ECLI:NL:RBZUT:2007:AZ6809
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - meervoudig
- M. van Hoorn
- A. Hemrica
- J. Lucassen
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak wegens gebrek aan bewijs bij poging zware mishandeling
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 januari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling. De verdachte, geboren in Libanon in 1986, werd ervan beschuldigd op 8 oktober 2006 in Doetinchem met een honkbalknuppel een persoon, aangeduid als [slachtoffer], te hebben geslagen met de intentie om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De officier van justitie voerde aan dat de verdachte met voorbedachten rade handelde, aangezien hij de honkbalknuppel had opgehaald en naar de plaats van het voorval was gereden. De officier stelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren, waaronder de aangifte van het slachtoffer, medische verklaringen en getuigenverklaringen.
De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat het letsel dat op de foto's zichtbaar was, niet substantieel genoeg was om te concluderen dat er sprake was van zware mishandeling. De raadsvrouwe van de verdachte betoogde dat de aangifte van het slachtoffer een vorm van wraak was en dat de medische rapporten geen bewijs van ernstig letsel toonden. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de getuige [getuige] in overweging genomen, die stelden dat de verdachte slechts op de benen van het slachtoffer had geslagen en niet op het hoofd.
Na zorgvuldige afweging van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan. De rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijgesproken diende te worden van de gehele tenlastelegging, aangezien eenvoudige mishandeling niet was ten laste gelegd. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de verdachte werd vrijgelaten.