ECLI:NL:RBZUT:2007:BA0389
Rechtbank Zutphen
- Kort geding
- Rechtspraak.nl
Executiegeschil over toedeling van registergoed en gevolgen van nieuwe koopovereenkomst
In deze zaak, die zich afspeelt in het kader van een executiegeschil, vordert de eiser, die samen met de Erven eigenaar is van een registergoed, dat de voorzieningenrechter de Erven verbiedt om een eerder door de rechtbank te Zutphen gewezen vonnis van 24 januari 2007 ten uitvoer te leggen. Dit vonnis had de toedeling van het registergoed aan de Erven bepaald en de eiser verplicht om mee te werken aan de levering van het registergoed tegen betaling van een bedrag van EUR 722.012,00. De eiser stelt dat hij een serieuze koper heeft gevonden voor het registergoed en dat de executie van het vonnis hem in een noodtoestand zal brengen.
De rechtbank overweegt dat in een executiegeschil slechts opschorting van de tenuitvoerlegging kan worden geboden indien de executant geen in redelijkheid te respecteren belang heeft bij de tenuitvoerlegging. De eiser heeft aangevoerd dat de rechtbank hem ten onrechte niet heeft toegelaten tot bewijslevering over zijn vermeende koper, maar de rechtbank oordeelt dat de eiser onvoldoende heeft gesteld om tot bewijslevering te worden toegelaten. De rechtbank heeft bovendien vastgesteld dat de belangen van de huurders en de weduwe van de erflater niet doorslaggevend zijn geweest voor de beslissing om het registergoed aan de Erven toe te delen.
De eiser heeft ook aangevoerd dat de nieuwe koopovereenkomst met een hogere koopprijs niet kan worden genegeerd, maar de rechtbank oordeelt dat dit geen nieuw feit is dat aanleiding kan geven tot schorsing van het vonnis. De rechtbank concludeert dat de vorderingen van de eiser moeten worden afgewezen, en veroordeelt de eiser in de proceskosten. Het vonnis is gewezen door mr. D. Vergunst en is op 12 maart 2007 in het openbaar uitgesproken.