ECLI:NL:RBZUT:2007:AZ6829

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
24 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460501-05
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van der Hooft
  • A. Elders
  • J. Hemrica
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Feitelijke aanranding van de eerbaarheid en ontucht met een minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 24 januari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid en ontucht met een aan zijn zorg toevertrouwde minderjarige. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 26 maart 1999 tot en met 31 juli 2005 in Didam, door geweld en andere feitelijkheden, de minderjarige [slachtoffer] heeft gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen. De verdachte heeft zich herhaaldelijk schuldig gemaakt aan het strelen en betasten van de intieme delen van het slachtoffer, wat leidde tot ernstige inbreuken op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer. De rechtbank heeft de verklaringen van de aangeefster, ondersteund door rapporten van deskundigen, als geloofwaardig beoordeeld. De verdachte heeft tijdens de zittingen ontkend dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde feiten, maar de rechtbank heeft geconcludeerd dat er voldoende bewijs is voor de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een werkstraf van 240 uur en een deels voorwaardelijke gevangenisstraf, waarbij rekening is gehouden met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en de lange duur van de procesgang. De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de feiten die zich voor 26 maart 2003 zouden hebben voorgedaan, omdat hiervoor onvoldoende bewijs was.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460501-05
Uitspraak d.d.: 24 januari 2007
tegenspraak/ oip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum],
wonende te [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het tussenvonnis van 4 januari 2006 en het onderzoek op de terechtzittingen van 21 december 2005, 30 augustus 2006 en 10 januari 2007.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op meerdere, althans een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26
maart 1999 tot en met 31 juli 2005 te Didam, althans in de gemeente
Montferland, door geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) en/of bedreiging
met geweld of (een) andere feitelijkhe(i)d(en) [slachtoffer] (telkens) heeft
gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige
handeling(en), bestaande uit
-het meermalen, althans eenmaal met zijn hand(en) over en/of onder de
(nacht)kleding (over) de billen van die [slachtoffer] aaien en/of strelen,
althans betasten en/of
-het meermalen, althans eenmaal met zijn hand(en) over en/of onder de
(nacht)kleding (over) de buik en/of borst(en) en/of vagina van die [slachtoffer] aaien en/of strelen, althans betasten en/of
-het meermalen, althans eenmaal met zijn penis tegen de vagina, althans de
schaamstreek en/of de buik van die [slachtoffer] duwen en/of drukken en/of
aanrijden, althans heen en weer bewegen,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) en/of die bedreiging
met geweld of die andere feitelijkhe(i)d(en) uit
-het meermalen, althans eenmaal uittrekken/wegtrekken van het shirt en/of
topje en/of broek/slipje, althans de (nacht)kleding van die [slachtoffer]
en/of
-het met kracht naar beneden duwen/drukken van die [slachtoffer] en/of
-het (dwingend/gebiedend) tegen [slachtoffer] zeggen: "Je blijft zitten", althans
woorden van gelijke aard of strekking en/of
-het dreigen en/of zeggen door/van verdachte, dat als [slachtoffer] niet zou
meewerken en/of zich zou verzetten tegen verdachte, dat hij -verdachte- de
moeder van [slachtoffer] zou inlichten over en/of op de hoogte zou brengen van het
feit dat [slachtoffer] bij gelegenheid speed en/of XTC gebruikt en/of
-het (telkens) misbruik maken van zijn -verdachtes- fysieke en/of geestelijke
overwicht en/of het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiende overwicht
van zijn positie als stief/pleegvader van [slachtoffer] en/of als vriend van de
moeder van [slachtoffer];
art 246 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op meerdere, althans tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van van 26
maart 1999 tot en met 25 maart 2003 te Didam, althans in de gemeente
Montferland, met [slachtoffer] (geboren [geboortedatum]), die toen de
leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, een of meer
ontuchtige handeling(en) heeft gepleegd, (telkens) bestaande uit
-het meermalen, althans eenmaal met zijn hand(en) over en/of onder de
(nacht)kleding (over) de billen van die [slachtoffer] aaien en/of strelen,
althans betasten en/of
-het meermalen, althans eenmaal met zijn hand(en) over en/of onder de
(nacht)kleding (over) de buik en/of borst(en) en/of vagina van die [slachtoffer] aaien en/of strelen, althans betasten en/of
-het meermalen, althans eenmaal met zijn penis tegen de vagina, althans de
schaamstreek en/of de buik van die [slachtoffer] duwen en/of drukken en/of
aanrijden, althans heen en weer bewegen,
art 247 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op meerdere, althans een tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 26
maart 1999 tot en met 25 maart 2005 te Didam, althans in de gemeente
Montferland (telkens) ontucht heeft gepleegd met zijn minderjarig
stiefkind/pleegkind, althans met een aan zijn zorg en/of waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum],
bestaande die ontucht hierin dat hij
-meermalen, althans eenmaal met zijn hand(en) over en/of onder de
(nacht)kleding (over) de billen van die [slachtoffer] heeft geaaid en/of
gestreeld, althans betast en/of
-meermalen, althans eenmaal met zijn hand(en) over en/of onder de
(nacht)kleding (over) de buik en/of borst(en) en/of vagina van die [slachtoffer] heeft geaaid en/of gestreeld, althans betast en/of
-het meermalen, althans eenmaal met zijn penis tegen de vagina, althans de
schaamstreek en/of de buik van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of gedrukt
en/of aangereden, althans heen en weer bewogen,
art 249 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan voor zover de onder 1 en 2 ten laste gelegde gedragingen zien op de periode voor 26 maart 2003.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Op grond van de verklaring van verdachte ter zitting van 10 januari 2007 afgelegd en de aangifte van [slachtoffer] (voetnoot 1) is komen vast te staan dat verdachte [slachtoffer] wel streelde/kriebelde; tot ongeveer haar zestiende jaar geschiedde het strelen over de kleding heen, aldus [slachtoffer]. De rechtbank is van oordeel dat het strelen/kriebelen over de kleding heen, zonder nadere gegevens omtrent de bijkomende omstandigheden, geen ontuchtige handelingen betreffen. Voor het ontuchtig karakter van de handelingen in die periode, dus voor de zestiende verjaardag van het slachtoffer, is naar het oordeel van de rechtbank dan ook onvoldoende wettig bewijs voorhanden.
Bewijsmotivering en bewezenverklaring
1. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de feiten
1 primair en 2.
De officier van justitie heeft aansluiting gezocht in de rapporten van professor Bullens (voetnoot 2), die naar haar oordeel -kort gezegd- meer argumenten die voor de geloofwaardigheid van aangeefster pleiten, heeft genoemd dan argumenten die voor de geloofwaardigheid van de verklaringen van verdachte pleiten. De officier van justitie heeft daarnaast nog op inconsistenties in de verklaringen van verdachte gewezen.
2. De raadsvrouwe heeft vrijspraak van het onder 1 primair tenlastegelegde bepleit. Volgens de verdediging is er geen sprake geweest van geweld of andere feitelijkheden en is het enkele bestaan van een stief/pleegvader situatie niet voldoende om een geestelijk overwicht aan te nemen.
De raadsvrouwe heeft tevens vrijspraak bepleit van het onder 1 subsidiair tenlastegelegde, omdat niet bewezen is dat ontuchtige handelingen hebben plaatsgevonden voor het zestiende jaar van [slachtoffer].
De raadsvrouwe heeft in haar pleitnota de argumenten, die volgens professor Bullens voor de geloofwaardigheid van de verklaringen van [slachtoffer] pleiten, bekritiseerd en tegenargumenten ingebracht. Datzelfde heeft de raadsvrouwe gedaan met de argumenten, die volgens Bullens tegen de geloofwaardigheid van verdachte pleiten.
Tot slot heeft de raadsvrouwe gewezen op het gebrek aan enig steunbewijs, zodat weging van de geloofwaardigheid van de aangifte en de geloofwaardigheid van de verklaring van verdachte resteert en zij concludeert dat, in weerwil van hetgeen professor Bullens heeft gerapporteerd, de verklaringen van [slachtoffer] niet betrouwbaar zijn te achten.
3. De rechtbank is het met de raadsvrouwe eens dat er een weging dient plaats te vinden van de verklaringen van verdachte en die van aangeefster. Bij tussenvonnis van 4 januari 2006 heeft de rechtbank een onderzoek gelast naar de validiteit en/of betrouwbaarheid van de verklaringen van de aangeefster en de verdachte.
4. Prof. dr. Bullens concludeert in zijn rapporten, onder voetnoot 2 vermeld, dat het onderzoek zowel belangrijke aanwijzingen c.q. argumenten pro als contra oplevert, die in gedragswetenschappelijk opzicht geacht kunnen worden betrekking te hebben op de geloofwaardigheid van zowel de aangifte als de verklaringen van verdachte.
5. De rechtbank stelt vast dat de aangifte en de verklaringen van verdachte op delen overeenkomst vertonen, zodat niet voor elk onderdeel van de tenlastelegging slechts sprake is van één bewijsmiddel.
Verdachte bekent (voetnoot 3) immers dat hij vanaf februari 2005 seksuele handelingen met [slachtoffer] heeft verricht. [slachtoffer] is bij hem op zolder gekomen en na een massage van [slachtoffer]'s schouders heeft hij ook haar borsten gemasseerd. Daarna heeft zij zijn hand naar haar vagina gebracht en heeft hij haar gevingerd. Een ander voorval dat verdachte beschrijft is de keer dat [slachtoffer] 's nachts thuis kwam en verdachte televisie zat te kijken. Na een massage van de nek van [slachtoffer] kwam van het een weer het ander. Hij heeft haar borsten gekust en haar bij de vagina gekust, heeft op haar gelegen en met zijn blote piemel tegen haar blote vagina aangedrukt. Dit is nog twee of drie keer gebeurd in de kamer. Ook beschrijft verdachte het voorval op de kamer van [slachtoffer]. [slachtoffer] was aan het computeren en verdachte wilde haar knuffelen. [slachtoffer] had geen rokje aan en verdachte heeft haar bevredigd.
[slachtoffer] heeft eveneens een voorval in de woonkamer beschreven (voetnoot 4). Verdachte is met zijn naakte lichaam op haar ontblote lichaam gaan liggen en duwde zijn piemel tegen haar vagina. Evenals verdachte verklaart [slachtoffer] dat het duwen van piemel tegen vagina vaker is gebeurd.
[slachtoffer] heeft daarnaast verklaard (voetnoot 5) dat verdachte vanaf ongeveer haar zestiende jaar verder is gegaan met strelen; hij streelde toen ook onder haar kleding haar borsten, billen en vagina. Voorts heeft hij haar borsten en vagina gekust.
6. Voor de ten laste gelegde bestanddelen van geweld en andere feitelijkheden of bedreiging daarmee is slechts één bewijsmiddel aanwezig, namelijk de aangifte van [slachtoffer].
In haar aangifte heeft [slachtoffer] een voorval beschreven (voetnoot 6) waarbij zij op de bank zit met verdachte. Verdachte wil dat zij naar achteren gaat zitten en als zij dat niet wil zegt hij: "Nee, je blijft zitten". Verdachte ging voor haar staan zodat zij niet goed weg kon. Ze schoof de hoek van de bank in en kwam op haar rug te liggen. Verdachte hield haar tegen de schouders naar beneden geduwd. Hij heeft haar pyjamabroek, string en gedeeltelijk haar jasje uitgetrokken. Hij trok haar topje tot boven haar borsten.
[slachtoffer] heeft voorts verklaard (voetnoot 7) dat verdachte haar heeft gemanipuleerd. Hij wist dat zij drugs gebruikte en gebruikte deze wetenschap om haar onder druk te zetten.
7. De rechtbank hecht op deze punten geloof aan de aangifte en heeft daarbij aansluiting gezocht bij de rapporten van prof. Bullens, voornoemd.
De rechtbank heeft daarbij in het bijzonder de volgende argumenten, die volgens prof. Bullens pleiten voor de geloofwaardigheid van de aangifte, in haar overwegingen meegenomen:
- de verklaring van [slachtoffer] steekt logisch in elkaar;
- de verklaring kent in grote lijnen zowel intraconsistentie (binnen de verklaring) als interconsistentie (tussen de verschillende verklaringen);
- de verklaring kent voldoende intieme details;
- [slachtoffer] geeft blijk van een geleidelijke toename van de ernst van het seksueel misbruik;
- [slachtoffer] wekte tijdens het onderzoek een authentieke indruk.
Tegen deze achtergrond overtuigen de door de raadsvrouwe tegen de rapportage ingebrachte tegenwerpingen de rechtbank niet, nu prof. Bullens als deskundige en vanuit gedragswetenschappelijk perspectief de verklaringen van [slachtoffer] heeft beoordeeld. Het aantal argumenten dat pleit voor de betrouwbaarheid van de verklaring van [slachtoffer] overtreft ruim het aantal argumenten dat daartegen pleit.
De rechtbank hecht, gelet op de rapportage van prof. Bullens over de betrouwbaarheid van de verklaringen van verdachte, minder gewicht aan de op onderdelen ontkennende verklaringen van verdachte. Verdachte erkent dat hij seksuele handelingen met [slachtoffer] heeft verricht. Deze erkenning staat evenwel haaks op zijn verklaring dat hij zich niet aangetrokken voelt tot minderjarige meisjes. Verdachte is hierin dus niet duidelijk. Voorts verklaart verdachte dat [slachtoffer] zich al voor 2005 uitdagend kleedde en dat hij zich gedurende langere tijd tegenover haar heeft moeten inhouden. Dat verdachte voor 2005 geen seksueel getinte handelingen met [slachtoffer] heeft verricht en dat verdachte geen dwang heeft uitgeoefend, acht de rechtbank tegen deze achtergrond en gelet op de aangifte van [slachtoffer] niet geloofwaardig.
8. De rechtbank neemt als bewijs mee hetgeen verdachte (voetnoot 8) en [getuige] (voetnoot 9) hebben verklaard over de omstandigheid dat verdachte de vriend van de moeder van [slachtoffer] was.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair en 2 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op tijdstippen in de periode van 26 maart 2003 tot en met 31 juli 2005 te Didam,
door geweld of andere feitelijkheden [slachtoffer] telkens heeft
gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, bestaande uit
-het meermalen met zijn handen onder de nachtkleding over de billen van die [slachtoffer] aaien en/of strelen en/of
-het meermalen met zijn handen onder de nachtkleding over de buik en/of borst(en)
en/of vagina van die [slachtoffer] aaien en/of strelen en/of
-het meermalen met zijn penis tegen de vagina van die [slachtoffer] duwen en/of drukken en/of aanrijden,
en bestaande dat geweld of die andere feitelijkheden uit
-het uittrekken/wegtrekken van het shirt en/of topje en/of broek/slipje van die [slachtoffer] en/of
-het met kracht naar beneden duwen/drukken van die [slachtoffer] en/of
-het (dwingend/gebiedend) tegen [slachtoffer] zeggen: "Je blijft zitten" en/of
-het telkens misbruik maken van het uit de feitelijke verhoudingen voortvloeiende
overwicht van zijn positie als vriend van de moeder van [slachtoffer];
2.
hij op tijdstippen in de periode van 26 maart 2003 tot en met 25 maart 2005 te Didam,
telkens ontucht heeft gepleegd met een aan zijn zorg en waakzaamheid
toevertrouwde minderjarige, [slachtoffer], geboren op [geboortedatum],
bestaande die ontucht hierin dat hij
-meermalen met zijn handen onder de nachtkleding over de billen van die [slachtoffer] heeft geaaid en/of gestreeld en/of
-meermalen met zijn handen onder de nachtkleding over de buik en/of borst(en) en/of vagina van die [slachtoffer] heeft geaaid en/of gestreeld en/of
-het meermalen met zijn penis tegen de vagina van die [slachtoffer] heeft geduwd en/of gedrukt en/of aangereden.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
feit 1 primair: feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd;
feit 2: ontucht plegen met een aan zijn zorg of waakzaamheid toevertrouwde minderjarige, meermalen gepleegd.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een monodisciplinair rapport, gedateerd 15 augustus 2005, opgemaakt door mevr. drs. S. Wijga, klinisch psycholoog-psychotherapeut.
Met de conclusie van dit rapport, te weten de enigszins verminderde mate waarin verdachte toerekeningsvatbaar is te achten, kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Verdachte is strafbaar, nu overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
2. De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden waarvan 7 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren en de bijzondere voorwaarde van reclasseringscontact, ook indien de aanwijzingen van de reclassering inhouden dat verdachte een behandeling ondergaat bij Kairos.
3. De raadsvrouwe heeft gepleit voor oplegging van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest en eventueel een werkstraf en voorwaardelijk deel. De raadsvrouwe noemt in haar pleitnota omstandigheden waarmee rekening gehouden dient te worden.
4. Verdachte heeft zich gedurende enige jaren seksueel vergrepen aan de dochter van zijn toenmalige vriendin, welke dochter toen nog niet meerderjarig was. Verdachte heeft bij herhaling ontuchtige handelingen gepleegd met haar. Daarbij is niet alleen inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer doordat zij door verdachte op intieme delen van het lichaam is betast, maar is tevens schade toegebracht in psychische zin.
De feiten rechtvaardigen in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
5. De rechtbank houdt er echter rekening mee dat de procesgang buiten de schuld van verdachte om van lange duur is geweest en dat zij verdachte enigszins verminderd toerekeningsvatbaar acht. Ook wordt ermee rekening gehouden dat verdachte van het plegen van ontuchtige handelingen voor het 16e jaar van het slachtoffer is vrijgesproken. De rechtbank heeft gelet op de leeftijd van verdachte en het feit dat hij niet eerder voor soortgelijke feiten is veroordeeld. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat aanvullende - in aansluiting op het voorarrest - detentie niet is geïndiceerd. De rechtbank acht een onvoorwaardelijke gevangenisstraf gelijk aan de duur van het voorarrest, een voorwaardelijke gevangenisstraf en de maximale werkstraf op zijn plaats. Bedoelde werkstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
6. Een deels voorwaardelijke gevangenisstraf legt de rechtbank op teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw soortgelijke feiten te plegen. De rechtbank neemt het advies van de reclassering, inhoudende dat verdachte een behandeling bij Kairos ondergaat over en zal als bijzondere voorwaarde opleggen dat verdachte een behandeling bij Kairos ondergaat.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 55, 246 en 249 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het tenlastegelegde betreffende de periode vóór
26 maart 2003 heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
* Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 226 (tweehonderdzesentwintig) dagen.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 180 (honderdtachtig) dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de reclassering, zolang de reclassering dit noodzakelijk oordeelt, ook indien dit inhoudt het volgen van een ambulante behandeling bij de forensische psychiatrische polikliniek Kairos.
Geeft de reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde(n) hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
* Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 240 (tweehonderdveertig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 (honderdtwintig) dagen.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mr. Van der Hooft, voorzitter, mrs. Elders en Hemrica, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Bruijn-van der Sluijs, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 24 januari 2007.
1 Aangifte [slachtoffer], dossierpagina 23, gevoegd bij het (stam)proces-verbaal, genummerd PL0648/05-207297, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 27 september 2005 ondertekend door [hoofdagent], hoofdagent van politie Team Recherche, District Achterhoek.
2 Pro Justitia rapporten van prof. dr. R. Bullens, Fora Den Haag, van 29 mei 2006 en 30 november 2006.
3 Verklaring van verdachte, dossierpagina 41 ev, als bijlage gevoegd bij het hiervoor onder voetnoot 1 vermelde (stam)proces-verbaal.
4 Aangifte [slachtoffer] als vermeld onder voetnoot 1, dossierpagina 23.
5 Aangifte als onder voetnoot 1 vermeld, dossierpagina 26.
6 Aangifte als onder voetnoot 1 vermeld, dossierpagina 23.
7 Aangifte als onder voetnoot 1 vermeld, dossierpagina 26.
8 Verklaring van verdachte, dossierpagina 43, als bijlage gevoegd bij het hiervoor onder voetnoot 1 vermelde (stam)proces-verbaal.
9 Getuigenverklaring [getuige], dossierpagina 33, als bijlage gevoegd bij het hiervoor onder voetnoot 1 vermelde (stam)proces-verbaal.