RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/533367-06
Uitspraak d.d.: 9 februari 2007
TEGENSPRAAK / dip
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [1946],
wonende te [adres]
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 26 januari 2007.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 05 juni 2006 te Beekbergen, althans in de gemeente Apeldoorn, als verkeersdeelnemer, namelijk als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, daarmede rijdende over de weg, de Koningsweg, zich zodanig heeft gedragen dat een aan zijn schuld te wijten verkeersongeval heeft plaatsgevonden, immers is hij, verdachte, zeer, althans aanmerkelijk, onvoorzichtig en/of onoplettend, zonder zich ervan te vergewissen dat de weg vrij was, de kruising met de Loenenseweg op gereden, -alwaar voor hem -verdachte- een bord B 7 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst (aanduidende: Stop; verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg),-
waarbij en/of waardoor hij -verdachte- geen voorrang heeft verleend aan een bestuurder van een motorfiets zijnde de heer [slachtoffer], waarbij of waardoor een botsing en/of een aanrijding heeft plaatsgevonden tussen de bestuurder van die motorfiets en het door hem -verdachte- bestuurde voertuig, waardoor de heer [slachtoffer], althans een ander, zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen, te weten een sleutelbeenbreuk en/of een enkelkneuzing,
of zodanig lichamelijk letsel werd toegebracht, dat daaruit tijdelijke ziekte of verhindering in de uitoefening van de normale bezigheden is ontstaan;
art 175 lid 3 Wegenverkeerswet 1994
art 6 Wegenverkeerswet 1994
hij op of omstreeks 05 juni 2006 te Beekbergen, althans in de gemeente Apeldoorn, als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Koningsweg, ter plaatse waar voor een kruisende weg, te weten de voor het verkeer openstaande weg, de Loenenseweg, een bord B 7 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst - aanduidende: Stop; verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg - geen gevolg heeft gegeven aan dat verkeersteken dat een gebod of een verbod inhoudt, immers de bestuurder van een op die kruisende weg rijdend motorrijtuig (motorfiets) niet in staat heeft gesteld ongehinderd zijn weg te vervolgen, waarbij letsel aan personen ([slachtoffer] en/of [slachtoffer 2]) is ontstaan en/of schade aan goederen is toegebracht;
art 62 jo bord B7 Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Ter terechtzitting heeft de officier van justitie geconcludeerd dat de rechtbank het onder primair tenlastegelegde bewezen zal verklaren. Uit het dossier blijkt de rechtbank dat de verdachte vanuit stilstand langzaam de bedoelde kruising is opgereden, zonder dat hij daarbij het zicht had op de hem vanuit de voorrangsweg naderende motorrijder. Hoewel dat een verkeersfout is als gevolg waarvan [slachtoffer] en [slachtoffer 2] letsel hebben opgelopen, ligt naar het oordeel van de rechtbank in de gegeven gedraging niet besloten dat er sprake is van de voor bewezenverklaring van het primaire feit vereiste grove schuld.
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het subsidiair ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op 05 juni 2006 te Beekbergen, althans in de gemeente Apeldoorn, als bestuurder van een motorrijtuig, personenauto, op de voor het openbaar verkeer openstaande weg, de Koningsweg, ter plaatse waar voor een kruisende weg, te weten de voor het verkeer openstaande weg, de Loenenseweg, een bord B 7 van bijlage I van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 was geplaatst - aanduidende: Stop; verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg - geen gevolg heeft gegeven aan dat verkeersteken dat een gebod of een verbod inhoudt, immers de bestuurder van een op die kruisende weg rijdend motorrijtuig (motorfiets) niet in staat heeft gesteld ongehinderd zijn weg te vervolgen, waarbij letsel aan personen ([slachtoffer] en/of [slachtoffer 2]) is ontstaan en schade aan goederen is toegebracht;
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de overtreding:
Overtreding van artikel 62 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte en zijn draagkracht, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 14a, 14b, 14c, 23, 24, 24c en 91 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 62 en 92 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990.
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, niet bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan in zoverre vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het subsidiair tenlastelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een geldboete van € 350,-- (driehonderdvijftig euro), bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door 7 dagen hechtenis.
Ontzegt verdachte de bevoegdheid motorrijtuigen te besturen voor de duur van 2 maanden.
Bepaalt, dat deze bijkomende straf, groot 2 maanden, niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van twee jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Aldus gewezen door mrs. Buijs, voorzitter, Kuiken en Eijkelestam, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Kuipers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 9 februari 2007.