ECLI:NL:RBZUT:2007:AZ9373

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
23 januari 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-460390-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. van Harreveld
  • A. de Bie
  • H. Hödl
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een groep minderjarigen voor een reeks woninginbraken in Lochem

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 23 januari 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een groep minderjarigen die verdacht werden van het plegen van meerdere woninginbraken in Lochem. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, geboren in 1989, samen met anderen in de periode van 15 april 2006 tot en met 9 juli 2006 verschillende inbraken heeft gepleegd. De tenlastelegging omvatte onder andere diefstal en poging tot diefstal, waarbij de verdachten zich toegang verschaften tot woningen en een school door middel van braak, inklimming en valse sleutels. De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan meerdere feiten van diefstal en poging tot diefstal, waarbij de samenwerking tussen de verdachten als een belangrijke factor werd gezien. De rechtbank heeft rekening gehouden met het strafblad van de verdachte en de ernst van de gepleegde feiten, die veel overlast en gevoelens van onveiligheid hebben veroorzaakt voor de slachtoffers. De rechtbank heeft een jeugddetentie opgelegd van 195 dagen, waarvan 120 dagen voorwaardelijk, en een taakstraf van 60 uren. Daarnaast is de verdachte veroordeeld tot schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer B] voor een bedrag van € 82,00. De rechtbank heeft de vordering van [slachtoffer D] niet-ontvankelijk verklaard, omdat deze niet voldoende onderbouwd was. De uitspraak benadrukt de noodzaak van begeleiding en ondersteuning van de verdachte door de jeugdreclassering, met als doel herhaling van strafbare feiten te voorkomen.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kinderkamer
Parketnummer(s): 06/460390-06
Uitspraak d.d.: 23 januari 2007
tegenspraak/ dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte]
geboren te [plaats en geboortedatum] 1989,
wonende te [adres en plaats]
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 9 januari 2007.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 15 april 2006 tot en met 16 april 2006 te
Lochem tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met
het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening in/uit woning (gelegen aan de
[adres] heeft weggenomen een (mobiele) telefoon (merk Philips)
en/of een DCC Recorder en/of een computer en/of een of meer LCD scherm(en)
en/of een tas en/of een MP3-speler en/of een geluidsbox en/of een of meer
flesje(s) bier, in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele
toebehorende aan [slachtoffer A], in elk geval aan een ander of anderen dan
aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of zijn
mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van braak, verbreking en/of inklimming
en/of een of meer valse sleutel(s);
(incident 6)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 3 mei 2006 te Lochem ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toeeigening in/uit een
woning (gelegen aan de [adres]) weg te nemen goederen en/of geld,
geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer B en/of slachtoffer C], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en
zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen en/of die/dat weg
te nemen goederen en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel van
braak, verbreking en/of inklimming en/of een of meer valse sleutel(s), met een
of meer van zijn mededader(s), althans alleen, op het dak is/zijn geklommen
en/of met een schroevendraaier, althans een scherp en/of puntig voorwerp het
raam heeft/hebben opengebroken en/of (vervolgens) door dat raam naar binnen
is/zijn geklommen en/of waarbij verdachte en/of zijn mededader(s)
(ondertussen) op de uitkijk heeft/hebben gestaan, terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(incident 10)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 05 mei 2006 in de gemeente Lochem tezamen en in vereniging
met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toeeigening in/uit een woning (gelegen aan [adres]) heeft weggenomen
een sleutel van een scooter/bromfiets en/of een geldbedrag (van ongeveer 2
euro) en/of een webcam en/of een MP3-speler, in elk geval enig goed, geheel of
ten dele toebehorende aan [slachtoffer D], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), waarbij verdachte en/of
zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des misdrijfs heeft/hebben
verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder zijn/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel
(incident 11);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 05 mei 2006 te Lochem tezamen en in vereniging met een
ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een schuur (behorende bij de woning aan [adres])
heeft weggenomen een scooter/bromfiets (merk Peugeot Speedfight 2), in elk
geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer D], in elk
geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s),
waarbij verdachte en/of zijn mededader(s) zich de toegang tot de plaats des
misdrijfs heeft/hebben verschaft en/of de/het weg te nemen goed(eren) onder
zijn/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van een valse sleutel
(incident 11);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 juli 2006
tot en met 9 juli 2006 te Lochem (telkens) ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of
anderen, althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke
toe-eigening in/uit een schoolgebouw (gelegen aan [adres]) weg
te nemen een of meer(dere) computer(s) en/of een of meer(dere) ander(e)
goed(eren) en/of geld, geheel of ten dele toebehorende aan de [naam school], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en (telkens) zich daarbij de toegang tot voornoemde school
te verschaffen en/of die/dat weg te nemen computer(s) en/of een of meer
ander(e) goed(eren) en/of geld onder zijn/hun bereik te brengen door middel
van braak, verbreking en/of inklimming, met een of meer van zijn mededader(s),
althans alleen, op het dak is/zijn opgeklommen en/of een raam heeft/hebben
opengeschoven en/of (vervolgens) via dat raam de school is/zijn binnengegaan
en/of (daar) de bedrading van computersysteemkasten heeft/hebben losgekoppeld
en/of deze computersysteemkasten heeft/hebben klaargezet en/of op de uitkijk
heeft/hebben gestaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet
is voltooid;
(incident 33)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
[medeverdachte A] en/of [medeverdachte B] en/of [medeverdachte C] en/of [medeverdachte D] op een of meer
tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 8 juli 2006 tot en met 9 juli
2006 in de gemeente Lochem (telkens) ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
althans alleen, (telkens) met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening
in/uit een schoolgebouw (gelegen aan [adres]) weg te nemen een
of meer computer(s) en/of een of meer ander(e) goed(eren) en/of geld, geheel
of ten dele toebehorende aan [naam school], in elk geval aan een ander of
anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) en (telkens) zich daarbij de
toegang tot voornoemde school te verschaffen en/of die/dat weg te nemen
computer(s) en/of een of meer ander(e) goed(eren) en/of geld onder zijn/hun
bereik te brengen door middel van braak, verbreking en/of inklimming, met een
of meer van zijn mededader(s), althans alleen, op het dak is/zijn geklommen
en/of een raam heeft/hebben opengeschoven en/of (vervolgens) via dat raam de
school is/zijn binnengegaan en/of (daar) de bedrading van
computersysteemkasten heeft/hebben losgekoppeld en/of deze
computersysteemkasten heeft/hebben klaargezet, terwijl de uitvoering van dat
voorgenomen misdrijf niet is voltooid,
bij het plegen van welk misdrijf verdachte toen daar opzettelijk behulpzaam is
geweest door op de uitkijk te staan en/of onder het raam te staan teneinde de
weg te nemen computers, althans goederen, in ontvangst te nemen;
(incident 33)
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 5 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 48 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal – en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging
Ten aanzien van feit 5 is namens verdachte betoogd dat niet het primair ten laste gelegde, maar het subsidiair ten laste gelegde bewezen kan worden verklaard. Met de officier van justitie is de rechtbank van oordeel dat het primair ten laste gelegde is bewezen. Gelet op de verklaringen van verdachte zelf en van diens medeverdachten [A], [C] en [D], in onderlinge samenhang bezien, is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een nauwe en volledige samenwerking, waarbij verdachte en diens medeverdachten een nagenoeg gelijkwaardig aandeel hadden. Van medeplichtigheid, o.a. omdat verdachte een slechts ondergeschikte rol zou hebben gehad, is dan ook geen sprake, te minder nu de betrokkenen al veel vaker gezamenlijk samen hadden gewerkt bij al dan niet voltooide inbraken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4, en 5 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij in de periode van 15 april 2006 tot en met 16 april 2006 te Lochem tezamen en in vereniging met een ander, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit woning (gelegen aan de [adres] heeft weggenomen een (mobiele) telefoon (merk Philips)
en een DCC Recorder en een computer en een LCD scherm en een tas en een MP3-speler en een geluidsbox en flesjes bier, toebehorende aan [slachtoffer A], waarbij verdachte en zijn mededader zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van inklimming.
2.
hij op 3 mei 2006 te Lochem ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan de [adres]) weg te nemen goederen en/of geld,
toebehorende aan [slachtoffer B en C], en zich daarbij de toegang tot voornoemde woning te verschaffen door middel van braak en inklimming, met een of meer van zijn mededader(s), op het dak is geklommen en met een schroevendraaier, het raam heeft opengebroken en vervolgens door dat raam naar binnen is geklommen en waarbij verdachte en/of zijn mededaders ondertussen op de uitkijk heeft gestaan, terwijl de uitvoering van
dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
3.
hij op 05 mei 2006 in de gemeente Lochem tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een woning (gelegen aan [adres]) heeft weggenomen een sleutel van een scooter/bromfiets en een geldbedrag (van ongeveer 2 euro) en een webcam en een MP3-speler, toebehorende aan [slachtoffer D], waarbij verdachte en zijn mededaders zich de toegang tot de plaats des misdrijfs hebben verschaft door middel van een valse sleutel.
4.
hij op 05 mei 2006 te Lochem tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schuur (behorende bij de woning aan [adres]) heeft weggenomen een scooter/bromfiets (merk Peugeot Speedfight 2), toebehorende aan [slachtoffer D], waarbij verdachte en zijn mededaders de weg te nemen scooter onder hun bereik hebben gebracht door middel van een valse sleutel.
5.
hij in de periode van 8 juli 2006 tot en met 9 juli 2006 te Lochem ter uitvoering van het door
verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met anderen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening uit een schoolgebouw (gelegen aan [adres]) weg te nemen computers en andere goederen en geld, toebehorende aan de [naam school],
en zich daarbij de toegang tot voornoemde school te verschaffen en die weg te nemen computers en andere goederen en geld onder hun bereik te brengen door middel van inklimming, met zijn mededaders, op het dak is geklommen en een raam heeft opengeschoven en vervolgens via dat raam de school is binnengegaan en daar de bedrading van computersysteemkasten heeft losgekoppeld en deze computersysteemkasten heeft klaargezet en op de uitkijk heeft gestaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van inklimming;
2. poging tot diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft door middel van braak en inklimming;
3. diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder hun bereik hebben gebracht door middel van valse sleutels;
4. diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van valse sleutels;
5. poging diefstal door twee of meer verenigde personen waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van inklimming.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
Gelet op de aard en de ernst van hetgeen bewezen is verklaard, de omstandigheden waaronder dit is begaan, alsmede gelet op de persoon en de omstandigheden van de verdachte zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken, acht de rechtbank een deels onvoorwaardelijke jeugddetentie, in duur gelijk aan het voorarrest, met daarnaast een taakstraf als na te melden op zijn plaats. Bedoelde taakstraf zal moeten worden verricht op een projectplaats als opgenomen in de door de Stichting Reclassering Nederland gehanteerde lijst van projectplaatsen.
De rechtbank heeft bij haar straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte zich blijkens de bewezenverklaring gedurende een geruime periode aan een groot aantal gekwalificeerde woninginbraken schuldig heeft gemaakt. Verdachte heeft deze woninginbraken samen met een aantal medeverdachten gepleegd. De werkwijze van verdachte en medeverdachten was bovendien zeer brutaal. Veel inbraken vonden overdag plaats, waarbij de bewoners soms zelfs thuis waren.
Deze feiten naast de financiële schade veel overlast en gevoelens van onveiligheid in de eigen leefomgeving veroorzaakt voor de slachtoffers.
De ernst en het aantal van de feiten rechtvaardigen derhalve een substantiële straf.
De rechtbank heeft verder bij het bepalen van de strafmaat in belangrijke mate rekening gehouden enerzijds met het strafblad van verdachte, dat hem er niet van heeft weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen en anderzijds met de omstandigheid dat verdachte in het kader van zijn schorsing uit de voorlopige hechtenis gedurende een aantal maanden het project ITB-harde kern naar behoren heeft gevolgd.
De rechtbank acht voortzetting van de deelname aan het project ITB-harde kern, totdat de maximale duur van 6 maanden is bereikt, noodzakelijk. Daarnaast is reclasseringscontact van belang.
Teneinde verdachte er van te weerhouden opnieuw strafbare feiten te plegen, alsmede ter ondersteuning van een optimale medewerking van verdachte aan de ITB-harde kern en aan de begeleiding van de Jeugdreclassering, acht de rechtbank derhalve ook een voorwaardelijke jeugddetentie op zijn plaats.
Ad informandum gevoegde zaken
De rechtbank heeft tevens in aanmerking genomen de ter kennisneming gevoegde zaken, bekend onder parketnummer 06/460390-06, incidenten 3 en 15, nu aannemelijk is geworden dat verdachte deze feiten heeft gepleegd - verdachte heeft deze feiten immers ter terechtzitting bekend - en de officier van justitie heeft toegezegd dat voor die feiten geen verdere strafvervolging zal volgen.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer B], [adres], [postcode en plaats], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 82,00 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 2 tenlastegelegde.
Nu niet is weersproken dat de benadeelde partij, zoals deze heeft gesteld, als gevolg van het bewezen verklaarde handelen schade heeft geleden tot het gevorderde bedrag en de vordering de rechtbank niet ongegrond of onrechtmatig voorkomt, zal deze vordering worden toegewezen.
De verdachte is voor de schade -naar burgerlijk recht- aansprakelijk.
Schadevergoedingsmaatregel
Gelet op het vorenstaande ziet de rechtbank aanleiding om aan verdachte op basis van het bepaalde in artikel 36f van het Wetboek van Strafrecht de verplichting op te leggen tot betaling aan de Staat van een som gelds ten behoeve van genoemd slachtoffer.
Vordering tot schadevergoeding
De benadeelde partij [slachtoffer D], [adres en woonplaats], heeft zich met een vordering tot schadevergoeding ten bedrage van € 1.158,00 gevoegd in het strafproces ten aanzien van het onder 3 tenlastegelegde.
De rechtbank zal de benadeelde partij niet-ontvankelijk verklaren in haar vordering, nu zij van oordeel is dat de vordering wegens betwisting en ontbrekende onderbouwing niet van zo eenvoudige aard is dat deze zich leent voor afdoening in het strafgeding. De benadeelde partij kan derhalve haar vordering slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 27, 36f, 45, 77i, 77m, 77n, 77x, 77y, 77z, 77aa, 77gg, 310 en 311.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een jeugddetentie voor de duur van 195 dagen.
Bepaalt, dat een gedeelte van de jeugddetentie, groot 120 dagen niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt dan wel de navolgende bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als bijzondere voorwaarden:
- dat veroordeelde zich gedurende de proeftijd zal gedragen naar de aanwijzingen en
voorschriften die veroordeelde zullen worden gegeven door of namens Bureau Jeugdzorg Gelderland, afdeling jeugdreclassering, zolang de jeugdreclassering dit noodzakelijk oordeelt;
- veroordeelde het programma Intensieve Traject Begeleiding (ITB harde kern traject) zal
voortzetten totdat de maximale duur van 6 maanden is bereikt.
Geeft de reclasseringsinstelling opdracht de veroordeelde bij de naleving van de opgelegde voorwaarden hulp en steun te verlenen.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde jeugddetentie in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
een werkstraf gedurende 60 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende jeugddetentie zal worden toegepast voor de duur van 30 dagen .
Veroordeelt verdachte tot betaling van schadevergoeding aan de benadeelde partij [slachtoffer B], [adres], [postcode en plaats], van een bedrag van € 82,00, met veroordeling van verdachte in de kosten van het geding en de tenuitvoerlegging door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil.
Legt aan veroordeelde de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer B] voornoemd, een bedrag te betalen van € 82,00, met bevel dat bij gebreke van betaling en verhaal 1 dag jeugddetentie zal kunnen worden toegepast zonder dat de betalingsverplichting vervalt.
Bepaalt dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de Staat daarmee de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij in zoverre komt te vervallen en andersom dat, indien veroordeelde heeft voldaan aan de verplichting tot betaling aan de benadeelde partij daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat in zoverre komt te vervallen.
Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer D] niet-ontvankelijk in haar vordering en bepaalt dat de benadeelde partij haar vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Heft op het -geschorste- bevel tot voorlopige hechtenis.
Aldus gewezen door mrs. Van Harreveld, voorzitter, De Bie en Hödl, rechters, in tegenwoordigheid van Vriezekolk, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 23 januari 2007.
RECHTBANK ZUTPHEN
Meervoudige kamer voor strafzaken