ECLI:NL:RBZUT:2007:BA2710

Rechtbank Zutphen

Datum uitspraak
10 april 2007
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
06/460034-07
Instantie
Rechtbank Zutphen
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
  • H. Hödl
  • A. Borgerhoff Mulder
  • M. Hemrica
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man uit Apeldoorn voor openlijke geweldpleging met een voorwaardelijke gevangenisstraf

In deze zaak heeft de Rechtbank Zutphen op 10 april 2007 uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een man uit Apeldoorn, die werd beschuldigd van openlijke geweldpleging. De verdachte, geboren in 1986 en thans gedetineerd, heeft op 13 januari 2007 in Apeldoorn, samen met anderen, openlijk geweld gepleegd tegen een slachtoffer op de Nieuwstraat. Het geweld bestond uit het duwen, slaan, stompen en schoppen van het slachtoffer, die hierdoor letsel heeft opgelopen. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld op basis van verschillende bewijsmiddelen, waaronder zijn eigen bekennende verklaring, videobeelden van het voorval en de aangifte van het slachtoffer.

De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het openlijk in vereniging geweld plegen, zoals omschreven in artikel 141 van het Wetboek van Strafrecht. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychologische rapportages over de verdachte, waaruit bleek dat hij worstelt met alcoholmisbruik en een gebrekkige frustratietolerantie. De rechtbank heeft de ernst van het geweld en de impact op het slachtoffer in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 10 maanden, waarvan 5 maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaar. Daarnaast is hem een leerstraf opgelegd van 28 uur, gericht op alcoholdelinquentie. De rechtbank heeft benadrukt dat het geweld dat de verdachte heeft gepleegd, niet alleen het slachtoffer heeft geraakt, maar ook bijdraagt aan een gevoel van onveiligheid in de samenleving. De uitspraak is gedaan in het belang van zowel de verdachte als de maatschappij, met de hoop dat de verdachte zijn gedrag zal heroverwegen en zal werken aan zijn problemen met alcohol.

Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN
Sector Straf
Meervoudige kamer
Parketnummer: 06/460034-07
Uitspraak d.d.: 10 april 2007
tegenspraak/ dip
VONNIS
in de zaak tegen:
[verdachte],
geboren te [plaats] op [geboortedatum] 1986,
wonende te [plaats],thans gedetineerd in het huis van bewaring te Zutphen, Verlengde Ooyerhoekseweg 21.
Onderzoek van de zaak
Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 27 maart 2007.
De tenlastelegging
Aan verdachte is ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 13 januari 2007 te Apeldoorn met een ander of anderen, op of aan de openbare weg, de Nieuwstraat, in elk geval op of aan een openbare weg, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit
- het duwen van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen, althans eenmaal (met kracht) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of elders op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen en/of
- het achtervolgen van die [slachtoffer] terwijl deze weg rent en/of
- het ten val brengen van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen, althans eenmaal (met kracht) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of elders op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen, terwijl deze op de grond lag/zat,
art 141 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 141 lid 2 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 13 januari 2007 in de gemeente Apeldoorn ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen, aan een persoon genaamd [slachtoffer], opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet voornoemde [slachtoffer]
- meermalen, althans éénmaal, (met kracht) in diens gezicht en/of op/tegen het hoofd en/of elders tegen het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft geslagen en/of gestompt en/of
- deze meermalen althans éénmaal, (met kracht) op/tegen de borst en/of elders op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft geschopt en/of getrapt en/of
- die [slachtoffer] ten val hebben/heeft gebracht en/of
- meermalen, althans eenmaal (met kracht) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of elders op/tegen het lichaam van die [slachtoffer] hebben/heeft geslagen en/of gestompt en/of geschopt en/of getrapt, terwijl deze [slachtoffer] op de grond lag/zat, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
art 47 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 302 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 45 lid 1 Wetboek van Strafrecht
ALTHANS, dat
hij op of omstreeks 13 januari 2007 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen, opzettelijk mishandelend [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of elders op/tegen het lichaam heeft geslagen en/of
geschopt en/of getrapt, waardoor voornoemde [slachtoffer] letsel heeft bekomen en/of pijn heeft ondervonden;
art 300 lid 1 Wetboek van Strafrecht
art 47 lid 1 ahf/sub 1 Wetboek van Strafrecht
Taal- en/of schrijffouten
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten en/of kennelijke omissies voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewezenverklaring
Naar het oordeel van de rechtbank is wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair ten laste gelegde heeft begaan, te weten dat:
hij op 13 januari 2007 te Apeldoorn met anderen, op of aan de openbare weg, de Nieuwstraat, openlijk in vereniging geweld heeft gepleegd tegen [slachtoffer], welk geweld bestond uit
- het duwen van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen met kracht tegen het hoofd en/of elders tegen het lichaam van die [slachtoffer] slaan en/of schoppen en/of
- het achtervolgen van die [slachtoffer] terwijl deze weg rent en/of
- het ten val brengen van die [slachtoffer] en/of
- het meermalen met kracht tegen het hoofd en/of elders tegen het lichaam van die [slachtoffer] slaan en/of stompen en/of schoppen en/of trappen, terwijl deze op de grond lag.
Bewijsmiddelen
De rechtbank komt tot de bewezenverklaring op grond van de volgende bewijsmiddelen:
- de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting;
- de ter terechtzitting getoonde videobeelden;
- de aangifte van [slachtoffer] (dossierpagina 33, bijlage PL 0620/07-208044 bij het stamproces-verbaal, op ambtseed opgemaakt en ondertekend door A.J.G. Veldman, inspecteur van politie PL 0620/07-200438);
- proces-verbaal van bevindingen (dossierpagina 37, bijlage bij voormeld stamproces-verbaal, PL 0620/07-20844 op ambtsbelofte opgemaakt en ondertekend door R.B. van Mechelen, agent van politie, inhoudende o.a. de weergave van het opstootje waarbij diverse personen een andere persoon (het slachtoffer) opzettelijk en met kracht met de vuisten slaan, waardoor deze laatste het bewustzijn verliest en voorts inhoudende een weergave van het met kracht met de rechtervoet tegen het hoofd van het slachtoffer ter hoogte van de rechterslaap trappen, alsof tegen een bal werd geschopt.
Vrijspraak van het meer of anders tenlastegelegde
Wat meer of anders is ten las-te gelegd dan hiervoor bewezen is verklaard, is naar het oordeel van de rechtbank niet bewezen. De verdachte behoort daarvan te worden vrijgesproken.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezene levert op het misdrijf:
- het openlijk in vereniging geweld plegen tegen personen/goederen.
Strafbaarheid van de verdachte
Verdachte is strafbaar, nu ook overigens geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit.
Oplegging van straf en/of maatregel
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie (zie voor de inhoud van de vordering bijlage I).
De rechtbank acht na te melden strafoplegging in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Met betrekking tot de persoon van verdachte heeft de rechtbank rekening gehouden met het door Y. Agteresch, werkzaam bij Tactus, op 27 maart 2007 uitgebrachte voorlichtingsrapport, waarvan deel uit maakt de door A.C. Mellink, psycholoog, en R.A. Douwes Dekker, hoofd behandeling forensische poli Warnsveld, opgestelde psychodiagnostische screening d.d. 26 maart 2007. Deze screening houdt als beschouwingen en advies onder meer in:
“Zijn lijdensdruk imponeert als laag tot mild en lijkt met name situationeel. Naast zijn misbruik van alcohol, lijkt er sprake van een gebrekkige frustratietolerantie, impulscontrole en agressieregulatie die onder invloed van gebruik verslechtert, geweldpleging tot mogelijk gevolg hebbende. De gewetensfunctie imponeert op zijn hoogst als lacunair, waarbij hij de gevolgen voor het slachtoffer bagatelliseert en rationaliseert. (…) Er zijn aanwijzingen voor een hang naar onmiddellijke lustbevrediging. Er zijn tijdens het onderzoek geen aanwijzingen voor stoornissen in bewustzijn, oriëntatie, waarneming, aandacht, geheugen of denken naar vorm. Inhoudelijk lijkt er sprake van een bagatelliserende en ontkennende attributiestijl. Cliënt ontkent zijn problematiek (alcoholmisbruik, agressie). De stemming is vlak tot licht dysfoor waarbij het affect grotendeels adequaat moduleert. Er lijkt mogelijk geen sprake van pathologiebesef. Er zijn geen aanwijzingen voor psychiatrische symptomen of suïcidaliteit.
Samengevat levert de screening aanwijzingen voor momentane slaapproblematiek en voor misbruik van alcohol samengaand met geweldpleging bij een vermoedelijk (laag)gemiddeld intelligente, 20-jarige man afkomstig uit een woonwagenmilieu. Er is sprake van meermaals voorkomende agressiedelicten, met name onder invloed van alcohol, zaken die echter op weinig gewetenslast van cliënt lijken te stuiten.”
Met de beschouwingen als weergegeven in bovengenoemde rapport kan de rechtbank zich verenigen.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting het navolgende in het bijzonder in aanmerking genomen - en vindt daarin de redenen die tot de keuze van een deels onvoorwaardelijke vrijheidsstraf van na te melden duur leiden.
Verdachte heeft zich na het nuttigen van een grote hoeveelheid alcohol in het uitgaansgebied van Apeldoorn met twee anderen schuldig gemaakt aan de geweldpleging jegens slachtoffer [slachtoffer]. Hij heeft zich geen moment bekreund om de aanleiding voor de vechtpartij waarin verdachtes vriend [naam] was beland en hij heeft zich kennelijk zonder nadenken met de vechtpartij bemoeid. Het geweld dat verdachte vervolgens heeft toegepast wordt gekenmerkt door het grove en zinloze karakter. Het midden in een uitgaansgebied, waar veelal mensen vertoeven op zoek naar ontspanning, tezamen met twee anderen aanvallen van één persoon, die niets kon beginnen tegen het geweld – zo heeft verdachte ook bij de politie verklaard, acht de rechtbank zeer ernstig. Daarbij neemt de rechtbank in het bijzonder in aanmerking dat verdachte met kracht tegen het hoofd van het slachtoffer heeft geschopt/getrapt toen deze laatste (al weerloos) op de grond lag.
De ervaring leert, dat delicten als het onderhavige veelal de oorzaak zijn van langdurige en ingrijpende angstgevoelens bij het directe slachtoffer. Zij dragen bovendien bij aan in de samenleving levende gevoelens van onveiligheid.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de strafmaat rekening gehouden met de omstandigheid dat verdachte aan het slachtoffer een spijtbetuiging heeft geschreven, hem bloemen heeft gezonden en voorts met de proceshouding van de verdachte. Ter terechtzitting heeft verdachte verklaard te willen meewerken aan gesprekken om inzicht te krijgen in zijn alcoholmisbruik en de effecten die alcohol op hem heeft.
De rechtbank is anders dan de raadsman van verdachte van oordeel dat in de strafmaat niet mee dient te wegen de omstandigheid dat verdachte niet het initiatief heeft genomen tot de vechtpartij. De rechtbank is van oordeel dat, zo al moet worden geoordeeld dat verdachte het initiatief niet heeft genomen, dat niet relevant is, aangezien hij zich zonder enige aanleiding met de vechtpartij heeft bemoeid en daaraan vervolgens een grote bijdrage heeft geleverd.
De rechtbank is tevens van oordeel dat er aanleiding is voor een deels voorwaardelijke straf, opdat verdachte zich in de toekomst zal bezinnen voordat hij tot strafbaar gedrag overgaat. De rechtbank ziet af van het opleggen van een verplicht reclasseringstoezicht, enerzijds omdat het uitgebrachte rapport, voor wat betreft het plan van aanpak, te weinig is toegespitst op dit concrete geval en anderzijds omdat verdachte reeds in dit stadium gebrek aan motivatie ter zake van dat plan van aanpak toont.
Gelet op de verklaring van de verdachte ter terechtzitting zal tevens de leerstraf “Alcoholdelinquentie” worden opgelegd.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Deze strafoplegging is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27 en 141 van het Wetboek van Strafrecht.
Beslissing
De rechtbank beslist als volgt.
Verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is ten laste gelegd dan hierboven is bewezen verklaard en spreekt verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart verdachte strafbaar.
Veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 10 (tien) maanden.
Bepaalt, dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot 5 (vijf) maanden niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van 2 jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Beveelt, dat de tijd, door veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis doorge-bracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten:
de leerstraf “Alcoholdelinquentie” gedurende 28 (achtentwintig) uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 14 (veertien) dagen.
Aldus gewezen door mrs. Hödl, voorzitter, Borgerhoff Mulder en Hemrica, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Bunt, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 10 april 2007.