ECLI:NL:RBZUT:2007:AZ6809

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
24 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460529-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Hoorn
  • A. Hemrica
  • J. Lucassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak wegens gebrek aan bewijs bij poging zware mishandeling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 januari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van poging tot zware mishandeling. De verdachte, geboren in Libanon in 1986, werd ervan beschuldigd op 8 oktober 2006 in Doetinchem met een honkbalknuppel een persoon, aangeduid als [slachtoffer], te hebben geslagen met de intentie om zwaar lichamelijk letsel toe te brengen. De officier van justitie voerde aan dat de verdachte met voorbedachten rade handelde, aangezien hij de honkbalknuppel had opgehaald en naar de plaats van het voorval was gereden. De officier stelde dat er voldoende bewijs was om de verdachte schuldig te verklaren, waaronder de aangifte van het slachtoffer, medische verklaringen en getuigenverklaringen.

De verdediging pleitte echter voor vrijspraak, stellende dat het letsel dat op de foto's zichtbaar was, niet substantieel genoeg was om te concluderen dat er sprake was van zware mishandeling. De raadsvrouwe van de verdachte betoogde dat de aangifte van het slachtoffer een vorm van wraak was en dat de medische rapporten geen bewijs van ernstig letsel toonden. De rechtbank heeft de verklaringen van de verdachte en de getuige [getuige] in overweging genomen, die stelden dat de verdachte slechts op de benen van het slachtoffer had geslagen en niet op het hoofd.

Na zorgvuldige afweging van het bewijs kwam de rechtbank tot de conclusie dat niet wettig en overtuigend bewezen was dat de verdachte het tenlastegelegde had begaan. De rechtbank oordeelde dat de verdachte vrijgesproken diende te worden van de gehele tenlastelegging, aangezien eenvoudige mishandeling niet was ten laste gelegd. De rechtbank heeft het bevel tot voorlopige hechtenis opgeheven en de verdachte werd vrijgelaten.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460529-06
Uitspraak d.d.: 24 januari 2007
tegenspraak/ dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Libanon) op [geboortedatum] 1986,
wonende te [adres en woonplaats]
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
10 januari 2007.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 8 oktober 2006 te Doetinchem, ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon (te weten [slachtoffer]),
opzettelijk en met voorbedachten rade, althans opzettelijk, zwaar lichamelijk
letsel toe te brengen, met dat opzet en na kalm beraad en rustig overleg,
- naar de woning van zijn vriendin, althans een woning, is gegaan en/of
- in die/een woning een (aluminium) honkbalknuppel heeft gepakt en/of
- (vervolgens) op zijn/een scooter naar de plaats is gereden waar die [slachtoffer]
zich bevond en/of
- (vervolgens) genoemde [slachtoffer] met die (aluminium) honkbalknuppel op/tegen het
hoofd en/of het (boven)lichaam en/of de/een be(e)n(en) en/of de/een voet(en)
heeft geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 45 Wetboek van Strafrecht
art 303 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 8 oktober 2006 te Doetinchem ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer],
opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
genoemde [slachtoffer] met een (aluminium) honkbalknuppel op/tegen het hoofd en/of
het (boven)lichaam en/of de/een be(e)n(en) en/of de/een voet(en) heeft
geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Standpunten officier van justitie en verdediging met betrekking tot eventuele bewezenverklaring
De officier van justitie heeft als mogelijke bewijsmiddelen opgevoerd:
- de aangifte;
- de medische verklaring;
- de foto's;
- het verslag van verbalisanten over het aantreffen van het slachtoffer in het ziekenhuis;
- verdachtes verklaring dat hij op de bil geslagen heeft met de honkbalknuppel.
De officier van justitie is van mening dat verdachte heel beredeneerd een honkbalknuppel heeft opgehaald en dat voorbedachte rade is bewezen.
De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het primair tenlastegelegde, waarbij zij voorwaardelijk opzet aanwezig acht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel.
De raadsvrouwe van verdachte heeft vrijspraak bepleit. Zij acht het letsel dat op de foto's waarneembaar is geen bijzondere uiting van letsel na een slag met een honkbalknuppel. Voorts wijst zij op de conclusie van de neuroloog die geen hoofdletsel waarneemt.
Tot slot heeft zij namens haar cliënt aangevoerd dat de aangifte en de aankleding daarvan door [slachtoffer] het ultieme terugpakken van haar cliënt inhouden.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
De rechtbank overweegt daarbij als volgt.
1. Verdachte heeft verklaard (voetnoot 1) op 8 oktober 2006 om 15:30 uur [slachtoffer], met wie hij al lange tijd in onmin leeft, te zijn tegengekomen op straat waarna een vechtpartij is ontstaan. Verdachte heeft tevens verklaard een honkbalknuppel te hebben opgehaald en met zijn vriend [getuige] naar de plaats te zijn gereden waar hij verwachtte dat [slachtoffer] inmiddels zou lopen. Toen het latere slachtoffer [slachtoffer] op hen afkwam, heeft verdachte het slachtoffer [slachtoffer] eenmaal met een honkbalknuppel op zijn linkerbil/kont geslagen. Ter zitting heeft verdachte verklaard juist tegen de bil/benen te hebben geslagen om ernstige gevolgen te voorkomen.
Verdachte heeft telkens, ook ter zitting, zeer stellig ontkend dat hij [slachtoffer] op/tegen zijn hoofd heeft geslagen.
2. Zijn vriend [getuige] is ook gehoord (voetnoot 2). Hij heeft verklaard dat verdachte eenmaal met de honkbalknuppel heeft geslagen, te weten op de benen van die [slachtoffer].
3. [slachtoffer] heeft in zijn aangifte (voetnoot 3) en in zijn aanvullende verklaring (voetnoot 4) aangegeven driemaal te zijn geslagen, te weten op zijn linkerachterhoofd, zijn linkervoet en tegen zijn linkerzij.
4. Verbalisanten hebben gerelateerd (voetnoot 5) dat zij aangever hebben bezocht in het ziekenhuis en dat hij blijkbaar niet in staat was vragen te beantwoorden.
5. De neuroloog schrijft in zijn brief (voetnoot 6) dat waarschijnlijk sprake is van een commotio cerebri (hersenschudding) en dat de patiënt de volgende dag met ontslag naar huis kon.
6. Aan de hand van de foto's (voetnoot 7) van het linkeroor van de aangever kan de rechtbank niet zonder twijfel vaststellen dat het linkeroor met een honkbalknuppel is geraakt.
7. Alles afwegende is de rechtbank er niet van overtuigd geraakt dat verdachte [slachtoffer] meer dan eenmaal met de honkbalknuppel heeft geslagen. Op grond van de verklaring van verdachte en van getuige [getuige] stelt de rechtbank vast dat deze slag tegen de bil/benen van het slachtoffer is geweest. De rechtbank acht gelet op de verklaring voorts niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachtes opzet was gericht op het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, waarbij de rechtbank er mede rekening mee heeft gehouden dat de inhoud van het dossier niets leert over letsel aan de bil/benen van [slachtoffer].
Dit heeft tot gevolg dat niet is bewezen dat verdachte opzettelijk een poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel heeft gedaan.
Nu eenvoudige mishandeling niet is ten laste gelegd, dient verdachte van de gehele tenlastelegging te worden vrijgesproken.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Van Hoorn, voorzitter, mrs. Hemrica en Lucassen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Bruijn-van der Sluijs, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 januari 2007.
Voetnoten:
1 Zie dossierpagina 42 ev (verhoor van verdachte), gevoegd bij het in de wettelijke vorm opgemaakte (stam)proces-verbaal van 10 oktober 2006 van [naam] hoofdagent van politie Team Recherche, District Achterhoek), en zie voorts het proces-verbaal van de terechtzitting van 10 januari 2007 (verklaring verdachte).
2 Zie dossierpagina 50, gevoegd bij het hiervoor onder voetnoot 1 vermelde (stam)proces-verbaal.
3 Zie dossierpagina 40 (aangifte [slachtoffer]), gevoegd bij het hiervoor onder voetnoot 1 vermelde (stam)proces-verbaal.
4 Proces-verbaal, genummerd PL0641/06-375495, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 12 oktober 2006 ondertekend door [namen], beide aspirant van politie.
5 Dossierpagina 37, gevoegd bij het onder voetnoot 1 vermelde (stam)proces-verbaal.
6 Eveneens gevoegd bij het onder voetnoot 5 vermelde proces-verbaal; de brief is gedateerd 11 oktober 2006.
7 Gevoegd bij het onder voetnoot 5 vermelde proces-verbaal.
[DH1] 'voorzitter' bij meervoudige uitspraak