ECLI:NL:RBZUT:2007:AZ8922

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
21 februari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460633-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • Elders
  • Krijger
  • Hemrica
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Meervoudige kamer van de Rechtbank Zutphen oordeelt over een reeks vermogensdelicten, waaronder woninginbraak, winkeldiefstal, oplichting en opzetheling

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 21 februari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen de verdachte, die zich in een korte periode schuldig heeft gemaakt aan een reeks vermogensdelicten. De tenlastelegging omvatte onder andere woninginbraak, winkeldiefstal, oplichting en opzetheling. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte met zijn daden niet alleen materiële schade heeft veroorzaakt, maar ook gevoelens van onveiligheid en onrust heeft gecreëerd bij de slachtoffers. De diefstal uit een verzorgingstehuis werd door de rechtbank als bijzonder ernstig beschouwd, gezien de kwetsbaarheid van de slachtoffers. De rechtbank heeft de brutaliteit van de gepleegde delicten en de respectloosheid ten opzichte van andermans bezit zwaar meegewogen in haar oordeel.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 3 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is de verdachte verplicht om schadevergoeding te betalen aan de benadeelde partijen, waaronder een bedrag van 292,14 euro aan slachtoffer D en 340,81 euro aan slachtoffer B. De rechtbank heeft ook de verplichting opgelegd om zich te houden aan de aanwijzingen van de reclassering en zich ambulant te laten behandelen. De uitspraak is gedaan in het kader van de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 57, 310, 311, 326 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460633-06
Uitspraak d.d.: 21 februari 2007
Tegenspraak
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1968 te [plaats],
wonende te [adres en woonplaats],
thans gedetineerd in het Huis van Bewaring te Doetinchem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting van
7 februari 2007.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 16 november 2006 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een tas met inhoud, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan mevrouw [slachtoffer A], geboren 1924, in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, welke diefstal werd voorafgegaan en/of vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [slachtoffer A], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld hierin bestond(en) dat hij, verdachte, die tas van haar schouder, althans van haar, heeft afgerukt of afgepakt terwijl die [slachtoffer A] die tas stevig vasthield;
2.
hij op of omstreeks één of meer van de volgende data en in één van de volgende gemeenten, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen de volgende goederen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan de volgende personen en/of bedrijven, althans toebehorende aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s):
1. op 16 november 2006 in de gemeente Apeldoorn, een scheerapparaat toebehorende aan [bedrijf A],
2. op 08 november 2006 in de gemeente Apeldoorn, een tas met inhoud toebehorende aan [slachtoffer B],
3. op 11 november 2006 in de gemeente Lochem, een dvd-speler toebehorende aan [bedrijf B],
4. op 11 november 2006 in de gemeente Lochem, een hoeveelheid benzine toebehorende aan [bedrijf C],
5. op 11 november 2006 in Dieren, althans in de gemeente Rheden, een doos lego toebehorende aan [bedrijf D];
3.
hij in of omstreeks de periode van 09 november 2006 tot en met 10 november 2006 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit en/of bij een woning heeft weggenomen een camera en/of één of meer sleutel(s) en/of een auto (merk: Mazda [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer C] ev [slachtofer B], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of de/het weg te
nemen goed(eren) onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de periode van 09 november 2006 tot en met 16 november 2006 in de gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland, een auto (merk: Mazda [kenteken]) heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van voornoemde auto wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden,dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
4.
hij op of omstreeks 19 oktober 2006 in de gemeente Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een kostuum en/of een horloge en/of een bankpas en/of een mobiele telefoon en/of een rijbewijs, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
ALTHANS, dat
hij in of omstreeks de periode van 19 oktober 2006 tot en met 16 november 2006 in de gemeente Apeldoorn, in elk geval in Nederland, een mobiele telefoon heeft verworven, voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven of het voorhanden krijgen van van voornoemde telefoon wist, althans redelijkerwijs had moeten vermoeden, dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
5.
hij op of omstreeks 26 oktober 2006 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een sleutelbos en/of een (personen)auto (merk: Ford Ka met kenteken [kenteken]), in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer E], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, waarbij verdachte zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft verschaft en/of die weg te nemen (personen)auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel (gestolen autosleutel);
6.
hij op of omstreeks 30 oktober 2006 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen (uit een verzorgingstehuis) één goudkleurige ketting en/of twee, althans een aantal goudkleurige horloge(s) en/of vijf, althans een aantal roodkleurige (bloedkoraal)ketting(en) en/of vijf, althans een aantal goudkleurige broche(s) en/of vijf paar, althans een aantal goudkleurige oorbellen, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer F], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte;
7.
hij in of omstreeks de periode van 10 oktober tot en met 11 oktober 2006 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer G] heeft bewogen tot de afgifte van 50 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met
vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- op internet een Playstation 2, alsmede het spel Formula 1 2005 aangeboden (terwijl hij, verdachte, die Playstation 2, alsmede het spel Formula 1 2005 niet in zijn bezit had) en/of
- het bedrag voor die Playstation 2, alsmede het spel Formula 1 2005 vooruit en/of een voorschot laten betalen en/of laten overmaken naar zijn, verdachtes, bankrekening (bankrekeningnummer: [banknummer]) en/of
- zich voorgedaan als zijnde een persoon die voornoemde Playstation 2, alsmede het spel Formula 1 2005 zou kunnen en willen leveren, waardoor die [slachtoffer G] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
8.
hij in of omstreeks de periode van 10 oktober tot en met 26 oktober 2006 in de gemeente Apeldoorn en/of Velsen en/of (elders) in Nederland met het oogmerk om zich en/of (een) ander(en) wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en/of van een valse hoedanigheid en/of door een of meer listige kunstgrepen en/of door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer H] heeft bewogen tot de afgifte van 200 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - valselijk en/of listiglijk en/of bedrieglijk en/of in strijd met de waarheid
- op internet een mobiele telefoon (merk: Samsung D900) heeft aangeboden (terwijl hij, verdachte, die mobiele telefoon niet in zijn bezit had) en/of
- het bedrag voor die mobiele telefoon vooruit laten betalen en/of over laten maken naar zijn, verdachtes, bankrekening (bankrekeningnummer: [banknummer] en/of
- zich voorgedaan als zijnde een persoon die voornoemde mobiele telefoon zou kunnen en willen leveren en/of
- (daarbij) gebruik gemaakt van het adres [adres en plaats] en/of het telefoonnummer: [06-nummer], waardoor die [slachtoffer H] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
Taal en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsmotivering, vrijspraak en bewezenverklaring
1. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van de feiten 1 primair, 2 geheel, 3 primair, 4 subsidiair, 5, 6, 7 en 8.
2. De raadsvrouwe van verdachte heeft zich gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank ter zake het onder 2 ten 1e en 5e, 5 en 7 ten laste gelegde. Zij heeft van de overige ten laste gelegde feiten vrijspraak bepleit.
3. Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 1, 2 ten 2e, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan, zodat hij daarvan zal worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt dienaangaande, dat naar haar oordeel buiten de betrokken aangifte geen bewijsmateriaal voorhanden is, dat betrekking heeft op de juridische kern van de aan verdachte ten laste gelegde en door hem ontkende feiten.
4. Met betrekking tot feit 1 is de rechtbank voorts van oordeel dat de positieve herkenning van een getuige, die wordt weerlegd door de in aanvang negatieve herkenning van aangeefster, onvoldoende overtuigend is, mede gezien in het licht van de verklaring van verdachte dat hij ten tijde van de overval bij [naam] heeft verbleven. Deze verklaring is verder niet onderzocht. De mogelijkheid dat een ander het delict heeft gepleegd kan daarmee niet worden uitgesloten.
5. De rechtbank acht voldoende wettig en overtuigend bewijs aanwezig aangaande de overige ten laste gelegde feiten.
6. De bewezenverklaring van de onder 2 ten 1e en 3e ten laste gelegde feiten wordt gebaseerd op de aangiftes(voetnoot 1) en de bekennende verklaring van verdachte ter zitting.
7. Ter zake de onder 2 ten 4e en 5e ten laste gelegde feiten, liggen er naast de aangiften (voetnoot 2) de verklaringen van [medeverdachte], inhoudende: 'Wij zijn ook bij de [bedrijf B] in Lochem geweest. [verdachte] parkeerde de auto. Wij zijn samen de winkel binnengelopen. Ik hoorde dat de kofferbak openging en dat er wat in de auto werd gegooid. Daarna zijn we weggereden'(voetnoot 3) en 'De jongen gooide de tank vol en [verdachte] reed vervolgens weg zonder te betalen.'(voetnoot 4)
8. De rechtbank is van oordeel dat de feiten 2 ten 3e, 4e en 5e tezamen en in vereniging zijn gepleegd, nu verdachte ter zitting heeft verklaard: '[medeverdachte] en ik wilden samen een aantal diefstallen plegen in de bezochte plaatsen'. Niet gebleken is dat zowel verdachte als medeverdachte [medeverdachte] zich van de handelingen van de ander hebben gedistantieerd.
9. Ter zake het onder 3 subsidiair ten laste gelegde feit ligt er naast de aangifte(voetnoot 5) waarin wordt gesproken over een blauwe Mazda 626, met kenteken [kenteken], de verklaring van [medeverdachte] inhoudende: 'Ik zei tegen [verdachte] dat men in de winkel het kenteken van zijn auto hadden genoteerd waarop hij zei: dat maakt niets uit, de auto is toch gestolen'.(voetnoot 6) Getuige [medeverdachte] verklaart dat verdachte in een blauwe Mazda reed(voetnoot 7), evenals getuige [A],(voetnoot 8) die verdachte herkent van een politiefoto(voetnoot 9), en getuige [B](voetnoot 10)
10. Ter zake het onder 4 subsidiair ten laste gelegde feit verklaart verdachte ter zitting dat hij de mobiele telefoon ten verkoop heeft aangeboden. Dit wordt bevestigd door het inkoopregister van Hosseini Telecom te Apeldoorn.1(voetnoot 11) Verdachte heeft voorts ter zitting verklaard de telefoon van iemand in het slaaphuis te Apeldoorn te hebben gekocht en dat het hem niet uit maakt van wie en/of waar hij iets koopt.
11. De rechtbank overweegt dat de omstandigheden en de aard van de door verdachte gepleegde handeling, het kopen van een telefoon in het slaaphuis waarvan het bekend is dat daar verslaafden komen en dat daar in het kader van drugs gehandeld wordt in illegaal verkregen goederen, in samenhang bezien met de overige gebezigde bewijsmiddelen, redelijkerwijs geen andere conclusie toelaten dan dat verdachte met zijn handelen zich willens en wetens heeft blootgesteld aan de aanmerkelijke kans dat hij een van misdrijf afkomstige telefoon heeft aangeschaft.
12. Omtrent het onder 5 ten laste gelegde feit heeft verdachte een bekennende verklaring afgelegd.(voetnoot 12) De rechtbank neemt daarbij tevens in aanmerking de verklaring van aangeefster [slachtoffer E](voetnoot 13)
13. Ten aanzien van feit 6 neemt de rechtbank in aanmerking de verklaring van aangever [slachtoffer F],(voetnoot 14) de verklaring van de getuige [C], die verdachte de kamer van aangever binnen ziet lopen(voetnoot 15), alsmede de daarbij gevoegde foto's van verdachte en de verklaring van verdachte, inhoudende: 'Op 30 oktober 2006 ben ik in het bejaardentehuis te Apeldoorn aanwezig geweest. U toont mij foto's van de bewakingscamera. Ik zie dat ik daar op sta.'1(voetnoot 16)
14. Met betrekking tot feit 7 neemt de rechtbank in aanmerking de aangifte van het slachtoffer [slachtoffer G] (voetnoot 17) en de bekennende verklaring van verdachte(voetnoot 18), alsmede een uitdraai van de advertentietekst.(voetnoot 19)
15. Met betrekking tot feit 8 neemt de rechtbank in aanmerking de aangifte van het slachtoffer en [slachtoffer H](voetnoot 20), de verklaring van verdachte ter zitting dat het in de tenlastelegging genoemd bankrekeningnummer zijn rekeningnummer is, een uitdraai van de advertentietekst(voetnoot 21), alsmede afschriften van de gevoerde e-mail correspondentie(voetnoot 22). De rechtbank neemt in overweging dat het feit identiek is aan en dezelfde omstandigheden kent als het onder 7 en door verdachte bekende, ten laste gelegde feit.
16. De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het onder 2 ten 1e, 3e, 4e en 5e, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
2.
hij met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen op 16 november 2006 in de gemeente Apeldoorn, een scheerapparaat toebehorende aan [bedrijf A], en
hij tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen op 11 november 2006 in de gemeente Lochem, een dvd-speler toebehorende aan [bedrijf B], op 11 november 2006 in de gemeente Lochem, een hoeveelheid benzine toebehorende aan [bedrijf C], op 11 november 2006 in Dieren, een doos lego toebehorende aan [bedrijf D];
3 subsidiair
hij in de periode van 09 november 2006 tot en met 16 november 2006 in de gemeente Apeldoorn, een auto (merk: Mazda [kenteken]) voorhanden heeft gehad terwijl hij ten tijde van het voorhanden krijgen van voornoemde auto wist, dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
4 subsidiair
hij in de periode van 19 oktober 2006 tot en met 16 november 2006 in de gemeente Apeldoorn, een mobiele telefoon heeft verworven, voorhanden heeft gehad en heeft overgedragen, terwijl hij ten tijde van het verwerven en het voorhanden krijgen van voornoemde telefoon wist dat het een door misdrijf verkregen goed betrof;
5.
hij op 26 oktober 2006 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een sleutelbos en een personenauto, merk: Ford Ka met kenteken [kenteken], toebehorende aan [slachtoffer E], waarbij verdachte die weg te nemen personenauto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een gestolen autosleutel;
6.
hij op 30 oktober 2006 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen uit een verzorgingstehuis één goudkleurige ketting en twee goudkleurige horloges en vijf roodkleurige (bloedkoraal)kettingen en vijf goudkleurige broches en vijf paar goudkleurige oorbellen, toebehorende aan [slachtoffer F];
7.
hij in de periode van 10 oktober tot en met 11 oktober 2006 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer G] heeft bewogen tot de afgifte van 50 euro, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- op internet een Playstation 2, alsmede het spel Formula 1 2005 aangeboden, terwijl hij, verdachte, die Playstation 2, alsmede het spel Formula 1 2005 niet in zijn bezit had, en
- voor die Playstation 2, alsmede het spel Formula 1 2005 een voorschot laten betalen en laten overmaken naar zijn, verdachtes, bankrekening, bankrekeningnummer: [banknummer], en
- zich voorgedaan als zijnde een persoon die voornoemde Playstation 2, alsmede het spel Formula 1 2005, zou kunnen en willen leveren, waardoor die [slachtoffer G] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte;
8.
hij in de periode van 10 oktober tot en met 26 oktober 2006 in de gemeente Apeldoorn met het oogmerk om zich wederrechtelijk te bevoordelen door het aannemen van een valse naam en van een valse hoedanigheid en door een samenweefsel van verdichtsels, [slachtoffer H] heeft bewogen tot de afgifte van 200 euro, in elk geval van enig goed, hebbende verdachte met vorenomschreven oogmerk - zakelijk weergegeven - listiglijk en bedrieglijk en in strijd met de waarheid
- op internet een mobiele telefoon, merk: Samsung D900, heeft aangeboden, terwijl hij, verdachte, die mobiele telefoon niet in zijn bezit had, en
- het bedrag voor die mobiele telefoon over laten maken naar zijn, verdachtes, bankrekening, bankrekeningnummer: [banknummer] en
- zich voorgedaan als zijnde een persoon die voornoemde mobiele telefoon zou kunnen en willen leveren en
- (daarbij) gebruik gemaakt van het adres [adres en plaats] en het telefoonnummer: [06-nummer], waardoor die [slachtoffer H] werd bewogen tot bovenomschreven afgifte.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
- feit 2: diefstal en diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
- feiten 3 subsidiair en 4 subsidiair, telkens: opzetheling;
- feit 5: diefstal en diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
- feit 6: diefstal;
- feiten 7 en 8, telkens: oplichting.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
1. Verdachte heeft zich in een korte periode schuldig gemaakt aan een reeks vermogensdelicten, waaronder woninginbraak, winkeldiefstal, oplichting en opzetheling. Alle zijn zeer ergerlijke feiten, die naast schade veel hinder veroorzaken voor de gedupeerden en in het algemeen bij de benadeelde gevoelens van onrust en onveiligheid veroorzaken.
De diefstal uit het verzorgingstehuis rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. Verdachte heeft met zijn handelen een kwetsbare groep in de maatschappij getroffen. Verdachte heeft een inbraak gepleegd in een wooneenheid en daarmee een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van de bewoner hetgeen gevoelens van angst en meer in het algemeen maatschappelijke onrust veroorzaakt. Niet alleen getuigt de wijze waarop de delicten zijn gepleegd van een verregaande mate van brutaliteit, maar ook van een leefwijze die respectloosheid ten aanzien van andermans bezit uitstraalt.
2. De officier van justitie heeft gevorderd dat aan verdachte zal worden opgelegd een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren.
3. De verdediging heeft een vrijheidsstraf bepleit met een kort onvoorwaardelijk deel en een groot voorwaardelijk deel met de bijzondere voorwaarde zoals deze door Iriszorg te Doetinchem in haar advies van 7 februari 2007 is geformuleerd.
4. Bij de bepaling van de op te leggen straf heeft de rechtbank gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, op de omstandigheden waaronder dit is begaan en op de persoon van de verdachte, zoals een en ander bij onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen.
5. De rechtbank heeft in aanmerking genomen de houding van verdachte ter zitting, waarbij hij blijk heeft gegeven geen oog te hebben voor de gevolgen die zijn handelen heeft gehad voor de slachtoffers, alsmede de ernstige recidive van verdachte kort na een eerdere veroordeling ter zake van soortgelijke feiten en de berekenende wijze waarop verdachte heeft gehandeld.
De bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen de oplegging van een lange onvoorwaardelijke gevangenisstraf. De rechtbank zal echter een klein deel daarvan voorwaardelijk opleggen teneinde de verdachte te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen.
6. Al is verdachte in verband met zijn verslavingsproblematiek vaker behandeld, ook klinisch, hetgeen tot dusver geen resultaat heeft opgeleverd, acht de rechtbank reclasseringstoezicht met de clausule dat verdachte zich ambulant zal laten behandelen door het IMC te Zutphen dan wel een soortgelijke door de Stichting Reclassering Nederland aan te wijzen instelling, geïndiceerd.
Vordering tot schadevergoeding
De officier van justitie heeft de toewijzing gevorderd van de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer D] tot een bedrag van [Euro] 292,14 en integrale toewijzing van de vorderingen van de overige benadeelde partijen, alsmede de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel in die zaken.
- De benadeelde partij [slachtoffer A] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van [Euro] 118,= gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 1 ten laste gelegde.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
- De benadeelde partij [slachtoffer B] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van [Euro] 287,51 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 2 ten 2e ten laste gelegde.
Deze benadeelde partij zal niet-ontvankelijk worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
- De benadeelde partij [slachtoffer F] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van [Euro] 500,= gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 6 ten laste gelegde.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat de vordering onvoldoende is onderbouwd. De rechtbank ziet onvoldoende aanknopingspunten om de schade realistisch te kunnen schatten. De vordering is daarmee niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
- De benadeelde partij [slachtoffer D] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van [Euro] 770,21 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 4 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij tot een bedrag van [Euro] 292,14 schade heeft geleden. Verdachte heft deze schade niet betwist.
De rechtbank is van oordeel dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk moet worden verklaard in haar vordering, nu deze vordering voor het overige geen betrekking heeft op een bewezen verklaard feit en aan de benadeelde partij derhalve geen rechtstreekse schade is toegebracht door een bewezen verklaard feit, zoals bedoeld in artikel 361, tweede lid aanhef en sub b van het Wetboek van Strafvordering.
- De benadeelde partij [bedrijf B] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van [Euro] 340,81 gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 2 ten 3e ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
- De benadeelde partij [slachtoffer G] heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van [Euro] 50,= gevoegd in het onderhavige strafgeding ten aanzien van het onder 7 ten laste gelegde.
Naar het oordeel van de rechtbank is, op grond van de gebezigde bewijsmiddelen en hetgeen verder ter terechtzitting met betrekking tot de vordering is gebleken, komen vast te staan dat de benadeelde partij als gevolg van het bewezen verklaarde handelen rechtstreeks tot het gevorderde bedrag schade heeft geleden, waarvoor verdachte naar burgerlijk recht aansprakelijk is.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van geldbedragen ten behoeve van genoemde slachtoffers.
Toepasselijke wetsartikelen
De oplegging van straf en/of maatregel is gegrond op de artikelen:
10, 14a, 14b, 14c, 14d, 27, 36f, 57, 310, 311, 326 en 416 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder 1, 2 ten 2e, 3 primair en 4 primair ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 2 ten 1e, 3e, 4e en 5e, 3 subsidiair, 4 subsidiair, 5, 6, 7 en 8 ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor is bewezenverklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte voor het bewezenverklaarde tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 3 maanden, niet zal worden tenuitvoergelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt, dan wel de navolgende bijzondere voorwaarde niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarde dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen, zolang deze instelling dit noodzakelijk oordeelt, ook als dit inhoudt dat veroordeelde zich ambulant zal laten behandelen door het IMC te Zutphen dan wel een soortgelijke door de Stichting Reclassering Nederland aan te wijzen instelling.
De veroordeelde zal zich dan houden aan regels die veroordeelde door of namens de leiding van die instelling zullen worden gegeven.
Geeft de Stichting Reclassering Nederland, arrondissement Zutphen de opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarde hulp en steun te verlenen.
Beveelt dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde vrijheidsstraf geheel in mindering zal worden gebracht.
Verklaart de vorderingen van de benadeelde partijen [slachtoffer B], [slachtoffer F] en [slachtoffer A], niet-ontvankelijk.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer D], wonende te [adres en plaats] (rek.nr. [nummer]), van een bedrag van [Euro] 292,14, vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Verklaart de vordering van de benadeelde partij [slachtoffer D] voor het overige niet-ontvankelijk.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer D], een bedrag te betalen van [Euro] 292,14 met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 5 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
De rechtbank verstaat daarbij dat, indien en voor zover veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, daarmee zijn verplichting jegens de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voorzover veroordeelde aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat van het betreffende bedrag komt te vervallen.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[bedrijf B], wonende te [adres en plaats] (rek.nr. [nummer]), van een bedrag van [Euro] 340,81 vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, met dien verstande dat, indien en voor zover de mededader betaalt, verdachte daarvan zal zijn bevrijd,
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[bedrijf B], een bedrag te betalen van [Euro] 340,81 met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 6 dagen hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
De rechtbank verstaat daarbij dat, indien en voor zover veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, daarmee zijn verplichting jegens de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voorzover veroordeelde aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat van het betreffende bedrag komt te vervallen.
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij
[slachtoffer G], wonende te [adres en plaats] (rek.nr. [nummer]), van een bedrag van [Euro] 50,= vermeerderd met betaling van de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer G], een bedrag te betalen van [Euro] 50,= met bepaling dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 dag hechtenis zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
De rechtbank verstaat daarbij dat, indien en voor zover veroordeelde heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer, daarmee zijn verplichting jegens de benadeelde partij te betalen komt te vervallen en dat indien en voorzover veroordeelde aan de benadeelde partij heeft betaald, daarmee zijn verplichting tot betaling aan de Staat van het betreffende bedrag komt te vervallen.
Aldus gewezen door mrs. Elders, voorzitter, Krijger en Hemrica, rechters, in tegenwoordigheid van Wiering, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 21 februari 2007.
Voetnoot:
1 Dossiernr. PL0620/06-208997; proces-verbaal van aangifte d.d. 16-11-06, pag 62;
Dossiernr. PL0620/06-208997; proces-verbaal van aangifte d.d. 11-11-06, pag 130-133.
2 Dossiernr. PL0620/06-208997; proces-verbaal van aangifte d.d. 13-11-06, pag 145-147;
Dossiernr. PL0620/06-208997; proces-verbaal van aangifte d.d. 14-11-06, pag 155- 157.
3 Dossiernr. PL0620/06-208997; proces-verbaal van verhoor d.d. 27-11-06, pag. 140.
4 Dossiernr. PL0620/06-208997; proces-verbaal van verhoor d.d. 25-11-06, pag. 150.
5 Dossiernr. PL0620/06-208997; proces-verbaal van aangifte d.d. 10-11-06, pag. 92-95.
6 Dossiernr. PL0620/06-208997; proces-verbaal van verhoor d.d. 23-11-06, pag. 168.
7 Dossiernr. PL0620/06-208997; proces-verbaal van verhoor d.d. 25-11-06, pag. 123.
8 Dossiernr. PL0620/06-208997; proces-verbaal van verhoor d.d. 15-11-06, pag. 109.
9 Dossiernr. PL0620/06-208997; foto's, pag. 120.
10 Dossiernr. PL0620/06-208997; proces-verbaal van verhoor d.d. 14-11-06, pag. 135
11 Dossiernr. PL0620/06-208997; ambtelijk verslag met bijlage ID gegevens d.d. 14-11-06,
pag. 193-194.
12 Dossiernr. PL0620/06-208838; proces-verbaal van verhoor d.d. 01-11-06, pag. 33-35.
13 Dossiernr. PL0620/06-208838; proces-verbaal van aangifte d.d. 26-10-06, pag. 23-25.
14 Dossiernr. PL0620/06-208838; proces-verbaal van aangifte, met bijlagen d.d. 14-11-06, pag. 39-25.
15 Dossiernr. PL0620/06-208838; proces-verbaal van verhoor, met bijlagen, d.d. 15-11-06, pag. 42-44.
16 Dossiernr. PL0620/06-208838; proces-verbaal van verhoor, d.d. 01-11-06, pag. 45.
17 Dossiernr. PL0620/06-208838; proces-verbaal van aangifte, d.d. 24-10-06, pag. 51 e.v.;
18 Dossiernr. PL0620/06-208838; proces-verbaal van verhoor, d.d. 01-11-06, pag. 139 e.v.
19 Dossiernr. PL0620/06-208838; bijlage bij proces-verbaal van aangifte,24-10-06, pag. 54.
20 Dossiernr. PL0620/06-208838; proces-verbaal van aangifte, d.d. 02-11-06, pag. 97 e.v.
21 Dossiernr. PL0620/06-208838; bijlage bij proces-verbaal van aangifte, d.d. 02-11-0624-10-06,
pag. 101.
22 Dossiernr. PL0620/06-208838; bijlage bij proces-verbaal van aangifte, d.d. 02-11-0624-10-06,
pag. 104 e.v.