ECLI:NL:RBZUT:2007:BA2117

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
3 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460667-06
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • M. de Bie
  • A. van der Hooft
  • J. Hemrica
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Poging tot zware mishandeling met vrijspraak voor eenvoudige mishandeling en bedreigingen

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Zutphen op 3 april 2007, is de verdachte, geboren in 1964 en verblijvende in PI Arnhem, beschuldigd van poging tot zware mishandeling en eenvoudige mishandeling van twee slachtoffers, [slachtoffer A] en [slachtoffer B], op 9 december 2006 in Wehl, gemeente Doetinchem. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte opzettelijk zwaar lichamelijk letsel wilde toebrengen aan [slachtoffer A] door hem met kracht te slaan, te stompen en te schoppen, en dat hij [slachtoffer B] heeft mishandeld en bedreigd. De rechtbank heeft de verdediging van de verdachte, die stelde dat er geen opzet was, verworpen. De rechtbank oordeelde dat de aard van de handelingen, zoals het duwen van duimen in de ogen van het slachtoffer, opzet impliceert.

De rechtbank heeft de verdachte vrijgesproken van de ten laste gelegde eenvoudige mishandeling en bedreigingen, omdat er onvoldoende bewijs was dat deze feiten waren gepleegd. De rechtbank concludeerde dat er geen getuigen waren die de bedreigingen of mishandelingen hadden waargenomen, en dat er geen aanwijzingen in het dossier waren die deze beschuldigingen ondersteunden.

De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden voor de poging tot zware mishandeling. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging gelast van een eerder voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van zes maanden, die was opgelegd bij een vonnis van 16 november 2004. De rechtbank heeft de ernst van het geweld en het strafblad van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf. De rechtbank heeft geen voorwaardelijke straf met reclassering opgelegd, omdat er twijfels waren over de effectiviteit van een dergelijk toezicht.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460667-06
Uitspraak d.d.: 3 april 2007
tegenspraak/ dip
VERKORT VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum] 1964,
wonende te [adres en woonplaats],
verblijvende PI Arnhem - De Berg te Arnhem.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 20 maart 2007.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 9 december 2006 te Wehl, in de gemeente Doetinchem, ter
uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon
genaamd [slachtoffer A], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,
met dat opzet
- één of meermalen (met kracht) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer A] te slaan
en/of te stompen en/of
- met zijn (verdachtes) duim(en) en/of of één of meer andere vinger(s) (met
kracht) op/tegen de/het o(o)g(en) van die [slachtoffer A] te drukken en/of te duwen
en/of
- op/tegen het hoofd van die [slachtoffer A] te schoppen en/of te trappen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
(Incident 1)
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 9 december 2006 te Wehl, in de gemeente Doetinchem,
opzettelijk mishandelend [slachtoffer A]
- één of meermalen (met kracht) op/tegen het hoofd van die [slachtoffer A] heeft
geslagen en/of gestompt en/of
- met zijn (verdachtes) duim(en) en/of of één of meer andere vinger(s) (met
kracht) op/tegen de/het o(o)g(en) van die [slachtoffer A] heeft gedrukt en/of geduwd
en/of
- op/tegen het hoofd van die [slachtoffer A] heeft geschopt en/of getrapt,
waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
2.
hij op of omstreeks 9 december 2006 te Wehl, in de gemeente Doetinchem, [slachtoffer A] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met
zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde [slachtoffer A]
dreigend de woorden toegevoegd:
"Je hebt een paar tellen om van de camping af te komen anders schop ik je
dood",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(Incident 1)
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
3.
hij op of omstreeks 9 december 2006 te Wehl, gemeente Doetinchem, opzettelijk
mishandelend [slachtoffer B] (met kracht) op/tegen het hoofd heeft geslagen
en/of gestompt, waardoor deze letsel heeft bekomen en/of pijn heeft
ondervonden;
(Incident 2)
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
4.
hij op of omstreeks 9 december 2006 te Wehl, in de gemeente Doetinchem, [slachtoffer B] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans
met zware mishandeling, immers heeft verdachte opzettelijk voornoemde ter
Woert dreigend de woorden toegevoegd:
"Wanneer jij naar de politie gaat, dan maak ik je af" en/of
"Wanneer ik nu ooit nog een keer moet gaan zitten, maak ik er een van kant",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
(Incident 2)
art 285 lid 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Vrijspraak
Naar het oordeel van de rechtbank is niet wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan. De verdachte behoort hiervan te worden vrijgesproken. De rechtbank overweegt dat verdachte ontkent dat hij deze feiten heeft gepleegd, dat geen van de getuigen heeft verklaard te hebben gehoord dat [slachtoffer A] en/of [slachtoffer B] is/zijn bedreigd en dat geen van de getuigen heeft verklaard te hebben gezien dat [slachtoffer B] is mishandeld, terwijl hiervoor ook overigens geen aanwijzingen in het dossier zijn te vinden.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
1.
hij op 9 december 2006 te Wehl, in de gemeente Doetinchem, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [slachtoffer A], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet
- meermalen met kracht op/tegen het hoofd van die [slachtoffer A] te slaan en te stompen en
- met zijn (verdachtes) duimen met kracht op/tegen de ogen van die [slachtoffer A] te drukken en
- tegen het hoofd van die [slachtoffer A] te schoppen,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Bewijsoverweging
De raadsvrouw heeft het verweer gevoerd dat haar cliënt niet de bedoeling had om het slachtoffer in zijn gezicht vast te pakken en dat van poging tot zware mishandeling geen sprake kan zijn.
De rechtbank verwerpt dit verweer en overweegt dat de aard van de handelingen, te weten het duwen van beide duimen in de ogen van het slachtoffer en het tegen diens hoofd schoppen reeds opzet impliceren.
Vrijspraak van het meer of anders ten laste gelegde
Wat meer of anders is ten laste gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezen verklaarde
Het onder 1 primair bewezene levert op het misdrijf: poging tot zware mishandeling.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van 6 maanden.
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezen verklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden - het zinloze en grove karakter van het geweld dat is toegepast. De rechtbank overweegt dat de initiërende rol van het slachtoffer, zoals verdachte die heeft omschreven, niet aannemelijk is geworden. De rechtbank heeft verder het forse strafblad van verdachte in aanmerking genomen.
De rechtbank zal aan verdachte geen voorwaardelijke straf met een verplicht reclasseringscontact opleggen, omdat uit het rapport van Iriszorg naar voren komt dat een hernieuwd toezicht naar verwachting zal leiden tot veel weerstand bij verdachte. Het verweer van de raadsvrouw dat haar cliënt de Reclassering heeft verzocht hem te steunen in een eventueel traject waarin zijn problematiek wordt aangepakt, leidt niet tot een ander oordeel nu uit het rapport van Iriszorg tevens blijkt dat verdachte dwingend is, dat hij probeert de reclassering te bewegen zijn eigen doelstellingen te ondersteunen en dat, indien reclasseringswerkers niet mee willen werken aan zijn doelstellingen, hij de inzet en kwaliteiten van de reclasseringswerkers diskwalificeert.
Vordering tenuitvoerlegging
Nu is bewezen dat verdachte zich opnieuw heeft schuldig gemaakt aan een strafbaar feit, kan van de bij vonnis van de meervoudige strafkamer te Zutphen van 16 november 2004 (parketnummer 06/060342-04) voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf de tenuitvoerlegging worden gelast.
In de persoon en de omstandigheden van de veroordeelde ziet de rechtbank aanleiding de tenuitvoerlegging slechts voor een gedeelte groot 6 maanden te gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging/beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14g, 27, 45, 302 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart niet bewezen, dat verdachte het 2, 3 en 4 ten laste gelegde heeft begaan en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het 1 primair ten laste gelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezen verklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 (zes) maanden.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Gelast de tenuitvoerlegging van een gedeelte van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de meervoudige strafkamer van de rechtbank te Zutphen van 16 november 2004, te weten van:
6 (zes) maanden gevangenisstraf.
Aldus gewezen door mrs. De Bie, voorzitter, Van der Hooft en Hemrica, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Althoff, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 3 april 2007.