ECLI:NL:RBZUT:2007:BA1589

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
28 maart 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06-460500-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. Hemrica
  • A. Elders
  • F. Follender Grossfeld
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van rechtsvervolging en plaatsing in psychiatrisch ziekenhuis na bedreiging en stalking

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 28 maart 2007 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een man die zijn ex-echtgenote heeft bedreigd en gedurende een lange periode heeft belaagd door haar veelvuldig te bellen en te sms'en. De verdachte, geboren in 1964, werd beschuldigd van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en belaging. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte psychotisch is geworden door relationele problemen en problemen met de jeugdzorg. Dit leidde tot een gebrekkige ontwikkeling en een ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens, waardoor hij volledig ontoerekeningsvatbaar werd verklaard.

De rechtbank oordeelde dat de verdachte gevaarlijk is voor anderen en voor de algemene veiligheid van personen en goederen. Daarom werd besloten tot ontslag van alle rechtsvervolging en werd plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis gelast voor een termijn van één jaar. De rechtbank benadrukte dat de verdachte geen ziektebesef en ziekte-inzicht heeft, en dat de kans op recidive groot is. De beslissing is gebaseerd op de artikelen 37, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.

De rechtbank heeft ook de teruggave gelast van in beslag genomen voorwerpen, waaronder een breekijzer en een telefoontoestel, omdat deze niet vatbaar zijn voor onttrekking aan het verkeer. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460500-06
Uitspraak d.d.: 28 maart 2007
Tegenspraak/ dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [datum] 1964,
wonende te [plaats],
thans verblijvende in het huis van bewaring Arnhem Zuid, afdeling IBA, te Arnhem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 14 maart 2007.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 21 september 2006, te [plaats], [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend deze [slachtoffer] de woorden toegevoegd : "Op een dag sta je voor mij en dan hak ik je kop eraf", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij in of omstreeks de periode van 1 maart 2006 tot en met 21 september 2006 te [plaats], in elk geval in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer] , in elk geval van een ander, met het oogmerk die [slachtoffer], in elk geval die ander te dwingen iets te doen, niet te doen, te
dulden en/of vrees aan te jagen, immers heeft hij, verdachte,
-meerdere malen per dag die [slachtoffer] SMS-jes gestuurd en/of
-meerdere malen per dag die [slachtoffer] gebeld, althans telefonisch contact gezocht met die [slachtoffer];
art 285b lid 1 Wetboek van Strafrecht
Bewijsmotivering
1. De officier van justitie heeft geconcludeerd tot bewezenverklaring van het onder 1 en 2 ten laste gelegde.
2. De raadsvrouw heeft zich ten aanzien van de bewezenverklaring gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
3. Uit het proces-verbaal (voetnoot 1) blijkt dat er op 21 september 2006 om omstreeks 15.00 uur door [slachtoffer] telefonisch melding werd gedaan dat haar ex-man, verdachte [verdachte], problemen veroorzaakte voor haar woning in de [adres] te [plaats]. De surveillance-eenheid die ter plaatse is gegaan trof verdachte aan in zijn personenauto. In de kofferbak van de auto is een rood breekijzer aangetroffen, welke vervolgens in beslag is genomen.
4. [slachtoffer] heeft op 21 september 2006 aangifte (voetnoot 2) gedaan en is de daarop volgende dag nogmaals gehoord (voetnoot 3). Zij heeft verklaard dat verdachte op 26 september 2006 omstreeks 15.00 uur door de straat kwam rijden en zijn auto parkeerde. Verdachte stapte uit en ging onder haar raam staan roepen. Vervolgens heeft hij een koevoet uit zijn auto gepakt, is naar de auto van haar moeder gelopen, weer teruggelopen en heeft de koevoet weer weggelegd. Hij is wederom naar haar woning gelopen en heeft haar bedreigd. Ze heeft gehoord dat hij heeft gezegd: "Op een dag sta je voor mij en dan hak ik je kop eraf" of woorden van gelijke strekking. Vervolgens is verdachte weer in zijn auto gaan zitten. Doordat verdachte eerst de koevoet uit de auto had gepakt en ook weer had teruggelegd dacht aangeefster dat het nu wel menens zou worden. Hierdoor was zij op van de zenuwen.
5. De getuige [getuige A] heeft verklaard (voetnoot 4) dat zij op 21 september 2006 getuige is geweest van een bedreiging die is geuit tegen haar buurvrouw [slachtoffer]. Ze hoorde dat [verdachte], de ex-man van [slachtoffer], bedreigingen tegen haar heeft geuit.
6. De getuige [getuige B] heeft verklaard (voetnoot 5) dat hij op 21 september 2006 een hoop geschreeuw hoorde en is gaan kijken. Hij zag dat het [verdachte] betrof. Hij hoorde dat [verdachte] bedreigingen tegen [slachtoffer ] (de rechtbank begrijpt dat hiermee wordt bedoeld aangeefster [slachtoffer]) heeft geuit.
7. De getuige [getuige C] heeft verklaard (voetnoot 6) dat zij heeft gezien dat [verdachte] voor de woning van [slachtoffer] stond en dat hij schreeuwend en behoorlijk kwaad dingen tegen haar zei. Zij heeft niet kunnen verstaan wat [verdachte] tegen [slachtoffer] zei, maar het kwam er niet vrolijk uit.
8. De rechtbank acht het onder 1 ten laste gelegde feit bewezen op grond van de hiervoor onder 4 tot en met 7 genoemde verklaringen van aangeefster en de getuigen en de verklaring van verdachte die hij ter terechtzitting heeft afgelegd, namelijk dat hij op 21 september 2006 bij de woning van [slachtoffer] is geweest en dat hij een woordenwisseling met haar heeft gehad.
9. [slachtoffer] heeft op 17 augustus 2006 aangifte (voetnoot 7) gedaan tegen verdachte over de periode tussen 1 maart 2006 en 17 augustus 2006. Verdachte stuurde haar grote hoeveelheden sms-berichten, twee tot vier berichten per dag. Daarnaast heeft verdachte met een zelfde regelmaat telefonisch contact met haar gezocht. Op 29 september 2006 heeft [slachtoffer] verklaard (voetnoot 8) dat verdachte sinds die aangifte bezig is gebleven met het versturen van sms-jes en het zoeken van telefonisch contact, ondanks dat zij in het verleden meermalen heeft verzocht daarmee te stoppen. Ook ondanks bemiddeling van de wederzijdse advocaten is verdachte daar niet mee gestopt. [slachtoffer] heeft verklaard dat door al die berichten haar persoonlijke levensfeer behoorlijk onder druk is gezet. Dit was niet alleen door de grote hoeveelheid berichten, maar ook de inhoud ervan maakte dat zij angstig was om haar kinderen. De zorgen die zij daarover heeft, hebben een nadelig effect op haar gezondheid en haar gemoedstoestand.
10. Voorts is in het dossier aanwezig een proces-verbaal (voetnoot 9) waaruit blijkt dat verdachte in de periode tussen 1 maart 2006 en 22 september 2006 in totaal 922 keer via de telefoon met [slachtoffer] contact heeft opgenomen. Tevens blijkt uit dit proces-verbaal dat [slachtoffer] 141 keer contact heeft opgenomen met verdachte.
11. De verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij in de ten laste gelegde periode meermalen per dag telefonisch contact met [slachtoffer] zocht en haar ook meerdere malen per dag sms-jes toezond. Er waren dagen dat hij daarmee om 11.00 uur aanving en
eerst de volgende dag om 01.00 stopte. [slachtoffer] heeft hem wel eens bericht daarmee
op te houden, maar verdachte heeft verklaard dat hij zich daar niets aantrok omdat hem
dat niet interesseerde.
12. De rechtbank acht het onder 2 ten laste gelegde feit bewezen op grond van de hiervoor onder 9 tot en met 11 genoemde bewijsmiddelen. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verdachte door het veelvuldig zoeken van telefonisch contact en het veelvuldig zenden van sms-berichten, nog los van de inhoud daarvan, stelselmatig inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van aangeefster. Dat, zoals verdachte zegt, [slachtoffer] ook met hem contact heeft opgenomen of op hem reageerde, maakt dit niet anders. Immers, verdachte wist dat [slachtoffer] wilde dat hij ophield haar te benaderen.
13. Concluderend is naar het oordeel van de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan.
Bewezenverklaring
Bewezen wordt verklaard dat:
1.
hij op 21 september 2006, te [plaats], [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, immers heeft verdachte opzettelijk dreigend deze [slachtoffer] de woorden toegevoegd: "Op een dag sta je voor mij en dan hak ik je kop eraf", althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
2.
hij in de periode van 1 maart 2006 tot en met 21 september 2006 te [plaats], wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van [slachtoffer], met het oogmerk die [slachtoffer] te dwingen iets te dulden, immers heeft hij, verdachte,
-meerdere malen per dag die [slachtoffer] SMS-jes gestuurd en/of
-meerdere malen per dag die [slachtoffer] gebeld.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op de misdrijven:
1. bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht;
2. belaging.
Strafbaarheid van de verdachte
Over verdachte is multidisciplinaire rapportage opgemaakt door drs. R.S. Turk, GZ psycholoog, d.d. 26 februari 2007, en E.D. van der Vliet, psychiater in opleiding onder supervisie van R. Ladee, psychiater, d.d. 9 maart 2007.
De conclusie van de rapportage is dat er bij verdachte sprake is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de zin van waanstoornis. Uit de levensgeschiedenis van verdachte komt naar voren dat hij onder stress kan decompenseren en psychotisch wordt. Hiervan was ook sprake ten tijde van het plegen van het ten laste gelegde. Op grond hiervan moet verdachte als ontoerekeningsvatbaar worden beschouwd.
Met de conclusie van deze rapportage kan de rechtbank zich verenigen. Zij neemt deze conclusie over.
Oplegging van een maatregel
1. De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte zal worden ontslagen van alle rechtsvervolging en dat hij zal worden geplaatst in een psychiatrisch ziekenhuis voor de termijn van één jaar. De officier van justitie heeft aangevoerd dat uit de inhoud van de rapportage blijkt er gevaar voor herhaling bestaat.
2. De raadsvrouw heeft aangevoerd dat verdachte dient te worden ontslagen van alle rechtsvervolging. Voorts heeft zij aangevoerd dat plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis niet mogelijk is, daar niet aan de voorwaarden daartoe wordt voldaan. Uit het rapport komt niet naar voren dat verdachte, door de stoornis die bij hem is vastgesteld, een gevaar voor zichzelf is en een gevaar voor anderen is. De raadsvrouw heeft voorgesteld verdachte een ambulante psychiatrische behandeling te laten ondergaan.
3. De rechtbank heeft in aanmerking genomen dat verdachte zijn ex-echtgenote heeft bedreigd en belaagd. Hij heeft haar veel hinder bezorgd door het veelvuldig zoeken van telefonisch contact en het veelvuldig verzenden van sms-berichten. Verdachte heeft door zijn handelen een ernstige inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer en haar angst aangejaagd. De ervaring leert dat slachtoffers van bedreiging en belaging hiervan nog geruime tijd nadelige psychische gevolgen kunnen ondervinden. Bovengenoemde feiten veroorzaken bovendien ernstige gevoelens van onrust en onveiligheid in de maatschappij in het algemeen en voor de betrokkenen in het bijzonder.
4. Uit de over verdachte opgemaakte rapportage komt naar voren dat verdachte psychotisch is geworden ten gevolge van decompensatie door de relationele problemen en problemen met de jeugdzorg rond het gezag over zijn kinderen. In het psychotische toestandsbeeld traden paranoïde wanen en ontremmingen op de voorgrond. Dit is toe te schrijven aan een waanstoornis of decompensatie van de bij verdachte bestaande persoonlijkheidsstoornis. Een antipsychoticum kan de verschijnselen in eerste instantie wel doen verminderen, maar een langdurende residentiële behandeling is aangewezen
om tot vermindering van de kans op recidive te komen. Verdachte heeft geen ziektebesef en ziekte-inzicht.
Op grond van de inhoud van het dossier en de over verdachte opgemaakte rapportage stelt de rechtbank vast dat de kans op recidive groot is.
5. De rechtbank zal, nu het strafbare feit wegens een zodanige gebrekkige ontwikkeling en
ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens niet aan verdachte kan worden toegerekend,
de verdachte gevaarlijk is voor anderen en voor de algemene veiligheid van personen
en goederen, plaatsing van verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis gelasten.
Ten aanzien van de opleggingscriteria merkt de rechtbank op dat het criterium van
artikel 37, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht hoofdzakelijk een
beveiligingsmaatregel is bij gevaar voor personen of goederen. Voorts kan zij
opgelegd worden indien een verdachte een gevaar voor zichzelf is. Het is niet zo dat
aan beide criteria moet worden voldaan, wil er gekomen worden tot oplegging van de
maatregel van plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis.
In beslag genomen voorwerpen
Onder verdachte zijn voorwerpen in beslag genomen, te weten:
- een breekijzer, kleur rood, lengte ongeveer 60 centimeter;
- een telefoontoestel, merk Nokia, kleur zilver.
De rechtbank zal daarvan de teruggave gelasten aan verdachte. Bij ontslag van alle rechtsvervolging kan er geen verbeurdverklaring opgelegd worden. Voorts zijn de voorwerpen niet vatbaar voor onttrekking aan het verkeer, aangezien zij niet van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of het algemeen belang.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze beslissing is gegrond op de artikelen 37, 57, 285 en 285b van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar.
Verklaart verdachte niet strafbaar en ontslaat verdachte van alle rechtsvervolging.
Gelast dat verdachte in een psychiatrisch ziekenhuis zal worden geplaatst voor een termijn van één jaar.
Gelast de teruggave van de inbeslaggenomen voorwerpen aan verdachte, te weten:
- een breekijzer, kleur rood, lengte ongeveer 60 centimeter;
- een telefoontoestel, merk Nokia, kleur zilver.
Aldus gewezen door mrs. Hemrica, voorzitter, Elders en Follender Grossfeld, rechters, in tegenwoordigheid van Jansen, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van
28 maart 2007.
Mr. Follender Grossfeld is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.
Voetnoten:
1 Het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal, gesloten en ondertekend op 20 oktober 2006 door Horstink en Lazoe, respectievelijk brigadier en hoofdagent, beiden van politie Team Recherche, District Apeldoorn.
2 Het als bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal vermeld onder voetnoot 1, gevoegde proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], genummerd PL0620/06-364672, opgemaakt op 21 september 2006 door Wagenaar, surveillant van politie Team Apeldoorn Noord Oost.
3 Het als bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal vermeld onder voetnoot 1, gevoegde proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer], genummerd PL0620/06-364672, gesloten en ondertekend op 22 september 2006 door Lazoe voornoemd.
4 Het als bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal vermeld onder voetnoot 1, gevoegde proces-verbaal van verhoor van [getuige A], genummerd PL0620/06-364672, gesloten en ondertekend op 21 september 2006 door Wagenaar voornoemd.
5 Het als bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal vermeld onder voetnoot 1, gevoegde proces-verbaal van verhoor van [getuige B], genummerd PL0620/06-364672, gesloten en ondertekend op 21 september 2006 door Wagenaar voornoemd.
6 Het als bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal vermeld onder voetnoot 1, gevoegde proces-verbaal van verhoor van [getuige C], genummerd PL0620/06-364672, gesloten en ondertekend op 23 september 2006 door Horstink, brigadier van politie team recherche, District Apeldoorn.
7 Het als bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal vermeld onder voetnoot 1, gevoegde proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer], genummerd PL0620/06-341778, opgemaakt op 17 augustus 2006 door Lazoe voornoemd.
8 Zie voetnoot 3.
9 Het als bijlage bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal vermeld onder voetnoot 1, gevoegde proces-verbaal van bevindingen, genummerd PL0620/06-341778, gesloten en ondertekend op 20 oktober 2006 door Horstink voornoemd.