ECLI:NL:RBZUT:2006:AZ6104

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
6 december 2006
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
77959 - HA ZA 06-528
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • H.C.M. Boon
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verplichtingen en aansprakelijkheid bij gebrekkige uitvoering van werkzaamheden in de civiele sector

In deze zaak, die werd behandeld door de Rechtbank Zutphen, stond de vraag centraal of de schuldenaar, hier aangeduid als [eiser], in verzuim was met betrekking tot de uitvoering van werkzaamheden voor de schuldeiser, Multipox Kunststof Vloeren B.V. De rechtbank oordeelde dat Multipox niet in staat was om de gebreken aan de vloeren te verhelpen, omdat zij [eiser] niet in de gelegenheid had gesteld om de herstelwerkzaamheden uit te voeren. Dit leidde tot de conclusie dat [eiser] niet in verzuim was geraakt, ondanks de vordering van Multipox om de kosten van herstelwerkzaamheden ad € 42.561,00 op [eiser] te verhalen. De rechtbank wees de reconventionele vordering van Multipox af, omdat er onvoldoende bewijs was dat [eiser] aansprakelijk was voor de herstelkosten.

De rechtbank oordeelde verder dat de vordering van [eiser] tot betaling van een bedrag van € 13.351,57, vermeerderd met wettelijke rente, toewijsbaar was. Multipox werd veroordeeld in de proceskosten, aangezien zij grotendeels in het ongelijk was gesteld. De uitspraak benadrukt het belang van communicatie en het bieden van gelegenheid tot herstel in contractuele relaties, vooral in de civiele sector waar de uitvoering van werkzaamheden en de bijbehorende verplichtingen centraal staan. De uitspraak is gedaan op 6 december 2006 en is openbaar gemaakt.

Uitspraak

RECHTBANK Zutphen
Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 77959 / HA ZA 06-528
Vonnis van 6 december 2006
in de zaak van
[eiser],
wonende te [plaats],
eiser in conventie,
verweerder in reconventie,
procureur: mr. J.V.M. de Jong,
tegen
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid
MULTIPOX KUNSTSTOF VLOEREN B.V.,
gevestigd te Heerde,
gedaagde in conventie,
eiseres in reconventie,
procureur mr. D.J. Brugge,
advocaat: voorheen mr. D.J. Brugge, thans mr. G.A. van Gorcom te Utrecht.
Partijen zullen hierna [eiser] en Multipox genoemd worden.
1. De procedure
1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 13 september 2006
- het proces-verbaal van comparitie van 7 november 2006
- de conclusie van antwoord in reconventie.
1.2. Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De feiten
2.1. In de periode van december 2003 tot omstreeks februari 2005 heeft [eiser] in opdracht en voor rekening van Multipox kunstof vloeren gelegd bij klanten van Multipox. Voor diens werkzaamheden bracht [eiser] aan Multipox een overeengekomen vergoeding van € 37,50 per uur plus een kilometervergoeding van € 0,27 per kilometer in rekening, alles te vermeerderen met BTW. Multipox betaalde de facturen van [eiser] niet per factuur, doch per tijdseenheid werden afgeronde bedragen overgeboekt.
2.2. De bedragen van de door [eiser] aan Multipox verzonden facturen belopen in totaal
€ 74.437,78. Daarvan is een bedrag van € 12.577,76 onbetaald gebleven. Bij brief van 5 augustus is Multipox door [eiser] in gebreke gesteld met betrekking tot de betaling van laatstgenoemd bedrag, indien die betaling niet op uiterlijk 19 augustus 2005 zou plaatsvinden.
3. De vorderingen en het verweer in conventie en in reconventie
3.1. [eiser] vordert in conventie – na vermindering van eis - dat de rechtbank bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, Multipox zal veroordelen om tegen behoorlijk bewijs van kwijting aan hem te betalen een bedrag van € 14.255,57, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 2 mei 2006 over € 12.577,76 tot de dag der algehele voldoening, met veroordeling van Multipox in de kosten van het geding.
3.2. Multipox vordert in reconventie dat de rechtbank bij vonnis, zoveel mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, [eiser] zal veroordelen om aan haar te betalen een bedrag van
€ 42.561,00, te vermeerderen met de wettelijke handelsrente vanaf 10 maart 2006, met veroordeling van [eiser] in de kosten van het geding.
3.3. [eiser] heeft ter onderbouwing van zijn standpunt, tegen de achtergrond van de vaststaande feiten, het navolgende aangevoerd.
Bij brief van 8 maart 2005 heeft Multipox klachten geuit over door [eiser] aangebrachte vloeren. Naar aanleiding daarvan hebben partijen op 10 maart 2005 met elkaar gesproken en afspraken gemaakt, welke afspraken blijken uit de brief van [eiser] aan Multipox d.d. 14 maart 2005. Uit die brief en ook uit de brief van [eiser] aan Multipox d.d. 18 april 2005 blijkt dat [eiser] steeds bereid is geweest om de klachten gratis te verhelpen, zodra hij van Multipox een planning zou ontvangen wanneer de werkzaamheden konden worden uitgevoerd. Bij brief van 17 mei 2005 aan Multipox heeft [eiser] opnieuw om bedoelde planning verzocht, alsmede om een omschrijving van de aard van de klachten per werk om deze, voor zover die aan de werkzaamheden van [eiser] zijn toe te rekenen, te verhelpen. [eiser] heeft dat verzoek herhaald in zijn brief aan Multipox van 21 juni 2005. Daarop is door Multipox niet gereageerd totdat [eiser] de brief van Multipox d.d. 13 maart 2006 ontving, waarbij gevoegd was een factuur d.d. 10 maart 2006 ad € 42.561,00, ter zake van beweerdelijk door Multipox verrichte herstelwerkzaamheden. Bij brief van zijn advocaat d.d. 27 maart 2006 heeft [eiser] de vordering van Multipox ad € 42.561,00 betwist vanwege het ontbreken van een onderbouwing en specificatie.
Volgens [eiser] heeft Multipox verzuimd aan te geven wat de aard van de klachten inhield, zodat [eiser] niet kan beoordelen of hij daarvoor aansprakelijk is. Daarnaast stelt [eiser] dat hij nimmer in de gelegenheid gesteld is om tot herstel van de beweerdelijk ondeugdelijke vloeren over te gaan, ondanks dat hij dat heeft aangeboden. Hij is ook nimmer in gebreke gesteld, zodat hij niet in verzuim is (geweest).
Naast de hoofdsom van € 12.577,76 is Multipox aan [eiser] de handelsrente over dat bedrag verschuldigd over de periode van 1-9-2005 tot 1-5-2006 ten bedrage van € 773,81. Ook heeft hij buitengerechtelijke incassokosten ad € 904,00 gevorderd omdat hij, alvorens deze procedure te beginnen, een incassobureau heeft ingeschakeld.
3.4. Multipox heeft ter onderbouwing van zijn standpunt het navolgende aangevoerd. De betaling van het restant van de factuurbedragen ad € 12.577,76 is opgeschort, omdat [eiser] bij een groot deel van de werkzaamheden nalatig is geweest met een correcte uitvoering daarvan. Multipox werd als opdrachtnemer aangesproken voor de klachten dan wel gebrekkige nakoming. Zij heeft [eiser] meermalen in de gelegenheid gesteld deze klachten te verhelpen. [eiser] heeft daaraan niet voldaan. Doordat 2 à 3 opdrachtgevers van Multipox niet meer wilden dat [eiser] bij hen over de vloer kwam, was Multipox in de objectieve onmogelijkheid om [eiser] die vloeren te laten herstellen. Daarom is zij zelf overgegaan tot de herstelwerkzaamheden, die een kostenpost van € 42.561,00 hebben opgeleverd. Zij stelt dat die kosten voor rekening van [eiser] dienen te komen omdat [eiser] zijn werkzaamheden onjuist heeft uitgevoerd. Gezien de hoogte van die vordering ziet Multipox niet in dat zij aan [eiser] nog dient te betalen. Doordat partij [eiser] de vloeren niet heeft hersteld, heeft hij ook voordeel genoten, want er was al afgesproken dat hij voor eigen rekening zou herstellen.
Er zijn nog twee door partij [eiser] niet goed uitgevoerde vloeren niet hersteld, namelijk Apeldoorn en Apetito. De herstelwerkzaamheden daarvan worden ruwweg begroot op
€ 2.000 respectievelijk € 4.500,--.
De door partij [eiser] gevorderde incassokosten moeten worden beschouwd als proceskosten.
4. De beoordeling
in conventie en in reconventie
4.1. Gelet op de grote samenhang tussen de vorderingen in conventie en in reconventie, zullen deze gevoegd worden behandeld.
4.2. Multipox heeft de hoogte van het restant van de factuurbedragen ad € 12.577,76 niet betwist. Zij beroept zich op een opschorting van haar betalingsverplichting omdat [eiser] de overeengekomen werkzaamheden niet naar behoren zou hebben verricht. Door Multipox is niet betwist dat partijen op 10 maart 2005, naar aanleiding van de klachten, afspraken hebben gemaakt over de herstelwerkzaamheden, zoals die zijn weergegeven in de brief van 14 maart 2005. De werkzaamheden zouden door [eiser] worden uitgevoerd. [eiser] stelt echter dat hij nimmer in de gelegenheid gesteld is om tot herstel van de vloeren over te gaan, ondanks dat hij dat heeft aangeboden. Uit meerdere overgelegde stukken, namelijk de hiervoor onder 3.3 genoemde brieven van 14 maart 2005, 8 april 2005, 17 mei 2005 en 21 juni 2005 blijkt dat [eiser] meermalen heeft aangeboden om de afgesproken herstelwerkzaamheden te verrichten. Op de brief van 14 maart 2005 heeft Multipox – kort gezegd - gereageerd dat zij nog niet tot betaling overgaat, dat de klachten pas eind juni en augustus van 2005 kunnen worden opgelost, dat eerst na oplossing van de klachten wordt overgegaan tot betaling, alsmede dat er nog twee klachten over aangebrachte vloeren zijn bijgekomen, welke vloeren pas later in het jaar vernieuwd kunnen worden. Voorts is ter comparitie namens Multipox desgevraagd verklaard dat er van haar kant niet is gereageerd op de brieven van partij [eiser] van 18 april 2005, 17 mei 2005 en 21 juni 2005 vanwege privé moeilijkheden van haar directeur-eigenaar. Ook overigens is gesteld noch gebleken dat Multipox [eiser] op enig moment in de gelegenheid heeft gesteld om de afgesproken herstelwerkzaamheden te verrichten. Op grond daarvan wordt geconcludeerd dat [eiser] door toedoen van Multipox is verhinderd om de afgesproken herstelwerkzaamheden te verrichten, waardoor zij zelf in verzuim was. Daarom komt haar krachtens artikel 6:54 aanhef en onder a. Burgerlijk Wetboek (hierna BW) geen beroep op opschorting van haar betalingsverplichting toe.
De stelling van Multipox, dat een aantal opdrachtgevers van Multipox niet meer wilden dat [eiser] bij hen over de vloer kwam, maakt dat niet anders. Immers, namens Multipox is ter comparitie desgevraagd erkend dat dat niet met [eiser] is bespoken, nog daargelaten of het juist is. Het is voor het eerst ter kennis van [eiser] gebracht in de brief van 13 maart 2006, in welke brief tevens betaling van € 42.561,00 werd gevorderd van [eiser], wegens door Multipox uitgevoerde herstelkosten. Multipox dit had dit vóór het herstel met [eiser] dienen te bespreken en hem in de gelegenheid moeten stellen om die mogelijke belemmering weg te nemen.
4.3. De rechtbank begrijpt de stellingen van Multipox aldus dat zij daarnaast een beroep doet op verrekening van haar betalingsverplichting aan [eiser] met de kosten van de herstelwerkzaamheden ad € 42.561,00, die zij zelf heeft verricht. Tevens vordert zij in reconventie dat bedrag van [eiser]. Zij stelt dat die kosten voor rekening van [eiser] dienen te komen omdat [eiser] zijn werkzaamheden onjuist heeft uitgevoerd. Nu [eiser] door Multipox niet in de gelegenheid is gesteld om de afgesproken herstelwerkzaamheden te verrichten, is [eiser] op grond van artikel 6:82 lid 1 BW niet in verzuim geraakt, zowel niet ten aanzien van de oorspronkelijk overeengekomen werkzaamheden als niet ten aanzien van de afgesproken herstelwerkzaamheden. Om die reden valt niet in te zien waarom de kosten van de herstelwerkzaamheden voor rekening van [eiser] dienen te komen. Andere feiten op grond waarvan [eiser] aansprakelijk zou zijn voor die kosten, zijn gesteld noch gebleken. Om die reden acht de rechtbank het beroep van Multipox op verrekening ongegrond en zal de reconventionele vordering van Multipox ter zake van de herstelkosten worden afgewezen.
4.4. Voorts heeft Multipox ter comparitie nog gesteld dat er twee door partij [eiser] niet goed uitgevoerde vloeren nog niet hersteld zijn, waarvan de herstelwerkzaamheden ruwweg worden begroot op € 2.000 respectievelijk € 4.500,--. Nog daargelaten dat niet duidelijk is of voornoemde bedragen bedoeld zijn als vorderingen van Multipox op [eiser], is ook ten aanzien van deze werkzaamheden gesteld noch gebleken dat Multipox aan [eiser] heeft laten weten wanneer deze de eventuele tekortkomingen in zijn werkzaamheden kon herstellen. Niet gezegd kan worden dat [eiser] op dit punt in verzuim is. Voor zover deze stelling van Multipox is bedoeld als een (reconventionele) vordering, zal deze daarom als onvoldoende onderbouwd worden afgewezen.
4.5. Uit het voorgaande volgt dat de vordering van [eiser] in conventie voor wat betreft de hoofdsom en rente zal worden toegewezen en dat de reconventionele vorderingen zullen worden afgewezen. De vordering van [eiser] tot vergoeding van buitengerechtelijke kosten zal wordt afgewezen, aangezien [eiser] niet (voldoende onderbouwd) heeft gesteld dat die kosten betrekking hebben op verrichtingen die meer omvatten dan enkele aanmaningen, het enkel doen van een schikkingsvoorstel, het inwinnen van eenvoudige inlichtingen of het op gebruikelijke wijze samenstellen van het dossier. Om die reden worden die kosten beschouwd als kosten, waarvoor de artikelen 237 t/m 240 Wetboek van Burgerlijke rechtsvordering een vergoeding plegen in te sluiten.
4.6. Multipox zal als de grotendeels in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van [eiser] worden begroot op:
in conventie
- dagvaarding € 71,32
- vast recht 405,00
- salaris procureur 904,00(2 punten × tarief € 452,00)
Totaal € 1.380,00
in reconventie
- salaris procureur 447,00(1punt × factor 0,5 × tarief € 894,00)
Totaal € 447,00
5. De beslissing
De rechtbank
in conventie
5.1. veroordeelt Multipox om aan [eiser] te betalen een bedrag van € 13.351,57, vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in art. 6: 119a BW over het bedrag van
€ 12.577,76 vanaf 2 mei 2006 tot de dag van volledige betaling,
5.2. veroordeelt Multipox in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 1.380,00,
5.3. verklaart dit vonnis in conventie tot zover uitvoerbaar bij voorraad,
5.4. wijst het meer of anders gevorderde af,
in reconventie
5.5. wijst de vorderingen af,
5.6. veroordeelt Multipox in de proceskosten, aan de zijde van [eiser] tot op heden begroot op € 447,00
5.7. verklaart dit vonnis in reconventie wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.C.M. Boon en in het openbaar uitgesproken op 6 december 2006.?