RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460572-06
Uitspraak d.d.: 14 februari 2007
tegenspraak/ dip
[verdachte],
geboren te [Joegoslavië] op [1980],
wonende te [woonplaats],
thans gedetineerd in het huis van bewaring te Zutphen.
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van
31 januari 2007.
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij
op of omstreeks 25 oktober 2006
te Vaassen, gemeente Epe,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen
ter uitvoering van het door verdachte en/of zijn mededader(s) voorgenomen
misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening weg te nemen
geld en/of goederen, geheel of ten dele toebehorende aan videotheek De Jonas
en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander
of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader:
- het plan heeft opgevat om die videotheek te overvallen en/of te beroven,
en/of (daarbij)
- afspraak/afspraken heeft gemaakt over de rol/taakverdeling en/of over het
tijdstip wanneer de overval/beroving zou gaan plaatsvinden, en/of
- met een auto naar die videotheek is gereden, en/of
- bij/in de nabije omgeving die videotheek en/of (in) de directe omgeving
heeft geobserveerd en/of bekeken, en/of
- de auto bij/in de nabije omgeving heeft geparkeerd, en/of
- de videotheek is binnengegaan, en/of
- (een) bivakmuts(en) op/over het hoofd heeft getrokken en/of gedaan, en/of
- naar/in de richting van de kassa en/of de winkelbediende is gelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of
bedreiging met geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd met het oogmerk om die
diefstal gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan
zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het
gestolene te verzekeren,
welk geweld en/of bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat verdachte en/of
zijn mededader(s) die [slachtoffer 2] (met kracht) heeft/hebben geduwd en/of
(vervolgens) meermalen, althans eenmaal (met kracht) tegen het gezicht,
althans tegen het hoofd en/of het lichaam heeft/hebben gestompt en/of
geslagen, en/of (daarbij) een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp
(voor afschrikking en/of afdreiging geschikt) heeft meegenomen en/of getrokken
en/of getoond,
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
hij
op of omstreeks 25 oktober 2006
te Vaassen, gemeente Epe,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in
vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk om zich
en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door geweld en/of
bedreiging met geweld [slachtoffer 2] te dwingen tot de afgifte van
geld en/of goederen, in elk geval van enig goed, geheel of ten dele
toebehorende aan videotheek De Jonas en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn
mededader(s),
- het plan heeft opgevat om die videotheek te overvallen en/of te
beroven, en/of (daarbij)
- afspraak/afspraken heeft gemaakt over de rol/taakverdeling en/of over het
tijdstip wanneer de overval/beroving zou gaan plaatsvinden, en/of
- met een auto naar die videotheek is gereden, en/of
- bij/in de nabije omgeving die videotheek en/of (in) de directe omgeving
heeft geobserveerd en/of bekeken, en/of
- de auto bij/in de nabije omgeving heeft geparkeerd, en/of
- de videotheek is binnengegaan, en/of
- (een) bivakmuts(en) op/over het hoofd heeft getrokken en/of gedaan, en/of
- naar/in de richting van de kassa en/of de winkelbediende gelopen, en/of
(daarbij)
- een mes, althans een scherp en/of puntig voorwerp (voor afschrikking en/of
afdreiging geschikt) heeft meegenomen en/of getrokken en/of getoond, en/of
- die [slachtoffer 2] (met kracht) geduwd, en/of (vervolgens)
- die [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal tegen het gezicht, althans tegen
het hoofd en/of het lichaam heeft gestompt en/of geslagen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
art 317 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 312 lid 2 ahf/sub 2 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmotivering en bewezenverklaring
1. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het primaire feit.
De officier van justitie heeft medegedeeld de ontkennende verklaring van verdachte niet te geloven en heeft gewezen op de verklaringen van [medeverdachte 4], [medeverdachte 3] en [medeverdachte 1], die belastende verklaringen voor verdachte hebben afgelegd in de periode dat zij in de beperkingen zaten.
2. De raadsvrouwe heeft vrijspraak van het tenlastegelegde bepleit en heeft de verklaringen van de medeverdachten inconsistent en/of - zo vat de rechtbank het pleidooi van de raadsvrouwe op - onbetrouwbaar geacht. De raadsvrouwe heeft de getuigenverklaringen van personen in de buurt van de videotheek besproken en daaruit geconcludeerd dat de leeftijdsinschattingen die gemaakt zijn, niet passen bij de leeftijd van haar cliënt en heeft geconcludeerd dat de getuigen wisselend verklaren over het aantal verdachten.
3. Op 25 oktober 2006 doet de heer [slachtoffer 2] aangifte (voetnoot 1) van hetgeen hem die dag is overkomen. Rond 14:00-14:30 uur hoorde hij de deurbel van de winkel - Videotheek De Jonas te Vaasen - en is hij vanuit zijn kantoortje naar de deur van de gang naar de winkel gelopen. Op het moment dat hij in de deuropening stond kreeg hij klappen. Hij weet dat het in ieder geval twee klappen, maar mogelijk drie zijn geweest. Hij is gevallen en heeft spullen in zijn val meegenomen. In de beleving van aangever stond er een persoon rechts van hem. De persoon droeg een bivakmuts. Er is geen woord gevallen.
4. Uit medische informatie (voetnoot 2) komt naar voren dat [slachtoffer 2] een hechtwond aan de linker wenkbrauw als uitwendig waargenomen letsel had en dat sprake was van een lichte kneuzing van de rib.
5. Getuige [slachtoffer 1] heeft verklaard (voetnoot 3) dat haar vriend de videotheek is ingegaan, dat ze lawaai hoorde en vervolgens ook naar de videotheek is gegaan. Zij zag drie mannen de winkel uitrennen.
6. Bij de politie heeft [medeverdachte 3] verklaard (voetnoot 4) dat hij een paar dagen in de woning van [medeverdachte 4] in Deurne heeft verbleven en dat hij later met [medeverdachte 4] bij [verdachte] is gaan logeren. Op 25 oktober is hij met [medeverdachte 1] en [naam] naar Vaassen gereden in de Witte Golf. Ze waren met vijf personen in de woning van [verdachte] en besloten naar de videotheek te gaan om een DVD te huren. Ze gingen in één auto (Witte Golf). In de auto werd niets gezegd. [medeverdachte 3] werd afgezet in de buurt van de videotheek, de anderen stapten uit en alleen [medeverdachte 4] reed verder. [medeverdachte 1] en [naam] zeiden tegen [medeverdachte 3] dat hij naar de politie moest uitkijken en hij moest [naam] bellen als hij politie zag. Hij moest van hen in de buurt van een kerk gaan staan. Hij kon van daaruit de videotheek zien. [medeverdachte 1], [naam] en [verdachte] trokken een muts over hun hoofd voordat ze naar binnen gingen. Ze zijn 1 of 2 minuten binnen geweest. [verdachte] en [naam] kwamen zijn kant oplopen. [medeverdachte 1] liep andere kant op. Ze liepen hard. [medeverdachte 4] kwam aanrijden. Ze stapten snel in. Later is ook [medeverdachte 1] ingestapt. In de buurt van de woning van [verdachte] zijn [verdachte] en [medeverdachte 4] uitgestapt. Ze zeiden dat [medeverdachte 3] de twee anderen naar Deurne moest brengen.
Toen [medeverdachte 3] op de uitkijk werd gezet dacht hij dat ze iets zouden gaan doen, geld pakken en een man slaan of iets dergelijks.
7. [medeverdachte 4] heeft bij de politie een verklaring (voetnoot 5) afgelegd. Hij was op woensdag 25 oktober 2006 met [verdachte] in diens woning. [medeverdachte 3] en [naam] en [medeverdachte 1] kwamen net na de middag binnen.
Zij hadden allemaal een geldprobleem. [verdachte] was op het idee gekomen. [medeverdachte 3], [verdachte] en [medeverdachte 4] hebben toen overlegd om de man van de videotheek in Vaassen te beroven. Ze waren van plan om met bivakmutsen op geld te vragen. Woensdag spraken ze af hoe ze het zouden doen. [medeverdachte 1], [naam] en [verdachte] zouden naar binnen gaan. [medeverdachte 4] zou auto rijden. [medeverdachte 3] zou op uitkijk staan buiten. Er waren drie bivakmutsen. Twee ervan hadden [verdachte], [medeverdachte 3] en hij een week geleden gekocht met het idee om ze te gebruiken voor een overval.
Hij heeft in de buurt van de kerk in Vaassen geparkeerd. [medeverdachte 3] en de anderen stapten uit. [medeverdachte 3] wist van de overval. [medeverdachte 3] was bang maar had geld nodig. [medeverdachte 4] heeft een kwartier gewacht. [medeverdachte 3] belde en zei dat hij moest komen. Hij zag gelijk [naam], [verdachte] en [medeverdachte 3] aan komen rennen. [verdachte] zei dat ze nog maar net binnen waren toen [medeverdachte 1] en [naam] alweer naar buiten gingen. [verdachte] had niet gezien wat er was gebeurd. [naam] zei dat [medeverdachte 1] de man van de videotheek had geslagen. Een straat verder zagen ze [medeverdachte 1]. [verdachte] en [medeverdachte 4] zijn uitgestapt bij woning [verdachte] en [medeverdachte 3] is gaan rijden. Hij belde later dat ze naar Deurne zouden rijden. [verdachte] kent [medeverdachte 1] en [naam].
8. Medeverdachte [medeverdachte 1] heeft verklaard (voetnoot 6) dat hij op 25 oktober 2006 met [medeverdachte 3]en [naam] naar Vaassen is gereden, dat ze bij elkaar gekomen zijn in woning [verdachte]. Hij hoorde [naam] zeggen "Kom we gaan het doen". [verdachte] zei: "kijk hem, hij is pas een dag hier en wil het gelijk doen". [medeverdachte 1] begreep dat ze een videotheek wilden overvallen. Dat zei [verdachte]. [naam] maakte een werkverdeling. [medeverdachte 1] moest de man pakken. [medeverdachte 3] moest buiten blijven. [medeverdachte 4] moest in de auto blijven. [verdachte] moest de vrouw pakken. [naam] zou naar de kassa gaan.
[medeverdachte 1] kreeg de muts van [verdachte]. [naam] kreeg ook een muts. Ze zijn allemaal in de auto gestapt en naar de videotheek gereden.
[verdachte], [naam] en [medeverdachte 1] zijn naar videotheek gelopen. [medeverdachte 3] liep wat verderop. [medeverdachte 4] is weggereden. Toen ze binnen waren, hebben ze de bivakmutsen opgedaan. [medeverdachte 1] was bij de tussendeur toen een man via die deur binnenkwam. Hij duwde de man en de man viel. De man kwam weer overeind. [medeverdachte 1] sloeg de man met gebalde vuist op zijn gezicht, sloeg een keer links en rechts en zag dat [naam] de kassa wilde pakken. [medeverdachte 1] liep naar buiten, naar links. [verdachte] en [naam] liepen naar rechts. [medeverdachte 1] zag de witte bus en stapte in. [verdachte] en [medeverdachte 4] zijn uitgestapt bij de woning van [verdachte]. [medeverdachte 3] nam [medeverdachte 1] en [naam] mee. Ze besloten naar Deurne te gaan. De handschoenen had [medeverdachte 1] van [verdachte] gekregen.
9. Anders dan de raadsvrouwe acht de rechtbank de verklaringen van de medeverdachten [medeverdachte 3], [medeverdachte 4] en [medeverdachte 1] in de kern consistent. De verklaringen komen met elkaar overeen en de medeverdachten belasten ook zichzelf.
10. Het door verdachte opgegeven alibi is voor de rechtbank niet controleerbaar en wordt evenmin bevestigd door [medeverdachte 4], die onder meer heeft verklaard met verdachte deel te hebben genomen aan de overval en die verklaard heeft niet in Apeldoorn te zijn geweest op 25 oktober 2006, zoals verdachte heeft verklaard.
11. Naar het oordeel van de rechtbank is op grond van voormelde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 25 oktober 2006 te Vaassen, gemeente Epe,
tezamen en in vereniging met anderen ter uitvoering van het door verdachte en
zijn mededaders voorgenomen misdrijf om met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening weg te nemen geld en/of goederen, toebehorende aan videotheek
De Jonas en/of [slachtoffer 1]:
- het plan heeft opgevat om die videotheek te overvallen en
- afspraken heeft gemaakt over de rol/taakverdeling en over het
tijdstip wanneer de overval/beroving zou gaan plaatsvinden, en
- met een auto naar die videotheek is gereden, en
- de auto in de nabije omgeving heeft geparkeerd, en
- de videotheek is binnengegaan, en
- een bivakmuts oer het hoofd heeft getrokken en
- in de richting van de kassa en de winkelbediende is gelopen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
welke poging tot diefstal werd vergezeld van geweld tegen [slachtoffer 2], gepleegd
met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken,
welk geweld hierin bestond dat verdachte en zijn mededaders die [slachtoffer 2]
(met kracht) hebben geduwd en vervolgens meermalen, met kracht tegen het gezicht,
en het lichaam hebben gestompt en geslagen.
Namens verdachte is verzocht in geval de rechtbank verdachte niet vrijspreekt, om het onderzoek ter terechtzitting te schorsen in afwachting van uitslagen van het NFI met betrekking tot het afgenomen DNA.
De rechtbank wijst het verzoek van de raadsvrouwe af, nu naar haar oordeel voldoende wettig en overtuigend bewijs voorhanden is en de raadsvrouwe niet heeft onderbouwd waarom de uitslag van dit onderzoek voor haar cliënt van belang zou kunnen zijn.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
poging tot diefstal, vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. Bij de bepaling van de op te leggen straf is gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder het bewezen verklaarde is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
2. De officier van justitie heeft een gevangenisstraf voor de duur van 24 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren gevorderd.
De officier van justitie heeft de ernst van het feit benadrukt en gewezen op het strafblad van verdachte, de omstandigheid dat verdachte de oudste van de groep verdachten is en op zijn proceshouding. Met betrekking tot de voorwaardelijke gevangenisstraf heeft de officier van justitie medegedeeld dat er sprake is van herhalingsgevaar.
3. De raadsvrouwe heeft gelet op de door haar ingenomen standpunten geen strafmaatverweer gevoerd.
4. De rechtbank acht een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur op zijn plaats op grond van de navolgende overwegingen.
5. Verdachte en zijn mededaders hebben zich op klaarlichte dag naar videotheek De Jonas begeven met de bedoeling daar een overval te plegen. Uit getuigenverklaringen is naar voren gekomen dat spelende kinderen in de buurt aanwezig waren.
6. Er is een taakverdeling gemaakt waaruit de rechtbank afleidt dat geen sprake is van een opwelling maar van een weloverwogen en geplande overval.
7. Er is ter plekke fors geweld gebruikt tegen het slachtoffer, de heer [slachtoffer 2]. Het slachtoffer en zijn vriendin (de eigenaresse van de videotheek) hebben in de schriftelijke slachtofferverklaring verwoord welke gevolgen en welke impact de poging tot de overval voor hen heeft gehad. De eigenaresse van de videotheek heeft zelfs overwogen de videotheek van de hand te doen.
8. De rechtbank beoogt met de strafoplegging niet alleen dat er een speciale preventieve werking (dus in de richting van verdachte) van uit gaat maar ook een generale preventieve werking (dus in de richting van de maatschappij ter afschrikking van andere burgers om hetzelfde te doen), waarbij de rechtbank heeft gelet op de omstandigheid uit publicaties in de media is gebleken, dat videotheken de laatste tijd een gemakkelijk doelwit lijken te zijn voor plegers van een overval.
9. De rechtbank zal de eis van de officier van justitie, die passend is, geheel volgen. De rechtbank heeft daarbij tevens gelet op het strafblad van verdachte.
10. De rechtbank acht ondanks een eerdere veroordeling voor het plegen van een soortgelijk feit een deels voorwaardelijke gevangenisstraf op zijn plaats, teneinde verdachte ervan te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
In beslag genomen voorwerpen
Nu er geen strafvorderlijk belang meer aanwezig is dat zich daartegen verzet, zal de teruggave worden gelast van na te melden voorwerpen aan de rechthebbenden.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer 2] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.379,85 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het tenlastegelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is. De vordering is voor toewijzing vatbaar.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een geldbedrag ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 27, 45, 36f, 310 en 312 van het Wetboek van Strafrecht
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 24 (vierentwintig) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 6 (zes) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast de teruggave van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven muts aan veroordeelde en van de jas aan medeverdachte [medeverdachte 4].
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer 2], [adres], girorekeningnummer [nummer], van een bedrag van € 1.379,85[DH2], vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil en vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de pleegdatum van het bewezen verklaarde feit.
Verstaat dat indien en voor zover door de mededader en/of mededaders het betreffende schadebedrag is betaald, veroordeelde daarvan zal zijn bevrijd.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2], voornoemd, een bedrag te betalen van € 1.379,85, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 27 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Aldus gewezen door mr. Van Hoorn, voorzitter, mrs. Elders en Hemrica, rechters, in tegenwoordigheid van mr. De Bruijn-van der Sluijs, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 14 februari 2007.
voetnoten:
1 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van aangifte (dossierpagina 160) door [slachtoffer 2], gevoegd bij het (stam)proces-verbaal, in de wettelijke vorm opgemaakt en op 20 november 2006 ondertekend door Teunis, brigadier van politie Team Recherche, District Noord- West Veluwe, Team Epe.
2 Dossierpagina 167, een geschrift gevoegd bij het hiervoor onder voetnoot 1 vermelde (stam)proces-verbaal.
3 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, inhoudende de getuigenverklaring van [slachtoffer 1] (dossierpagina 178), gevoegd bij het hiervoor onder voetnoot 1 vermelde (stam)proces-verbaal.
4 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 3] (dossierpagina 203 ev), gevoegd bij het hiervoor onder voetnoot 1 vermelde (stam)proces-verbaal.
5 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 4] (dossierpagina 338 ev), gevoegd bij het hiervoor onder voetnoot 1 vermelde (stam)proces-verbaal.
6 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van verhoor van [medeverdachte 1] (dossierpagina 238 ev), gevoegd bij het hiervoor onder voetnoot 1 vermelde (stam)proces-verbaal.