ECLI:NL:RBZUT:2007:BA0508

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
13 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460617-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Borgerhoff Mulder
  • A. van der Hooft
  • J. Lucassen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Medeplegen van mishandeling, poging tot zwaar lichamelijk letsel, bedreiging, vrijheidsberoving en diefstal in vereniging

In deze zaak heeft de rechtbank Zutphen op 13 maart 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die beschuldigd werd van meerdere ernstige misdrijven, waaronder medeplegen van mishandeling, poging tot het toebrengen van zwaar lichamelijk letsel, bedreiging in vereniging, opzettelijke vrijheidsberoving, en diefstal in vereniging. De feiten vonden plaats op 5 en 12 november 2006 in de gemeente Ermelo, waar de verdachte samen met medeverdachten het slachtoffer op brute wijze heeft mishandeld en bedreigd. De rechtbank oordeelde dat de verdachte en zijn medeverdachten blijk gaven van een bewuste samenwerking en gezamenlijke uitvoering van de misdrijven. De rechtbank verwierp het verweer van de verdachte dat bepaalde handelingen door een medeverdachte waren uitgevoerd, en concludeerde dat de samenwerking tussen de verdachte en zijn medeverdachte zo nauw was dat er sprake was van medeplegen. De rechtbank achtte de bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten, met uitzondering van één feit, en legde een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van 36 maanden op, met aftrek van de tijd die de verdachte in voorlopige hechtenis had doorgebracht. De rechtbank nam in haar overwegingen het excessieve geweld en de angst die het slachtoffer was aangedaan mee in de strafoplegging. De uitspraak is gedaan in het kader van de eerste aanleg door een meervoudige kamer van de rechtbank.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer(s): 06/460617-06
Uitspraak d.d.: 13 maart 2007
tegenspraak / dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] (Duitsland) op [geboortedatum] 1968,
wonende te [plaats],
thans gedetineerd te Arnhem in Huis van Bewaring Arnhem Zuid aan de Ir. Molsweg 5.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 februari 2007.
Ter terechtzitting gegeven beslissingen
Ter terechtzitting is het door de raadsman van verdachte gevoerde preliminair verweer, inzake de nietigheid van de dagvaarding ter zake van de feiten 5 en 6 wegens onduidelijkheid van de tenlastelegging, verworpen. De rechtbank is van oordeel dat uit de inhoud van het dossier blijkt dat er slechts sprake is van één fiets, één mobiele telefoon, één kast en één vaas. Met betrekking tot de feiten 5 en 6 bestaat derhalve geen onduidelijkheid die tot nietigverklaring van de dagvaarding zou moeten leiden.
De tenlastelegging
Nadat de tenlastelegging op de terechtzitting is gewijzigd is aan de verdachte ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 5 november 2006 in de gemeente Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden; immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader die [slachtoffer]
- meerdere vuistslagen in het gezicht gegeven en/of
- meermalen geslagen en/of geschopt en/of
- aan de haren getrokken en/of
- onder de keel gepakt en/of
- in een hoek geduwd en/of
- op de grond gegooid en/of
- met een bijl in de hals gesneden en/of
- een zak over het hoofd gedaan en deze zak stevig bij de hals aangetrokken
en/of
- met de steel van een bijl meermalen op de (linker)schouder geslagen en/of
- met de vlakke hand in het gezicht geslagen (terwijl de handen van [slachtoffer] op de rug waren gebonden) en/of
- met vastgebonden handen op de grond gegooid en/of (vervolgens) geschopt
en/of geslagen en/of
- met een stuk hout op het achterhoofd en/of in de nek en/of op
de rug geslagen,
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 5 november 2006 in de gemeente Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer],
- meermalen met geschoeide voet hard in het gezicht (tegen de rechterkaak)
geschopt (o.a. terwijl hij vastgebonden was en zijn hoofd bedekt was met een
kussensloop) en/of
- een bezemsteel tussen zijn billen en/of tegen zijn anus geduwd en/of
- een brandende sigarettenpeuk in zijn broek gegooid en/of hem gedwongen de
broek met daarin de brandende peuk aan te trekken en/of
- een brandende sigaret kort bij het oog gehouden,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 5 november 2006 in de gemeente Ermelo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer] (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of verkrachting en/of gijzeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s)
- met een bijl naast en/of in de richting van zijn hoofd geslagen en/of
- een mes gepakt en op zijn (linker)schouder kort bij de nek gezet en steeds
meer kracht gezet met dat mes en/of (daarbij( gezegd de woorden: "Hou me
maar tegen..."en/of
- Hem de woorden toegevoegd "We gaan zo een leuk ritje maken" en/of We leggen
je wel in het bos neer" en/of "We binden je vast aan een boom en laten je
verkrachten door een neger" en/of "Wat een leuk gezelschapspelletje spelen
we, hè", in ieder geval woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- hem gedreigd met het afhakken van zijn tenen en/of hem op te hangen en/of
zijn hoofd dwars door een spiegel te duwen;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 5 november 2006 in de gemeente Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij verdachte en/of zijn mededader(s)
- zijn handen op de rug gebonden en/of
- zijn hoofd bedekt met een kussensloop en/of
- een vuilniszak over zijn hoofd gedaan en/of
- hem achter in een auto geduwd en/of met hem in die auto gereden en/of
- hem vervoerd naar het huisje van [naam] en/of hem daar vast- en/of
tegenhouden;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
5.
hij op of omstreeks 5 november 2006 en/of 12 november 2006 in de gemeente Ermelo
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon, (een grijze nokia 3310) en/of een fiets, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s);
art 310 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 3 Wetboek van Strafrecht
art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht
6.
hij op of omstreeks 5 november 2006 en/of 12 november 2006 in de gemeente Ermelo
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk en wederrechtelijk een kast (met louvre deurtjes) en/of een vaas, in elk geval enig goed, geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte en/of zijn mededader(s), heeft vernield en/of beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
art 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
7.
hij op of omstreeks 12 november 2006 in de gemeente Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, waardoor hij letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader hem
- vuistslagen in het gezicht gegeven en/of
- op het hoofd geslagen met en douchkop;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
8.
hij op of omstreeks 12 november 2006 in de gemeente Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan [slachtoffer], (telkens) opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe
te brengen, die [slachtoffer]
- bij de haren vastgepakt en met het gezicht kort boven een brandende
pit van het gasfornuis geduwd en/of gehouden en/of
- kokend heet water over zijn hoofd gegoten,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
9.
hij op of omstreeks 12 november 2006 in de gemeente Ermelo, tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, [slachtoffer] (telkens) heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) hem bij de haren gepakt en/of een mes voor de keel gehouden en/of gezegd, dat hij zijn oor en/of zijn lul zou afsnijden en/of zijn strot door zou snijden en/of de woorden toegevoegd: "jij bent dood", althans woorden van dergelijke dreigende aard en/of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
10.
hij op of omstreeks 12 november 2006 in de gemeente Ermelo tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, (telkens) opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben) verdachte en/of zijn mededader(s) hem gedwongen mee te gaan naar de auto en/of in de auto geduwd en/of meegenomen;
art 282 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 8 tenlastegelegde heeft begaan aangezien het tenlastegelegde geen steun vindt in de bewijsmiddelen, te minder nu niet is gebleken van letsel dat als gevolg van de telastgelegde handelingen had mogen worden verwacht.
De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder feit 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 9 en 10 ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op of omstreeks 5 november 2006 in de gemeente Ermelo tezamen en in vereniging met een ander telkens opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden; immers hebben verdachte en/of zijn mededader die [slachtoffer]
- meerdere vuistslagen in het gezicht gegeven en
- meermalen geslagen en geschopt en
- aan de haren getrokken en
- onder de keel gepakt en
- in een hoek geduwd en
- op de grond gegooid en
- een zak over het hoofd gedaan en deze zak stevig bij de hals aangetrokken en
- met de steel van een bijl meermalen op de (linker)schouder geslagen en
- met de vlakke hand in het gezicht geslagen (terwijl de handen van [slachtoffer] op de rug waren gebonden) en
- met vastgebonden handen op de grond gegooid en (vervolgens) geschopt
en geslagen;
2.
hij op of omstreeks 5 november 2006 in de gemeente Ermelo, tezamen en in vereniging met een ander, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer], telkens opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, die [slachtoffer],
- meermalen met geschoeide voet hard in het gezicht geschopt (o.a. terwijl hij vastgebonden was en zijn hoofd bedekt was met een kussensloop) en
- een steel tussen zijn billen en/of tegen zijn anus geduwd en
- een brandende sigarettenpeuk in zijn broek gegooid en hem gedwongen de
broek met daarin de brandende peuk aan te trekken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
3.
hij op of omstreeks 5 november 2006 in de gemeente Ermelo, tezamen en in vereniging met een ander [slachtoffer] telkens heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of gijzeling, immers hebben verdachte en/of zijn mededader
- met een bijl in de richting van zijn hoofd geslagen en
- een mes gepakt en op zijn (linker)schouder kort bij de nek gezet en steeds
meer kracht gezet met dat mes en daarbij gezegd de woorden: "Hou me
maar tegen..." en
- hem de woorden toegevoegd "We gaan zo een leuk ritje maken" en/of
"Wat een leuk gezelschapspelletje spelen we, hè",
in ieder geval woorden van soortgelijke aard en/of strekking, en/of
- hem gedreigd zijn hoofd dwars door een spiegel te duwen;
4.
hij op of omstreeks 5 november 2006 in de gemeente Ermelo tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben verdachte en/of zijn mededader
- zijn handen op de rug gebonden en
- zijn hoofd bedekt met een kussensloop en
- een vuilniszak over zijn hoofd gedaan en
- hem achter in een auto geduwd en met hem in die auto gereden en
- hem vervoerd naar het huisje van [naam] en hem daar vastgehouden;
5.
hij op of omstreeks 5 november 2006 in de gemeente Ermelo tezamen en in vereniging met een ander met het oogmerk van wederrechtelijke toe-eigening heeft weggenomen een mobiele telefoon (een grijze nokia 3310) en een fiets, toebehorende aan [slachtoffer];
6.
hij
a. op of omstreeks 5 november 2006 in de gemeente Ermelo tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk een kast (met louvre deurtjes) en
b. op 12 november 2006 in de gemeente Ermelo tezamen en in vereniging met een ander opzettelijk en wederrechtelijk een vaas
toebehorende aan [slachtoffer] heeft vernield;
7.
hij op 12 november 2006 in de gemeente Ermelo tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] heeft mishandeld, waardoor hij letsel heeft bekomen en pijn heeft ondervonden, immers hebben verdachte en/of zijn mededader hem
- vuistslagen in het gezicht gegeven;
9.
hij op 12 november 2006 in de gemeente Ermelo, tezamen en in vereniging met een ander, [slachtoffer] telkens heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers hebben verdachte en/of zijn mededader hem bij de haren gepakt en een mes voor de keel gehouden en de woorden toegevoegd: "jij bent dood";
10.
hij op 12 november 2006 in de gemeente Ermelo tezamen en in vereniging met een ander, opzettelijk [slachtoffer] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, immers hebben verdachte en/of zijn mededader hem gedwongen mee te gaan naar de auto en in de auto geduwd en meegenomen.
Bewijsoverweging
Het verweer van verdachte dat een aantal aan verdachte tenlastegelegde handelingen is uitgevoerd door de medeverdachte en dat verdachte op die grond van die handelingen dient te worden vrijgesproken, wordt door de rechtbank verworpen.
De rechtbank is van oordeel dat verdachte en zijn medeverdachte tijdens het plegen van de tenlastegelegde feiten steeds blijk hebben gegeven van een bewuste samenwerking en een gezamenlijke uitvoering. Ook daar waar de handelingen niet feitelijk zijn uitgevoerd door verdachte en verdachte niet in de directe nabijheid van zijn mededader aanwezig is geweest, is de samenwerking tussen hem en zijn mededader dusdanig nauw en volledig geweest dat ter zake van de hieronder weer te geven bewezenverklaring kan worden gesproken van medeplegen.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
Feit 1
Medeplegen van mishandeling, meermalen gepleegd;
Feit 2
Medeplegen van poging toebrengen zwaar lichamelijk letsel, meermalen gepleegd;
Feit 3
Bedreiging in vereniging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of gijzeling;
Feit 4
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden;
Feit 5
Diefstal door twee of meer verenigde personen;
Feit 6a en 6b
Medeplegen van opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort vernielen;
Feit 7
Medeplegen van mishandeling;
Feit 9
Bedreiging in vereniging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd;
Feit 10
Medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is een rapport opgemaakt gedateerd 12 december 2006 door psychiater J.H. Verhoef van de Forensisch Psychiatrische Dienst Zutphen.
Met de conclusie van dit rapport, te weten: “de tenlastegelegde feiten, indien bewezen, kunnen betrokkene hooguit in licht verminderde mate worden toegerekend”,
kan de rechtbank zich niet verenigen, nu deze conclusie niet zonder meer te begrijpen valt uit de onderbouwing van het rapport en ook overigens niet kan worden gedragen door de inhoud van het rapport, terwijl de rechtbank uit het dossier en het verhandelde ter zitting niet heeft kunnen opmaken om welke redenen verdachte licht verminderd toerekeningsvatbaar zou kunnen worden geacht.
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden – het excessieve en grove karakter van het geweld dat is toegepast.
Verdachte heeft het slachtoffer, [slachtoffer], samen met zijn medeverdachte [medeverdachte] bedreigd, mishandeld en van zijn vrijheid beroofd, waarbij verdachte en/of zijn medeverdachte niet schuwden gebruik te maken van angst inboezemende voorwerpen als een mes, een bijl en een steel, waardoor dit slachtoffer voor zijn leven heeft gevreesd. Door te handelen als bewezenverklaard is op brute wijze inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van het slachtoffer. De rechtbank rekent het verdachte en zijn medeverdachte voorts zwaar aan dat zij op 12 november 2006 wederom naar de woning van het slachtoffer zijn gegaan en dat zij zich toen opnieuw hebben schuldig gemaakt aan een zeer gewelddadige confrontatie met het slachtoffer door vergelijkbaar geweld te plegen als de eerste keer.
De rechtbank legt verdachte daarom een onvoorwaardelijke gevangenisstraf op van na te melden duur, hoewel zij een feit minder bewezen acht dan waarvan de officier van justitie bij zijn eis is uitgegaan.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 27, 45, 47, 57, 282, 285, 300, 302, 310, 311 en 350 Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het onder feit 8 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder feit 1, 2, 3, 4, 5, 6a+b, 7, 9 en 10 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 36 (zesendertig) maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Aldus gewezen door mrs. Borgerhoff Mulder, voorzitter, Van der Hooft en Lucassen, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Van Erp, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 13 maart 2007.