreatie-)woningen gebouwd. Eisers zijn alle rechthebbende met betrekking tot een appartementsrecht. Zij zijn gerechtigd tot twintig van de in totaal 25 appartementsrechten.
2.5. In de afzonderlijke leveringsakten, waarin aan de betreffende koper is geleverd “(...) het appartementsrecht, rechtgevende op het uitsluitend gebruik van de grondkavel met daarop nieuw gebouwde recreatiebungalow met verdere toe- en aanbehoren, (...)”
wordt bij de omschrijving van de erfdienstbaarheden verwezen naar de akten van 19 juli 1994 en 29 maart 1996. De in die akten opgenomen bepalingen over de erfdienstbaarheden, zoals hiervoor onder 2.2 gedeeltelijk geciteerd, zijn integraal opgenomen in de betreffende notariële leveringsakten.
2.6. De aan [eisers] toebehorende kavels zijn van het aan Buitencentrum Ruighenrode B.V. toebehorende perceel gescheiden door een openbare weg.
3. Het geschil
3.1. [eisers] vordert dat de rechtbank bij vonnis, voor zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Buitencentrum Ruighenrode B.V. zal veroordelen om binnen twee weken na betekening en een schriftelijk daartoe strekkend verzoek van [eisers], onverwijld alle benodigde medewerking te verlenen aan het realiseren van de door [eisers] gewenste afstanddoening, meer in het bijzonder door haar medewerking te verlenen aan het passeren van een daartoe strekkende notariële akte, zulks op straffe van een dwangsom van € 1.000,-- voor iedere dag dat Buitencentrum Ruighenrode B.V. met het verlenen van de gevorderde medewerking in welke vorm ook in gebreke blijft en tevens met machtiging aan [eisers] om in dat geval namens Buitencentrum Ruighenrode B.V. te doen om vorenbedoelde afstand te bewerkstelligen.
3.2. Buitencentrum Ruighenrode B.V. voert verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
4. De beoordeling
4.1. Buitencentrum Ruighenrode B.V. heeft aangevoerd dat [eisers] er slechts op uit is om bevrijd te raken van de vanwege de erfdienstbaarheden op hem rustende (geïndexeerde) retributieverplichting van ? 2.500,-- per jaar en dat hij, ten einde dat te bewerkstelligen, op oneigenlijke gronden zich beroept op afstand van erfdienstbaarheid zoals geregeld in artikel 5:82 Burgerlijk Wetboek (BW). [eisers] komt volgens Buitencentrum Ruighenrode B.V. geen beroep toe op artikel 5:82 BW, althans voor zover hem dat recht toekomt, levert dat beroep misbruik van recht op dan wel is dat beroep in strijd met de redelijkheid en billijkheid.
[eisers] stelt zich primair op het standpunt dat uit de aard van de hem toekomende bevoegdheid voortvloeit dat deze niet kan worden misbruikt. Subsidiair stelt hij dat zijn belang bij de gevorderde afstand zwaarder dient te wegen dan het mogelijke belang van Buitencentrum Ruighenrode B.V. bij handhaving van het recht van erfdienstbaarheid.
[eisers] heeft voorts betoogd dat alleen in het geval de gevorderde afstand van het recht van erfdienstbaarheid naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, hem geen beroep op het recht van afstand toekomt.
De tekst van artikel 5:82 BW brengt met zich dat het beroep op afstand in beginsel ter vrije beoordeling van de eigenaar van het heersend erf staat en dat, indien hij uit hoofde van de aan de erfdienstbaarheid verbonden lasten en verplichtingen afstand wil doen, de eigenaar van het dienend erf gehouden is daaraan mee te werken.
Beide partijen stellen zich - terecht - op het standpunt dat zij wat betreft de erfdienstbaarheden en de daaraan gekoppelde retributieverplichting in een bijzondere rechtsverhouding tot elkaar staan, die mede beheerst wordt door de eisen van redelijkheid en billijkheid. Die eisen kunnen meebrengen dat het beroep van [eisers] op 5:82 BW ontoelaatbaar moet worden geacht, zoals door Buitencentrum Ruighenrode B.V. is gesteld.
4.2. Vooropgesteld wordt dat bij de vaststelling van wat redelijkheid en billijkheid eisen, rekening gehouden moet worden met algemeen erkende rechtsbeginselen, met de in Nederland levende rechtsovertuigingen en met de maatschappelijke en persoonlijke belangen, die bij het gegeven geval zijn betrokken.
Bij de beantwoording van de vraag of het beroep van [eisers] op zijn recht om afstand van een erfdienstbaarheid te doen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, is het volgende van belang.
4.3. [eisers] heeft in zijn conclusie van repliek zijn vordering nader toegelicht en verklaard dat hij opheffing vordert van de erfdienstbaarheden waar de te betalen retributie op ziet. Dit zijn volgens [eisers] de erfdienstbaarheid genoemd onder A 1, te weten de erfdienstbaarheid van weg om vanaf het heersend erf over het dienend erf, het perceel kadastraal bekend als gemeente Lochem, sectie D nummer 948, en vanaf bedoeld perceel het heersend erf te kunnen bereiken en die onder B 1, te weten de erfdienstbaarheid van weg om vanaf het heersend erf over datzelfde dienend erf de openbare weg te kunnen bereiken. Door toewijzing van zijn vordering zal hij, zo stelt hij, bevrijd zijn van zijn verplichting tot betaling van de retributie en zal het erf van Buitencentrum Ruighenrode B.V. bevrijd zijn van het aan haar toekomende recht van overpad. De overige erfdienstbaarheden ten laste en ten behoeve van de percelen van [eisers] gevestigde erfdienstbaarheden blijven volgens [eisers] dan onverminderd in stand.
4.4. Buitencentrum Ruighenrode B.V. heeft betoogd dat de in de akte genoemde erfdienstbaarheden als één geheel gezien moeten worden. Het is een samenstel van erfdienstbaarheden over en weer ten behoeve van een beheerstechnisch verantwoorde exploitatie en door de betaling van retributie wordt instandhouding van de voorzieningen gewaarborgd, zo stelt zij. [eisers] heeft bij de verkrijging van het appartementsrecht de retributieverplichting willens en wetens aanvaard en tracht nu - langs oneigenlijke weg - zich daarvan te bevrijden, terwijl in de feitelijke situatie niets is veranderd, zo stelt Buitencentrum Ruighenrode B.V.
4.5. Buitencentrum Ruighenrode B.V. heeft ter onderbouwing van haar stelling dat de in de akte vastgelegde erfdienstbaarheden over en weer en de retributiebetaling een niet te splitsen pakket vormen verwezen naar een haar gerichte brief van 6 februari 1998 van [toenmalig directeur], die als toenmalig directeur van Buitencentrum Ruighenrode B.V. nauw betrokken was bij de totstandkoming van de verschillende akten en overeenkomsten.
[toenmalig directeur] schrijft daarin:
“(…) Geschiedenis
(…)
De medewerking van de gemeente Lochem is in hoge mate bepaald door een tweetal factoren, t.w.:
(…)
2. de voorwaarden waaronder de kavels worden verkocht c.q. het terrein geëxploiteerd wordt, t.w.:
a. verkaveling via het zgn. appartementsrechten-systeem met retributie (i.p.v. uitgifte in erfpacht met canon)(…)
b. levering van nutsvoorzieningen exclusief door Buitencentrum Ruighenrode
(…)
De splitsingsakte
(…)
Belangrijk onderdeel van deze splitsingsakte vormt de regeling van erfdienstbaarheden t.a.v. de infrastructuur. De intentie is (uiteraard) geweest om dit GOED vast te leggen, in die zin dat alle partijen bestaand of nog op te richten, te allen tijde zonder kosten-verrekening gebruik kunnen maken van deze infrastructuur. Deze opzet was met name ingegeven door de gedachte dat de infrastructuur een voorziening is ten behoeve van het totale park en dus ook ten behoeve van alle betrokkenen (…)”.
4.6. [eisers] heeft de door Buitencentrum Ruighenrode B.V. gegeven uitleg van de brief van [toenmalig directeur] niet weersproken. Hij heeft slechts aangevoerd dat de inhoud van de brief niet relevant is, omdat hij geen zaken heeft gedaan met [toenmalig directeur] en omdat de motieven en gedachten van de eigenaar van het dienend erf bij de vestiging van het recht niet ter zake doen als die niet zijn besproken met de eigenaar van het heersend erf bij de totstandkoming van de koopovereenkomst.
Deze stelling treft geen doel. Het feit dat de motieven voor het vestigen van het recht van erfdienstbaarheid niet met de koper zijn besproken, betekent nog niet zonder meer dat die motieven en gedachten niet (meer) van belang zijn bij de uitleg van de betreffende bepalingen. Ook als die motieven en gedachten niet expliciet met [eisers] besproken zijn, kunnen ze relevant zijn voor de vraag wat met de betreffende regeling beoogd is en hoe partijen als die hier in het geschil betrokken zijn een dergelijke regeling hebben moeten begrijpen.
4.7. Ingevolge de leveringsakte is Buitencentrum Ruighenrode B.V. belast met de instandhouding van de infrastructuur van leidingen en kabels voor elektra, telefoon, radio, televisie, aan- en afvoer van gas, water en riolering, kortom de nutsvoorzieningen, ten behoeve van het heersend erf van [eisers] en met het onderhoud van de wegen en paden op het dienend erf. Uit de verklaring van [toenmalig directeur] blijkt dat met de vestiging van de erfdienstbaarheden en de daaraan verbonden retributie beoogd werd een regeling te treffen waarbij tegenover de door Buitencentrum Ruighenrode B.V. te leveren nutsvoorzieningen en het onderhoud van de over het dienend erf lopende paden en wegen een door alle appartementsgerechtigden te betalen en voor allen gelijke bijdrage staat. Naar het oordeel van de rechtbank moet de tekst in de notariële akte over de retributieverplichting ook aldus worden begrepen nu daarin wordt gesproken van een retributieverplichting “teneinde de uitoefening van de aangehaalde erfdienstbaarheden te kunnen waarborgen op zodanige wijze, dat de kwaliteit op minimaal het huidige niveau zal worden gehandhaafd.” Anders dan [eisers] heeft gesteld valt daarin, mede gelet op de hiervoor genoemde voorgeschiedenis, niet te lezen dat de retributie alleen ziet op het recht van overpad als bedoeld in A1 en B1 van de leveringsakte. Integendeel, de verwijzing naar de “aangehaalde erfdienstbaarheden” in relatie tot de handhaving van een kwaliteitsniveau wijst er op dat de retributie ook betrekking heeft op de last die rust op de eigenaar van het dienend erf tot onderhoud van kabels en leidingen zoals dat is vastgelegd in A2 en B 2 van bedoelde notariële akte. Dat geldt temeer nu gesteld noch gebleken is dat voor de uit deze erfdienstbaarheden voor het dienend erf voortvloeiende verplichtingen op een andere wijze kosten in rekening worden gebracht. Het zal in het algemeen voor degene die zich op een dergelijk recreatiepark vestigt ook duidelijk moeten zijn dat de kosten van het onderhoud van voorzieningen zoals de kabels en leidingen aan hem worden doorberekend.
4.8. Uit het voorgaande volgt dat [eisers] bij de onderbouwing van zijn vordering van een te beperkte uitleg uitgaat van de verplichtingen die uit hoofde van de erfdienstbaarheden op Buitencentrum Ruighenrode B.V. rusten en waartoe hem de retributieverplichting wordt opgelegd. Het verweer van Buitencentrum Ruighenrode B.V. dat alle in de akte vastgelegde erfdienstbaarheden over en weer samen met de retributiebetaling een niet te splitsen pakket vormen, treft gelet op dit alles doel. Toewijzing van de door [eisers] gevorderde afstand van recht zou derhalve niet alleen met zich brengen dat [eisers] geen gebruik meer mag maken van de op het dienend erf aanwezige paden en wegen, maar dat ook de op het dienend erf rustende verplichting tot het hebben, houden, onderhouden en/of vernieuwen van leidingen en kabels welke nodig (zullen) zijn voor elektra, telefoon, radio, televisie alsmede aan- en afvoer van gas, water en riolering ten behoeve van het heersend erf, komt te vervallen. Dit kan tot gevolg hebben dat de percelen van [eisers] verstoken zullen raken van deze nutsvoorzieningen.
4.9. Voorts is gesteld noch gebleken dat sinds de levering van de appartementsrechten de inhoud van de verschillende erfdienstbaarheden feitelijk of juridisch een wijziging heeft ondergaan. [eisers] baseert zijn vordering ook niet op de stelling dat het genot van de erfdienstbaarheden is verminderd of verdwenen. Hij heeft aan zijn vordering ten grondslag gelegd dat de ervaring leert dat de appartementsgerechtigden nauwelijks gebruik maken van de wegen en de paden op het dienend erf, dat de retributie onevenredig hoog is en dat Buitencentrum Ruighenrode B.V. de laatste jaren niet of nauwelijks groot onderhoud aan de wegen en paden heeft gepleegd.
4.10. Het feit dat de appartementsgerechtigden nauwelijks gebruik maken van de wegen en paden op het dienend erf, betekent niet dat zij van de ten laste van het perceel van Buitencentrum Ruighenrode B.V. gevestigde erfdienstbaarheden geen gebruik maken. Zij zijn immers voor de nutsvoorzieningen afhankelijk van de leidingen en kabels die over/onder het dienend erf liggen. Zou het al zo zijn dat Buitencentrum Ruighenrode B.V. de laatste jaren niet of nauwelijks onderhoud aan de wegen en paden heeft verricht, dan ligt het op de weg van [eisers] door het treffen van (rechts-)maatregelen Buitencentrum Ruighenrode B.V. tot een beter onderhoud van die wegen en paden te bewegen. De door [eisers] als productie 2 in het geding gebrachte foto’s zijn zo onduidelijk dat zij niet tot het oordeel kunnen leiden dat geen onderhoud is gepleegd aan de wegen en paden. Dit alles leidt tot de conclusie dat de vordering van [eisers] uitsluitend gegrond is op de wens geen retributie meer te hoeven betalen. Dat deze retributie onevenredig hoog is, zoals [eisers] stelt, kan - voor zover dat al juist zou zijn – niet leiden tot toewijzing van de vordering waarbij de retributieverplichting geheel zou komen te vervallen.
4.11. Afweging van enerzijds het enkele belang van [eisers] om bevrijd te zijn van zijn jaarlijkse betalingsverplichting tegenover het belang van Buitencentrum Ruighenrode B.V. om te kunnen voorzien in een goede infrastructuur voor wat betreft wegen, paden en (het doorgeven van) de nutsvoorzieningen leidt, gelet ook op de hiervoor genoemde omstandigheden en hetgeen over de aard en inhoud van de retributieverplichting is overwogen, tot de conclusie dat uitoefening van de krachtens artikel 5:82 BW aan [eisers] toekomende bevoegdheid hier naar de maatstaven van redelijkheid en billijkheid als onaanvaardbaar moet worden aangemerkt. Deze conclusie leidt al tot afwijzing van de vordering van [eisers]. De overige stellingen van partijen behoeven geen bespreking meer.
4.12. [eisers] zal als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld worden in de kosten van deze procedure. Deze kosten bedragen:
aan vast recht € 248,00
aan salaris procureur 904,00 (2 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.152,00
5. De beslissing
De rechtbank
5.1. wijst de vorderingen af;
5.2. veroordeelt [eisers] in de kosten van deze procedure, tot aan deze uitspraak aan de zijde van Buitencentrum Ruighenrode B.V. begroot op € 904,-- aan salaris procureur en € 248,-- aan verschotten.
Dit vonnis is gewezen door mr. P.F.A. Bierbooms en in het openbaar uitgesproken op 22 november 2006.
ap/pb