ECLI:NL:RBZUT:2007:BA2593
Rechtbank Zutphen
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- N.K. van den Dungen-Dijkstra
- Rechtspraak.nl
Weigering handhavend optreden tegen zelfstandige commerciële horeca-activiteiten in Halle
In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 6 april 2007 uitspraak gedaan in een geschil tussen de afdeling Bronckhorst van het Koninklijk Verbond van Ondernemers in de Horeca en aanverwante bedrijven Horeca Nederland (eiseres) en het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Bronckhorst (verweerder). De zaak betreft de weigering van verweerder om handhavend op te treden tegen de zelfstandige commerciële horeca-activiteiten die door een derde partij op een perceel in Halle werden ontplooid. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een eerder besluit van verweerder, waarin het verzoek om handhaving werd afgewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het bestreden besluit van verweerder niet deugdelijk was gemotiveerd. Eiseres, die als belanghebbende kan worden aangemerkt, stelde dat de horeca-activiteiten van de derde partij in strijd waren met het bestemmingsplan, dat het perceel had aangewezen als agrarisch productiegebied. De rechtbank oordeelde dat de verleende milieu- en horecavergunningen niet het gebruiksverbod uit het bestemmingsplan konden opheffen. De rechtbank concludeerde dat verweerder op onjuiste gronden had geweigerd handhavend op te treden.
De rechtbank verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en droeg verweerder op om een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak. Tevens werd bepaald dat de gemeente Bronckhorst het betaalde griffiegeld aan eiseres diende te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een deugdelijke motivering bij besluiten van bestuursorganen en de bescherming van de belangen van belanghebbenden in het kader van handhaving van bestemmingsplannen.