ECLI:NL:RBZUT:2007:AZ5657

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
5 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460230-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Krijger
  • Van Harreveld
  • Hödl
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak in de zaak betreffende mishandeling van ambulancepersoneel

In de zaak tegen verdachte K, geboren te [plaats] op [geboortedatum], wonende te [adres], heeft de Rechtbank Zutphen op 5 januari 2007 uitspraak gedaan. De verdachte werd beschuldigd van mishandeling van ambulancepersoneel op 29 april 2006 te Doetinchem. De tenlastelegging omvatte openlijk geweld in vereniging tegen de ambulance en haar inzittenden, waaronder het insluiten van de ambulance, het slaan en stompen van [slachtoffer B], en het dreigen met woorden. De rechtbank heeft de zaak behandeld op de terechtzitting van 22 december 2006.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat er onvoldoende wettig en overtuigend bewijs is dat de verdachte de hem ten laste gelegde feiten heeft gepleegd. De verdachte heeft betwist dat hij geweld heeft gebruikt en heeft aangevoerd dat zijn handelen gericht was op de-escalatie van een chaotische situatie. Slechts één getuige heeft een belastende verklaring afgelegd, die later bij de rechter-commissaris aanzienlijk is afgezwakt. Gezien deze omstandigheden heeft de rechtbank geoordeeld dat de verdachte het voordeel van de twijfel toekomt.

De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van de hem ten laste gelegde feiten. Tevens heeft de rechtbank het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven. Deze uitspraak is gedaan door de meervoudige kamer van de Rechtbank Zutphen, onder leiding van voorzitter Krijger, en de rechters Van Harreveld en Hödl, in aanwezigheid van griffier mr. Althoff.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460230-06
Uitspraak d.d.: 5 januari 2007
tegenspraak/ dnip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte K],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 22 december 2006.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 29 april 2006 te Doetinchem met een ander of anderen, op
of aan de openbare weg, [straat A] en/of [straat B], in elk geval op of aan een
openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer A]
en/of [slachtoffer B] en/of een ambulance (kenteken [kenteken]), welk geweld
bestond uit
- het insluiten van een/de ambulance, althans het verhinderen van de doorgang
van een/de ambulance en/of
- het meermalen, althans eenmaal (door het geopende portierraam) tegen/op het
gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer B] slaan en/of
stompen en/of
- het (krachtig) vastpakken van die [slachtoffer B] en/of (vervolgens) trekken
en/of duwen aan/tegen (de kleding van) die [slachtoffer B] en/of
- het (open)trekken van/aan de portieren van die ambulance en/of
- het (af)pakken van de contactsleutels van de ambulance uit het contactslot
en/of
- het meermalen, althans eenmaal tegen de ambulance slaan en/of schoppen
en/of trappen en/of
- het (dreigend) toevoegen van de woorden: "weg, weg aan de kant. Nou moet je
maken dat je dat ding achteruit zet. Weg met dat ding", althans woorden van
gelijke aard of strekking ;
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 29 april 2006 te Doetinchem tezamen en in vereniging met
een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer B]
- meermalen, althans eenmaal (door het geopende portierraam) tegen/op het
gezicht en/of het hoofd, althans het lichaam van die [slachtoffer B] heeft gestompt
en/of heeft geslagen en/of
- (krachtig) die [slachtoffer B] heeft vastgepakt en/of (vervolgens) aan/tegen (de
kleding van) die [slachtoffer B] heeft getrokken en/of geduwd,
waardoor voornoemde [slachtoffer B] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair dan wel het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, zodat de verdachte hiervan behoort te worden vrijgesproken. Ter toelichting overweegt de rechtbank, dat verdachte niet alleen nadrukkelijk heeft betwist, dat hij tegen de ambulance en/of de inzittende(n) enig geweld heeft gepleegd of ondersteund, maar dat hij ook heeft benadrukt dat zijn optreden juist was gericht op de-escalering van de chaotische, paniekerige en agressieve situatie, die ontstond toen de broer van een der medeverdachten met een voet kwam vast te zitten onder een achterwiel van de ambulance. Tegen deze achtergrond in aanmerking nemende, dat slechts één getuige bij de politie een voor verdachte duidelijk belastende verklaring heeft afgelegd en dat deze getuige die verklaring bij de rechter-commissaris bovendien aanmerkelijk heeft afgezwakt, is de rechtbank van oordeel dat aan verdachte het voordeel van de twijfel dient toe te komen.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het primair en subsidiair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Krijger, voorzitter, Van Harreveld en Hödl, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 5 januari 2007.