Sector Civiel – Afdeling Handel
zaaknummer / rolnummer: 82538 / KG ZA 06-337
Vonnis in kort geding van 1 februari 2007
1. Mr. HENRY CHRISTOPHER JOHN COUMOU,
eiser in zijn hoedanigheid van curator in de faillissementen van
- de vennootschap onder firma DE HEUS VASTGOED EN ASSURANTIËN V.O.F.,
gevestigd te Apeldoorn, en
- [eiser sub A],wonende te [plaats],
2.[eiser sub B],
wonende te [plaats],
eiser,
procureur mr. A.J. Zeyl,
advocaat mr. J.A.M. van de Sande te Rotterdam,
1. de stichting STICHTING GREENVILLAGE,
statutair gevestigd te Apeldoorn,
gedaagde,
vertegenwoordigd door [gedaagde sub A], voorzitter, en [naam secretaris], secretaris,
2. [gedaagde sub A],
wonende te [plaats], gemeente [naam],
gedaagde,
verschenen in persoon.
Eiser sub 1 zal hierna mede worden aangeduid als De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. dan wel als [eiser sub A], eiser sub 2 als [eiser sub B] en gedaagden gezamenlijk als de Stichting en gedaagde sub 2 afzonderlijk als [gedaagde sub A].
De procedure
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- de dagvaarding, betekend op 12 december 2006
- de mondelinge behandeling ter terechtzitting van 18 januari 2007
- de pleitnota van eisers.
Ten slotte is vonnis bepaald.
De feiten
De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. exploiteert een onderneming die zich onder meer toelegt op de bedrijfsmatige bemiddeling bij verkoop en verhuur van onroerende zaken, waaronder begrepen recreatiewoningen.
[eiser sub A] is vennoot van De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f..
[zoon eiser sub A] is de zoon van [eiser sub A] en in loondienst werkzaam bij De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f..
[eiser sub B] is eigenaar van een recreatiewoning op bungalowpark GreenVillage te Beekbergen. Hij heeft een overeenkomst gesloten met De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. strekkende tot opdracht bij bemiddeling bij de verkoop/verhuur van de hem in eigendom toebehorende recreatiewoning.
De Stichting is beheerder van bungalowpark GreenVillage, waarop een zestigtal recreatiewoningen van particulieren staat. De Stichting is eigenaar van de infrastructurele voorzieningen. [gedaagde sub A] is voorzitter van de Stichting en [naam secretaris] secretaris.
De ten overstaan van mr. T.A. Ritsema, notaris te Apeldoorn, op 6 februari 2004 vastgestelde statuten van de Stichting houden - voor zover hier van belang - het volgende in:
“(...)
Doel
Artikel 3.
1. De stichting heeft ten doel:
a. het uitoefenen van bedrijfsmatig beheer over - en exploitatie van - gemeenschappelijke
voorzieningen van het bungalowpark;
b. het verrichten van al hetgeen overigens dienstbaar is aan een goede gang van zaken
binnen het bungalowpark.
(...)
Belanghebbenden.
Artikel 4.
1. Belanghebbenden zijn alle eigenaren die zich als zodanig bij het bestuur hebben
opgegeven. Door de opgave als belanghebbende verbindt deze zich jegens de stichting tot
nakoming van de verbintenissen die bij of krachtens deze statuten aan belanghebbende
zijn of worden opgelegd.
(...)
Bestuur.
Artikel 6.
1. Het bestuur bestaat uit drie natuurlijke personen die de kwaliteit hebben van
belanghebbende. Het bestuur kent één bestuurder - A en twee bestuurders - B.
2. De bestuurder - A heeft de hoedanigheid van voorzitter van het bestuur.
(...)
Bestuursbevoegdheid.
Artikel 7.
1. Het bestuur is belast met het besturen van de stichting.
2. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten tot verkrijging,
vervreemding en bezwaring van registergoederen.
3. Het bestuur is bevoegd te besluiten tot het aangaan van overeenkomsten, waarbij de
stichting zich als borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk
maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een ander verbindt.
4. Het bestuur kan zowel in als buiten rechte optreden ter vertegenwoordiging van een of
meer belanghebbenden, op grond van daartoe door die belanghebbende verstrekte
volmacht.
Vertegenwoordiging.
Artikel 8.
De stichting wordt vertegenwoordigd door:
a. hetzij het bestuur;
b. hetzij twee gezamenlijk handelende bestuursleden.
(...)”.
Bij e-mail van 16 juli 2006 heeft [gedaagde sub A] - voor zover hier van belang - het volgende bericht aan [zoon eiser sub A]:
“(...)
Als voorzitter van ons bestuur voel ik mij verantwoordelijk voor een ordentelijke en fatsoenlijke gang van zaken op ons park. In die zin wil ik aan onze bevestiging nog wat toevoegen.
Uit de nu naar voren komende getuigenissen blijken jullie medewerkers [eiser sub A] en [medewerker] al jaren lang een persoonlijke relatie te onderhouden, op een wijze die elke vorm van respect voor de omgeving tart.
Niet alleen brengt hun verhouding De Heus Makelaardij in discrediet, met mogelijk verlies van klanten. Ook reageert onze gemeenschap geschokt en zelfs vijandig. Beide personen doen er goed aan om zich niet meer op ons park te vertonen.
(...)”.
Bij brief van 18 juli 2006 heeft De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. geprotesteerd tegen de inhoud van voormelde e-mail.
Op 21 juli 2006 heeft [eiser sub A] bij de politie te Apeldoorn aangifte gedaan van smaad/smaadschrift/belediging, gepleegd jegens hem door [gedaagde sub A] in voormelde e-mail van 16 juli 2006.
Bij brief van 5 september 2006 heeft J.W.C. Hendriks, hulpofficier van justitie te Apeldoorn, aan [eiser sub A] bericht, dat hij heeft besloten het proces-verbaal tegen de verdachte niet te sturen naar de officier van justitie omdat naar zijn mening niet van smaad in strafrechtelijke zin kan worden gesproken.
Bij e-mail van 21 augustus 2006 heeft [gedaagde sub A] namens het bestuur van de Stichting - voor zover hier van belang - het volgende bericht aan [zoon eiser sub A]:
“(...)
Samenwerking
Op zich is het niet zo interessant dat senior maar blijft zeuren met een juridische procedure tegen ons bestuur, als hij dit zou doen op persoonlijke titel. Hij doet dit echter op briefpapier van, derhalve: namens, De Heus Makelaardij. Daar moet nu maar eens duidelijkheid in komen: zijn jullie mede- of tegenstander?
Wij schorten de samenwerking op totdat De Heus Makelaardij zich schriftelijk distantieert van senior.
(...)”.
Bij e-mail van 1 september 2006 heeft [zoon eiser sub A] namens De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. - voor zover hier van belang - het volgende aan [gedaagde sub A] bericht:
“(...)
In uw vorige mail geeft u aan dat er stelling moet worden genomen. Ik begrijp niet dat u van mij vraagt als werknemer om stelling te nemen tegen mijn werkgever. Dat is natuurlijk een situatie die niet kan. Ik ben als werknemer en procuratiehouder verbonden aan het kantoor van De Heus Makelaardij.
Het heeft dan ook geen zin om uw e-mails aan mij persoonlijk te richten.
(...)”.
Bij e-mail van 1 september 2006 heeft [gedaagde sub A] namens de Stichting - voor zover hier van belang - het volgende bericht aan [zoon eiser sub A]:
“(...)
Zoals bekend gaat het om twee zaken.
1. Verkoopactiviteiten: wij wensen van De Heus Makelaardij BV uitsluitsel over onze gemotiveerde vraag om verkoopactiviteiten voortaan zó te organiseren dat senior en “[mevrouw A]” daarbij geen (voor onze bewoners: frusterende) rol meer kunnen spelen.
2. Dreigementen: wij wensen dat De Heus Makelaardij BV afstand neemt van (overigens: loze) dreigementen met een juridische procedure en schadeclaim die senior tegen ons bestuur, mede tegenover derden, verspreidt op briefpapier van (dus: námens) De Heus Makelaardij BV.
(...)
Het genoemde duo is voor ons niet aanvaardbaar als representanten van De Heus Makelaardij BV.
(...)”.
Bij brief van 15 september 2006 heeft de advocaat van [eiser sub A] [gedaagde sub A] gesommeerd zich te onthouden van onware en lasterlijke uitlatingen over zijn cliënt.
Bij e-mail van 13 oktober 2006 heeft [gedaagde sub A] - voor zover hier van belang - het volgende bericht aan [eiser sub B]:
“(...)
Voor de a.s. VvB van 25/10 is “Verkoop bungalows” geagendeerd. Zeker door de geforceerde aanplak-actie komt de handel en wandel van en de verbroken relatie met [eiser sub A] extra aan bod. Ik zou dan publiekelijk de vraag moeten of kunnen stellen: wie heeft aan (de vennoten van) [eiser sub A] een lening verstrekt? Buiten de al bekende, is mijn inschatting nog zeker vijf. Maar dan ligt de zaak over heel Apeldoorn, dus ook bij de gemeente.
Hoewel ik die ouwe viespeuk liefst persoonlijk de nek omdraai, gun ik de familie van harte een nieuwe kans middels jouw saneringsoperatie.
(...)
In dit licht ben ik voorstander van een discreet en geruisloos definitief afscheid van De Heus Makelaardij, ná schoon schip.
(...)”.
Bij e-mail van 2 november 2006 heeft [gedaagde sub A] - voor zover hier van belang - aan [eigenaar A], eigenaar van een recreatiebungalow op bungalowpark GreenVillage, het volgende bericht:
“(...)
Ga vooral zo door met de ranzige rolmops. Alleen uit respect voor [naam] doen wij tegen haar geen aangifte van medeplichtigheid aan oplichting.
(...)”.
[eigenaar A] heeft deze e-mail doorgestuurd aan [zoon eiser sub A].
Bij e-mail van 5 november 2006 heeft [gedaagde sub A] - voor zover hier van belang - aan [eigenaar A] het volgende bericht:
“(...)
Wél verspreid jij de inhoud van mijn email, zonder daarvoor mijn toestemming te hebben gevraagd. Het is dus jouw verantwoordelijkheid dat [mevrouw A] nu hier op het park bekend staat als “ranzige rolmops”. Zij wás al zo zielig; nu vind ik het helemaal sneu. Maar ja: dat heeft zij aan jou te danken.
In de Apeldoornse omgeving zal het voor haar niet te harden zijn en haar makkertje [eiser sub A] verdwijnt binnenkort in de bijstand. Waarom neem je haar niet mee naar Zuid-Afrika? Met haar briljante ervaring kun je daar dan een makelaarskantoor beginnen!
(...)”.
Bij brief van 29 november 2006 heeft [gedaagde sub A] namens de Stichting - voor zover hier van belang - het volgende aan De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. bericht, met afschrift aan [eigenaar B] [eigenaar C], [eigenaar D], [eigenaar A], [eigenaar E], [eigenaar F], [eigenaar G] en [eiser sub B], eigenaren van recreatiebungalows op bungalowpark GreenVillage:
“(...)
Onder verwijzing naar het bijgesloten afschrift van onze brief van heden aan de Stichting VBO te Rijswijk stellen wij u op de hoogte van ons gemotiveerde verzoek aan uw branche-organisatie tot het instellen van een onderzoek naar de genoemde praktijken van zowel u persoonlijk als van uw vennootschap.
Vanwege de zwaarte van onze bevindingen ontzeggen wij u en uw medewerkers de toegang tot ons park met onmiddellijke ingang, in afwachting van het verzochte onderzoek. Afhankelijk van de uitslag zullen wij definitief onze positie bepalen.
(...)”.
Bij brief van 29 november 2006 heeft [gedaagde sub A] namens de Stichting - voor zover hier van belang - het volgende aan de Stichting VBO te Rijswijk bericht:
“(...)
Medio 2004 presenteerde [eiser sub A] zich bij ons bestuur ter bemiddeling in de verkoop van recreatiewoningen op ons park. Gaandeweg de steeds verslechterende samenwerking kwamen wij tot bevindingen die wij onverenigbaar achten met de makelaarsprofessie, in het bijzonder die van een aangeslotene bij uw branche-organisatie.
In zijn hoedanigheid van vennoot van bovengenoemde vof ging hij in februari 2003 een lening aan van € 11.000 bij een particulier: één van onze huiseigenaren tevens belanghebbende van onze stichting; sinds de contractuele aflossingsdatum van 24 september j.l. blijkt de vof onmachtig tot terugbetalen.
In juni 2003 probeerde de heer [eiser sub A] weer een andere belanghebbende een veel te hoge hypotheek aan te praten, ter afroming voor eigen bate.
In october 2005 ging de heer [eiser sub A] over tot het innen van voorschotten op nog óóit te verdienen courtage.
In december 2005 poogde de heer [eiser sub A] opnieuw een lening aan te gaan (€ 20.000) bij een andere particulier, eveneens belanghebbende. “......om salaris te kunnen betalen”.
De website van de vof bevat vier objecten (nrs 18, 46, 56 en 61) op ons park die helemaal niet deel uitmaken van haar portefeuille.
Het kantoorpand aan de Deventerstraat 84, met alle roerende zaken, blijkt uit de executieverkoop van 21 november j.l. genomen en berust thans onder de rechter.
(...)”.
Bij vonnissen van respectievelijk 21 december 2006 en 7 december 2006 zijn De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A] door de rechtbank te Zutphen in staat van faillissement verklaard, met benoeming van mr. H.C.J. Coumou tot curator.
Met instemming van de rechter-commissaris en de curator maakt [zoon eiser sub A] een doorstart met De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f.. Door [zoon eiser sub A] zijn alle met de vennootschap gesloten overeenkomsten overgenomen.
Het geschil
Eisers vorderen dat de voorzieningenrechter bij uitvoerbaar bij voorraad te verklaren vonnis:
1. gedaagden zal verbieden om jegens derden zich beledigend, althans onrechtmatig over De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A] uit te laten;
2. gedaagden zal verbieden om De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A] en de bij hen in loondienst werkzame medewerkers de toegang tot het recreatiepark GreenVillage te ontzeggen;
3. gedaagden zal bevelen om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan de heer/mevrouw [eigenaar B], [eigenaar C], [eigenaar H], [eigenaar A], [eigenaar E], [eigenaar F], [eigenaar G] en [eiser sub B] een rectificatie te verstrekken met de volgende inhoud:
“RECTIFICATIE
Middels mijn brief van 29 november 2006 aan De Heus makelaardij hebben ondergetekende aan [eiser sub A] en aan haar medewerkers de toegang tot het park ontzegd met onmiddellijke ingang, in afwachting van een aan VBO verzocht onderzoek.
Bij kortgedingvonnis van 1 februari 2007 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen geoordeeld dat ondergetekenden jegens De Heus makelaardij (De Heus Vastgoed & Assurantiën VOF) en [eiser sub A] onrechtmatig hebben gehandeld middels het verspreiden van voornoemde brief van 29 november 2006. De voorzieningenrechter heeft tevens de stichting verboden om [eiser sub A] makelaardij en haar medewerkers de toegang tot het park te ontzeggen op straffe van verbeurte van dwangsommen.
Stichting GreenVillage [gedaagde sub A]”.
4. gedaagden hoofdelijk zal veroordelen, des dat de één betalende de ander zal zijn bevrijd, tot betaling aan De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A] van een dwangsom van EUR 5.000,00 voor iedere dag of gedeelte van een dag dat gedaagden in gebreke blijven om aan de veroordeling zoals hiervoor onder 1, 2 en 3 vermeld, te voldoen met een maximum van EUR 100.000,00;
5. gedaagden hoofdelijk zal veroordelen in de kosten van het geding.
Gedaagden voeren verweer. Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.
De beoordeling
De vorderingen van eisers hebben uitsluitend betrekking op De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A] en bevat ten aanzien van [eiser sub B] niet een duidelijke eis en de gronden waarop deze berust. Evenmin is bij de mondelinge behandeling door [eiser sub B] een duidelijk omschreven op hem betrekking hebbende vordering ingesteld met de daaraan ten grondslag liggende feiten noch is door hem gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt, welk spoedeisend belang hij heeft bij de vorderingen met betrekking tot De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A]. [eiser sub B] moet daarom niet-ontvankelijk worden verklaard in de door hem ingestelde vorderingen.
De vorderingen tegen [gedaagde sub A] zullen worden afgewezen. Uit de in het geding gebrachte stukken valt op te maken, dat - voor zover [gedaagde sub A] heeft gehandeld jegens De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. dan wel [eiser sub A] - hij dit steeds heeft gedaan namens de Stichting. Eisers hebben weliswaar gesteld, dat [gedaagde sub A] “de touwtjes in handen” zou hebben in de Stichting doch zulks is onvoldoende om de persoon van [gedaagde sub A] te vereenzelvigen met de Stichting.
Door de Stichting zijn tegen de vorderingen van De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A] de volgende - zakelijk weergegeven - verweren gevoerd:
1. Door het faillissement van De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A] zijn de verkoopopdrachten ontbonden, zodat zij geen belang hebben bij het gevorderde.
2. Uit de hiervoor onder 2.9 weergegeven beslissing van J.W.C. Hendriks, hulpofficier van justitie te Apeldoorn, blijkt dat de e-mail van 16 juli 2006 geen smaad oplevert, zodat deze e-mail niet onrechtmatig is.
3. De aan [zoon eiser sub A], [eiser sub B] en [eigenaar A] verzonden e-mails betreffen privé-correspondentie, waarvan de inhoud valt onder het briefgeheim. Deze inhoud berust op feiten en is door of namens de Stichting nimmer publiekelijk openbaar gemaakt.
4. Het bestuur van de Stichting is bevoegd om te reageren op incidenten op het bungalowpark en het is aan de vergadering van belanghebbenden om te oordelen over het deswege door het bestuur gevoerde beleid.
5. Omdat De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A] dreigden met processen en torenhoge claims was er alle reden om hen in afwachting van de beslissing van de branchevereniging VBO voorlopig de toegang tot het bungalowpark te ontzeggen.
6. De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A] hebben geen enkel belang bij de gevorderde rectificatie, aangezien zij daar zelf voor kunnen zorgdragen.
Voor het hiervoor onder 4.3 sub 1 gevoerde verweer valt geen steun te vinden in de wet of de jurisprudentie, zodat reeds hierom dit verweer moet worden verworpen.
Het moge zo zijn, dat de e-mail van 16 juli 2006 strafrechtelijk bezien geen smaad oplevert doch dit betekent niet, dat die e-mail niet onrechtmatig zou kunnen zijn.
In de hiervoor onder de vaststaande feiten vermelde namens de Stichting verzonden e-mails wordt door [gedaagde sub A] gebruik gemaakt van een terminologie die onnodig denigrerend en krenkend is voor De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A]. Het gebruik van deze terminologie is in strijd met hetgeen in het maatschappelijk verkeer betaamt en daarmee onrechtmatig jegens De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A]. Dit zou anders kunnen zijn als de Stichting bij die terminologie redelijkerwijs een in rechte te respecteren belang zou hebben. Ter rechtvaardiging van de terminologie is door de Stichting enkel aangevoerd, dat door de aanwezigheid van [eiser sub A] en/of [mevrouw A] onrust op het bungalowpark zou ontstaan. Zelfs als deze onrust in rechte zou komen vast te staan, hetgeen door De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A] gemotiveerd is betwist, moet voorshands worden geoordeeld, dat de bodemrechter later tot de conclusie zal komen dat zulks nog niet de gebruikte terminologie rechtvaardigt. Het onder 4.3 sub 2 gevoerde verweer moet daarom eveneens worden verworpen.
In de hiervoor onder de vaststaande feiten vermelde namens de Stichting verzonden e-mails aan [zoon eiser sub A], [eiser sub B] en [eigenaar A] is - zoals hiervoor onder 4.5 overwogen - gebruik gemaakt van een terminologie die onnodig denigrerend en krenkend is voor De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A]. De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A] zijn echter niet de geadresseerden van die e-mails, zodat door het gebruiken van de gewraakte terminologie jegens hen tegen derden de Stichting zulks publiekelijk en openbaar heeft gedaan. De inhoud van die e-mails valt derhalve niet onder het briefgeheim. Het onder 4.3 sub 3 gevoerde verweer moet daarom eveneens worden verworpen.
Op zich is het juist, dat de algemene vergadering van belanghebbenden bevoegd is te oordelen over het beleid van het bestuur van de Stichting. Dit houdt echter niet in, dat derden, die stellen dat het bestuur onrechtmatig jegens hen handelt, niet in een civiele procedure het oordeel daarover van de voorzieningenrechter zouden mogen inroepen. Ook het onder 4.3 sub 4 gevoerde verweer moet daarom worden verworpen.
In artikel 3 onder b van de statuten van de Stichting is bepaald, dat de Stichting ten doel heeft het verrichten van al hetgeen overigens dienstbaar is aan een goede gang van zaken binnen het bungalowpark.
Aan het voorlopig voor de duur van het onderzoek door de Stichting VBO ontzeggen van de toegang tot het bungalowpark aan vennoten en medewerkers van [eiser sub A] Vastgoed en Assurantiën v.o.f. heeft de Stichting de inhoud van haar schriftelijke klacht van 20 november 2006 als hiervoor onder 2.18 vermeld, ten grondslag gelegd.
Hetgeen in deze klacht is vermeld, kan - gelet op het bepaalde in artikel 3 onder b van de statuten van de Stichting - slechts dan redengevend zijn voor het door het bestuur van de Stichting voorlopig voor de duur van het onderzoek door de Stichting VBO ontzeggen van de toegang tot het bungalowpark aan vennoten en medewerkers van De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. indien redelijkerwijs voldoende aannemelijk is dat door de in die klacht gestelde feiten en omstandigheden de goede gang van zaken binnen het bungalowpark is of zal worden verstoord. Dienaangaande is door de Stichting echter niets gesteld, laat staan aannemelijk gemaakt. Het onder 4.3 sub 5 vermelde verweer moet daarom eveneens worden verworpen.
Ook het feit, dat De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A] aan het bestuur van de Stichting hebben kenbaar gemaakt de Stichting aansprakelijk te houden voor de door hen als gevolg van de handelwijze van het bestuur geleden schade en te overwegen de Stichting deswege eventueel in rechte te betrekken, maakt dit niet anders. Immers, indien en voor zover daardoor onrust onder de bewoners van het bungalowpark is ontstaan, is zulks uitsluitend het gevolg van het door het bestuur van de Stichting gevoerde beleid en niet van enige handeling van De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en/of [eiser sub A].
De omstandigheid, dat het voor De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A] mogelijk is zich te wenden tot de geadresseerden van de gewraakte e-mails staat er niet aan in de weg, dat de Stichting, als afzender daarvan, wordt veroordeeld over te gaan tot rectificatie van de door haar verzonden e-mails als gevorderd. Ook het onder 4.3 sub 6 gevoerde verweer moet daarom worden verworpen.
Op grond van hetgeen hiervoor is overwogen, zijn de vorderingen van eiser q.q. voor toewijzing vatbaar.
Aan de te verbeuren dwangsommen zal een maximum worden verbonden. Dit laat uiteraard onverlet, dat bij voortgaande overtreding van dit vonnis oplegging van hogere dwangsommen kan worden gevorderd dan wel hernieuwde oplegging van dezelfde dwangsommen. Het bedrag van zowel de dwangsom als het maximum staat in een redelijke verhouding tot de zwaarte van het geschonden belang en de beoogde prikkelende werking van de dwangsomoplegging.
De Stichting zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de kosten van deze procedure. De kosten aan de zijde van eiser sub 1 worden tot op heden begroot op:
- exploitkosten EUR 71,32
- vast recht 248,00
- salaris procureur 816,00
Totaal EUR 1.135,32.
De beslissing
De voorzieningenrechter
verklaart [eiser sub B] niet-ontvankelijk in zijn vorderingen;
verbiedt de Stichting om jegens derden zich beledigend, althans onrechtmatig over De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A] uit te laten;
verbiedt de Stichting om De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A] en de bij hen in loondienst werkzame medewerkers de toegang tot het recreatiepark GreenVillage te ontzeggen;
beveelt de Stichting om binnen twee dagen na betekening van dit vonnis aan de heer/mevrouw [eigenaar B], [eigenaar C], [eigenaar H], [eigenaar A], [eigenaar E], [eigenaar F], [eigenaar G] en [eiser sub B] een rectificatie te verstrekken met de volgende inhoud:
“RECTIFICATIE
Middels mijn brief van 29 november 2006 aan De Heus makelaardij heeft ondergetekende aan [eiser sub A] en aan haar medewerkers de toegang tot het park ontzegd met onmiddellijke ingang, in afwachting van een aan VBO verzocht onderzoek.
Bij kortgedingvonnis van 1 februari 2007 heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Zutphen geoordeeld dat ondergetekende jegens De Heus makelaardij (De Heus Vastgoed & Assurantiën VOF) en [eiser sub A] onrechtmatig heeft gehandeld middels het verspreiden van voornoemde brief van 29 november 2006. De voorzieningenrechter heeft tevens de stichting verboden om De Heus makelaardij en haar medewerkers de toegang tot het park te ontzeggen op straffe van verbeurte van dwangsommen.
veroordeelt de Stichting tot betaling aan De Heus Vastgoed en Assurantiën v.o.f. en [eiser sub A] van een dwangsom van EUR 100,00 (eenhonderd euro) voor iedere dag of gedeelte van een dag dat zij in gebreke blijft om aan de veroordeling zoals hiervoor onder 5.2, 5.3 en 5.4 vermeld, te voldoen met een maximum van EUR 5.000,00 (vijfduizend euro);
veroordeelt de Stichting in de proceskosten, welke kosten tot op heden aan de zijde van eiser sub 1 worden begroot op EUR 1.135,32;
verklaart dit vonnis tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af hetgeen meer of anders is gevorderd.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.E.F. Hillen en in het openbaar uitgesproken op 1 februari 2007.